ECLI:NL:RBNNE:2019:1676
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Schending van de Algemene Verordening Registratie en verbaliseringsplicht leidt tot bewijsuitsluiting in afpersingszaak
In de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte, die wordt beschuldigd van afpersing van een medelid van de motorclub 'No Surrender', heeft de rechtbank op 23 april 2019 uitspraak gedaan. De verdachte, geboren in 1983 en zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland, werd bijgestaan door advocaat mr. H.P. Eckert. Het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. G. Wilbrink en mr. M. Kappeijne van de Coppello. De rechtbank heeft vastgesteld dat er ernstige vormverzuimen hebben plaatsgevonden tijdens het voorbereidend onderzoek, met name met betrekking tot de schending van de Algemene Verordening Registratie (AVR) en de verbaliseringsplicht. Dit leidde tot onherstelbare vormverzuimen in de zin van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de aangever, die bij de politie zijn afgelegd, niet betrouwbaar zijn en dat de verdediging hierdoor in haar belangen is geschaad. De rechtbank heeft de verklaringen van de aangever bij de politie uitgesloten van het bewijs, maar de verklaringen die hij bij de rechter-commissaris heeft afgelegd, kunnen wel voor het bewijs worden gebruikt, mits zij worden bevestigd door andere objectieve bewijsmiddelen. Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kon worden, waardoor de verdachte werd vrijgesproken van de beschuldigingen van afpersing. De benadeelde partij, de aangever, werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding, omdat het feit niet bewezen was.