ECLI:NL:RBNNE:2019:1584

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
16 april 2019
Publicatiedatum
17 april 2019
Zaaknummer
18/830068-18
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak tegen verdachte wegens woninginbraken, diefstal en rijden met valse kentekenplaten

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 16 april 2019 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere woninginbraken en diefstallen. De verdachte heeft in een korte periode, van 26 februari 2018 tot en met 7 april 2018, in Groningen 8 voltooide woninginbraken gepleegd en een poging daartoe. Daarnaast heeft hij zich schuldig gemaakt aan het pinnen met een valse sleutel, de diefstal van auto's en het rijden met een vals kenteken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich toegang tot de woningen heeft verschaft door middel van braak, en in sommige gevallen door het gebruik van valse sleutels. De verdachte is tijdens de terechtzitting van 2 april 2019 verschenen, bijgestaan door zijn advocaat, en heeft een deel van de feiten bekend. De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte voor zijn daden een gevangenisstraf van 6 jaren opgelegd zou krijgen, maar de rechtbank heeft uiteindelijk een gevangenisstraf van 5 jaren opgelegd. De rechtbank heeft de feiten 1 tot en met 6, 10, 11, 13, 15 en 17 wettig en overtuigend bewezen verklaard, terwijl de verdachte van de overige feiten is vrijgesproken. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de recidive van de verdachte en de impact op de slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/830068-18
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 16 april 2019 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1981 te [geboorteplaats] ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats
thans gedetineerd in PI Leeuwarden, Holstmeerweg 7 te Leeuwarden.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 02 april 2019.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. P.M. Rombouts, advocaat te Amsterdam. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. L. Lübbers.

Tenlastelegging

Aan verdachte zijn, na aanvulling als bedoeld in artikel 314a Wet boek van Strafvordering , de volgende feiten ten laste gelegd:
1. hij in of omstreeks de periode van 26 februari 2018 tot en met 11 maart 2018 te Groningen
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een of meer ringen en/of een sleutelbos (met onder meer sleutel woning
[straatnaam] en/of autosleutel VW Polo, kenteken [kenteken] ), in elk geval
enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] ,
heeft weggenomen (in/uit woning aan [straatnaam] ) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren)
onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak,
verbreking en/of inklimming;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode van 26 februari 2018 tot en met 7 april 2018 in
de gemeente Groningen en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een goed, te weten een autosleutel (van VW Polo, kenteken [kenteken] ) heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en),
althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
2. hij in of omstreeks periode 26 februari 2018 tot en met 14 maart 2018 te
Groningen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een (aan/nabij [straatnaam] staande) auto (merk/type VW Polo, afgegeven
kenteken [kenteken] ), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een
ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde,
te weten aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich die weg te nemen auto onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode van 26 februari 2018 tot en met 7 april 2018 in
de gemeente Groningen en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een goed, te weten een auto (merk/type VW Polo, afgegeven kenteken [kenteken] ) heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen,
terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden
krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden,
dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in de gemeente Groningen in of omstreeks de periode van 26 februari 2018
tot en met 7 april 2018 opzettelijk wederrechtelijk een motorrijtuig, (een personenauto (merk/type VW Polo, afgegeven kenteken [kenteken] )), toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, als
bestuurder heeft gebruikt op de weg, [straatnaam] , Rijksweg en/of
Schuitendiep, in elk geval op een weg;
3. hij in of omstreeks de periode van 29 maart 2018 tot en met 01 april 2018 te
Groningen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een autosleutel (voor Toyota Auris, kenteken [kenteken] ), een geldbedrag, een
Ray Ben zonnebril, een koffiezetapparaat (type Dolce Gusto), een of meer
juwelen en/of sieraden, een laptop en/of een (op de oprit staande) auto (merk/type Toyota Auris, kenteken [kenteken] ), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] ,
heeft weggenomen (in/uit/nabij woning [straatnaam] ) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbrekeing
en/of inklimming;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode van 29 maart 2018 tot en met 07 april 2018 in
de gemeente Groningen en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een goed, te weten een autosleutel (voor Toyota Auris, kenteken [kenteken] ), flesje parfum (merk Bulgari) en/of een auto (merk/type Toyota Auris, kenteken [kenteken] ), heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen,
terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden
krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden,
dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
4. hij op of omstreeks 02 april 2018 te Groningen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meer laptops en/of computers, een of meer sieraden (onder meer een stervormige hanger met een zirkonia, 2 (grote gouden) oorbellen, een hanger
met tekst best friends/friends forever, een gouden ketting en/of een gouden
ring), een handtas en/of een spaarpot, (inhoudende) een Primark-cadeaukaart
(met tekst "Prettige Kerstdagen, voor [naam 1] , van Papa en [naam 2] , bedrag
25 euro") en/of een geldbedrag, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] , heeft weggenomen (in/uit woning [straatnaam] ) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking
en/of inklimming;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks periode van 02 tot en met 07 april 2018 in de gemeente
Groningen, en/of (elders) in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een goed, te weten en of meer sieraden (onder meer een stervormige hanger met een zirkonia, 2 (grote gouden) oorbellen, een hanger met tekst best
friends/friends forever, een gouden ketting en/of een gouding ring), en/of een
Primark-cadeaukaart (met tekst "Prettige Kerstdagen, voor [naam 1] , van Papa en
[naam 2] , bedrag 25 euro") heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen,
terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden
krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden,
dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
5. hij in of omstreeks de periode van 01 tot en met 2 april 2018 te Groningen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een autosleutel (VW camper, kenteken [kenteken] ) en/of een laptop, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 8] , heeft weggenomen (in/uit woning aan [straatnaam] )met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking
en/of inklimming;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode van 01 tot en met 07 april 2018 in de gemeente
Groningen, en/of (elders) in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een goed, te weten een autosleutel (VW camper, kenteken [kenteken] )
heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
6. hij in of omstreeks de periode van 30 maart 2018 tot en met 02 april 2018 te Groningen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meer sieraden, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 9] , heeft weggenomen (in/uit woning aan [straatnaam] ) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking,
en/of inklimming;
7. hij in of omstreeks de periode van 05 tot en met 10 maart 2018 te Groningen
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een autosleutel, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 10] , heeft weggenomen (in/uit woning [straatnaam] ) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen goed onder
zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking
en/of inklimming;
8. hij op of omstreeks 17 maart 2018 te Groningen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in een woning gelegen aan [straatnaam] , alwaar verdachte(n) zich buiten weten of tegen de wil van
de rechthebbende bevond(en), met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een brandkast (inhoudende een of meer herdenkingsmunten, speciale euromunten, diploma's en/of sieraden, en/of een autosleutel, in elk geval enig goed, dat
geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 11] , terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak,
verbreking en/of inklimming;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode van 17 maart 2018 tot en met 7 april 2018 in de
gemeente Groningen, en/of (elders) in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een goed, te weten een herdenkingsmunt van 5 euro en/of een herdenkingsmunt van 10 euro (beide met beeltenis van Beatrix) heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
9. hij op of omstreeks 22 maart 2018 te Groningen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in een woning gelegen aan [straatnaam] , alwaar verdachte(n) zich buiten weten of tegen de wil van de
rechthebbende bevond(en), met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een portemonnee (inhoudende muntgeld, bankpas en/of rijbewijs), in elk geval
enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 12] , terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode van 22 tot en met 23 maart 2018, in de gemeente
Groningen, en/of (elders) in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een goed, te weten muntgeld, heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden
krijgen van dit goed wist(en), althans rederlijkerwijs moest(en) vermoed(en),
dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
10. hij op of omstreeks 31 maart 2018 te Groningen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in een woning gelegen aan [straatnaam] , alwaar verdachte(n) zich buiten weten of tegen de wil van de
rechthebbende bevond(en), met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een een of meer computers/laptops/tablets, een camera, een of meer
ING-bankpasjes (te weten Hr [slachtoffer 13] , rekeningnr. [rekeningnummer] ,
Hr [slachtoffer 13] , rekeningnr. [rekeningnummer] , en/of Mw [slachtoffer 14] ,
rekeningnr. [rekeningnummer] ), autosleutel (van Opel Astra, kenteken
[kenteken] ) een of meer sieraden en/of horloges, een of meer munten en/of een of
meer geldbedragen, en/of (vanaf de oprit) een auto (Opel Astra, kenteken [kenteken] )
in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte
en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 13] ,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van
het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren)
onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak,
verbreking en/of inklimming;
EN
hij op of omstreeks 31 maart 2018 te Groningen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om (telkens) een of meer geldbedragen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 13] ,
weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
en zich dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik te brengen door
middel van een valse sleutel (te weten namelijk (een) onrechtmatig verkregen,
althans een onbevoegd gebruikte, bankpas(sen) met pincode), een of meerdere malen met ING-bankpasje(s) (te weten van Hr [slachtoffer 13] , rekeningnr. [rekeningnummer] , Hr [slachtoffer 13] , rekeningnr. [rekeningnummer] , en/of Mw [slachtoffer 14] , rekeningnr. [rekeningnummer] ) heeft getracht te pinnen/geld op te nemen bij geldautomaat van ING aan Pleiadenlaan door (telkens) een pincode bij de bankpas(sen) in te voeren,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
11. hij op of omstreeks 01 april 2018 te Groningen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een (ING)creditcard, een of meer (vreemd)geldbedragen, een kluis (met inhoud (onder meer) pincode ING-creditcard) in elk geval enig goed, dat geheel of ten
dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde,
te weten aan [slachtoffer 15] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder
zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking
en/of inklimming;
EN
hij op of omstreeks 01 april 2018 te Groningen (telkens) een of meer geldbedragen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 15] ,
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte zich (telkens ) die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn
bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel (namelijk een
onrechtmatig verkregen, althans een onbevoegd gebruikte, ING-creditcard met
bijbehorende pincode)
12. hij op of omstreeks 02 april 2018 te Groningen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in een woning gelegen aan [straatnaam] , alwaar verdachte(n) zich buiten weten of tegen de wil van de
rechthebbende bevond(en), met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een kluis (inhoudende een geldbedrag, buitenlands geld, kentekenbewijzen,
paspoorten en/of sieraden), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan
een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde,
te weten aan [slachtoffer 16] , terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren)
onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak,
verbreking en/of inklimming;
13. hij in of omstreeks periode van 02 tot en met 23 maart 2018 te Groningen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om enig goed van zijn/hun, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 17] , weg te nemen (in/uit woning aan [straatnaam] )
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking, en/of inklimming,
het cilinderslot in de voordeur heeft/hebben geforceerd en/of (draai)raam
(keuken) heeft/hebben opengebroken/geforceerd, en/of (vervolgens) die woning
naar binnen is/zijn gegaan en/of die woning heeft/hebben doorzocht op enig
goed van zijn/hun gading, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
14. hij op of omstreeks 23 maart 2018, in elk geval in of omstreeks de periode van
22 tot en met 23 maart 2018 te Groningen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meer sieraden, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 18] , heeft weggenomen (in/uit woning aan [straatnaam] )
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
15. hij in of omstreeks de periode van 29 tot en met 30 maart 2018 te Groningen
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meer geldbedragen, een of meer (Ray Ban)zonnebrillen, een of meer zegelboekes, een/ of meer sieraden (onder meer van Swarovski) en/of een of meer horloges (merk Fossil en/of Dolce Gabbana) in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 19] en/of [slachtoffer 20] ,
heeft weggenomen (in/uit woning [straatnaam] ) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking
en/of inklimming;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode van 29 maart 2018 tot en met 7 april 2018 in de
gemeente Groningen, en/of (elders) in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een goed, te weten een of meer doosjes met Swarovski sieraden (te weten 1 doos met ketting/hanger hartje en 2 oorbellen hartje, 1 doos met 1 ketting/hanger
2n 2 oorbellen met steen en/of 1 doos met 3 oorsieraden, zie foto pagina 448)
heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
16. hij op of omstreeks 13 maart 2018 te Groningen gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de [straatnaam] weg te nemen goederen en/of geld van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 21] , in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen en/of geld van zijn/hun gading onder zijn/haar bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, de cilinder van het slot van de voordeur van die woning heeft/hebben
geforceerd/verwijderd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
17. hij in of omstreeks de periode van 11 maart 2018 tot en met 7 april 2018 in de
gemeente Groningen, op de weg, Rijksweg en/of Schuitendiep, in elk geval op de weg, een
motorrijtuig (VW Polo, afgegeven kenteken [kenteken] ) heeft bestuurd (en daarmee
een aanhangwagen heeft voortbewogen), terwijl hij wist of redelijkerwijs kon
vermoeden dat op dat motorrijtuig of die aanhangwagen (een) teken(s), te weten
een kentekenplaat met kenteken [kenteken] , was/waren aangebracht dat/die, niet
zijnde het/een ingevolge artikel 36 van de Wegenverkeerswet 1994 aan de
eigenaar of houder voor dat motorrijtuig of die aanhangwagen opgegeven
kenteken, door kon(den) gaan voor een zodanig kenteken, of dat/die teken(s) te
doen doorgaan voor een overeenkomstig de daarvoor geldende voorschriften
opgegeven buitenlands kenteken, of een met toepassing van artikel 37, derde
lid, opgegeven (handelaars)kenteken.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat door verdachte tijdens de terechtzitting van 2 april 2019 de ten laste gelegde feiten onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 primair, 10 cumulatief, 11 cumulatief, 15 primair en 17 zijn bekend. Deze feiten kunnen, in samenhang met de stukken in het dossier, wettig en overtuigend worden bewezen.
De officier van justitie heeft voorts aangevoerd dat, gelet op de modus operandi - te weten het cilindertrekken van het slot van de voordeur of het opbreken van een raam aan de voorzijde van de woning, eventueel in combinatie met het plaatsen van een wit papiertje tussen de deur en het kozijn (het afleggen van woningen om na te gaan of mensen thuis zijn) en de vele "plusjes" bij iedere inbraak (DNA, werktuigsporen, camerabeelden, aantreffen goederen in de VW Polo, mastgegevens) in onderling verband en samenhang bezien,
ook de feiten 5 primair, 6, 7, 8 primair, 9 primair, 12, 13, 14 en 16 wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
De officier van justitie acht op grond van de stukken in het dossier het medeplegen niet wettig en overtuigend bewezen en verzoekt de rechtbank om verdachte hiervan vrij te spreken.
Standpunt van de verdediging
De raadsman is van mening dat de feiten 6, 7, 8, 9, 12, 13, 14 en 16 niet wettig en overtuigend kunnen worden bewezen en heeft hiertoe het navolgende aangevoerd.
Feit 6
Aan de [straatnaam] te Groningen is een wit papiertje aangetroffen tussen de deur en de deurpost waarop het DNA van verdachte zou zijn aangetroffen. De raadsman is van mening dat de SIN codering echter ontbreekt waardoor niet kan worden nagegaan of het door het NFI onderzochte witte papiertje waar het DNA spoor van verdachte op is aangetroffen ook het witte papiertje is dat bij de woning aan de [straatnaam] te Groningen is aangetroffen. Daarnaast blijkt uit het werktuigsporenonderzoek dat het werktuigspoor bij de woning
waarschijnlijkis veroorzaakt door één van de breekijzers die in de door verdachte gestolen VW Polo zijn aangetroffen. De raadsman is van mening dat dit een te geringe bewijswaarde heeft, te meer nu er ook overigens ten aanzien van dit feit geen bewijs is zodat verdachte dient te worden vrijgesproken van dit feit.
Feit 7, 8, 9 en 12
De raadsman is van mening dat er op grond van de stukken in het dossier en het gegeven dat verdachte deze feiten niet heeft bekend, ten aanzien van deze feiten geen wettig en overtuigend bewijs aanwezig is en verdachte ook ten aanzien van deze feiten dient te worden vrijgesproken.
Feit 13
Uit het werktuigsporenonderzoek komt naar voren dat het werktuigspoor aangetroffen bij de woning aan de [straatnaam] te Groningen is veroorzaakt door een breekijzer dat in de door verdachte gestolen VW Polo is aangetroffen. De raadsman is echter van mening dat het onzeker is of verdachte degene is geweest die dit breekijzer aldaar heeft gebruikt. Er is ten aanzien van dit feit ook overigens geen bewijs aanwezig, zodat vrijspraak dient te volgen.
Feit 14 en 16
De raadsman is van mening dat er op grond van de stukken in het dossier en het gegeven dat verdachte deze feiten niet heeft bekend ook ten aanzien van deze feiten geen wettig en overtuigend bewijs aanwezig is en verdachte ten aanzien van deze feiten dient te worden vrijgesproken.
De raadsman heeft zich ten aanzien van de feiten 1 tot en met 5, 10, 11, 15 en 17 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, waarbij de raadsman heeft opgemerkt dat ten aanzien van deze feiten het medeplegen niet kan worden bewezen.
Oordeel van de rechtbank
Vrijspraak
De rechtbank acht de feiten 7, 8 primair en subsidiair, 9 primair en subsidiair, 12, 14 en 16 niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
Feit 7
Ten aanzien van dit feit blijkt uit het werktuigsporenonderzoek dat het werktuigspoor bij de woning waarschijnlijk is veroorzaakt door één van de breekijzers die in de door verdachte gestolen VW Polo zijn aangetroffen. Dit is naar het oordeel van de rechtbank te weinig om het feit te kunnen bewijzen, nu er ook overigens geen bewijs aanwezig is.
Feit 8
Door aangevers zijn twee herdenkingsmunten herkend die bij hen zouden zijn gestolen en die zouden zijn aangetroffen in de door verdachte gestolen VW Polo. De rechtbank is van oordeel dat dit echter veel voorkomende munten zijn, zodat niet met zekerheid kan worden gezegd dat deze munten inderdaad de herdenkingsmunten van aangevers zijn.
Tevens overweegt de rechtbank dat in het relaas proces-verbaal [1] staat vermeld dat de telefoon van verdachte in de nacht van de inbraak is aangestraald op de Goudlaan in Groningen en dat dit in de nabijheid van de [straatnaam] in Groningen is. De rechtbank heeft de historische telefoongegevens mede bezien in combinatie met Google Maps. [2] Blijkens Google Maps ligt er tussen de beide aangehaalde straten een afstand van ongeveer 1,8 kilometer. Uit de historische verkeersgegevens [3] blijkt voorts dat de telefoon van verdachte ook op andere data en tijdstippen in die buurt is aangestraald. De rechtbank is gelet op vorenstaande van oordeel dat op grond van deze historische verkeersgegevens niet kan worden geconcludeerd dat verdachte degene is geweest die deze diefstal aan de [straatnaam] heeft gepleegd. Weliswaar blijkt uit het dossier dat er aan de [straatnaam] te Groningen is ingebroken door de cilinder uit het slot van de voordeur te trekken en heeft verdachte tijdens de terechtzitting van 2 april 2019 verklaard dat hij, wanneer hij inbraken pleegde, ook wel gebruik maakte van deze methode. De rechtbank is echter van oordeel dat op grond van de modus operandi niet kan worden geconcludeerd dat verdachte deze inbraak heeft gepleegd, te meer nu deze werkwijze onder inbrekers vrij gebruikelijk is. Ook bezien in samenhang acht de rechtbank de voornoemde omstandigheden onvoldoende om te komen tot een wettig en overtuigend bewijs dat verdachte degene is geweest die de inbraak aan de [straatnaam] heeft gepleegd.
Feit 9
Aangever heeft verklaard dat er een aantal losse euromunten zijn gestolen. Verdachte heeft de dag na de inbraak in de woning de [straatnaam] te Groningen weliswaar geld gestort, maar het door hem gestorte geld (veel kleingeld) komt niet overeen met de losse euromunten waarover in de aangifte wordt gesproken.
De rechtbank merkt voorts op dat uit de historische verkeersgegevens [4] zou kunnen worden afgeleid dat verdachte in de buurt van de [straatnaam] te Groningen is geweest, maar nu er verder gaan aanvullend bewijs aanwezig is, is de rechtbank van oordeel dat dit feit niet kan worden bewezen. Weliswaar is er ook hier ingebroken door de cilinder uit het slot van de voordeur te trekken, maar dit maakt, zoals hiervoor reeds overwogen, nog niet dat verdachte deze inbraak moet hebben gepleegd.
Feit 12
Uit het dossier blijkt dat door verbalisanten wordt gerelateerd dat zij de dag voor de inbraak aan de [straatnaam] te Groningen de verdachte op de camerabeelden van huisnummer [nummer] hebben zien lopen en dat hij daar zou lopen met een wit pappiertje. De rechtbank is met de raadsman van oordeel dat op de beelden niet duidelijk een wit papiertje is te zien. Voorts is verdachte niet op de dag van de inbraak op de beelden gezien. Weliswaar is er ook hier ingebroken door de cilinder uit het slot van de voordeur te trekken, maar dit maakt, zoals hiervoor reeds overwogen, nog niet dat verdachte deze inbraak moet hebben gepleegd..
Feit 14
Ten aanzien van dit feit blijkt uit het werktuigsporenonderzoek dat het werktuigspoor bij de woning aan de [straatnaam] qua breedte weliswaar overeenkomt met die van een van de breekijzers die in de door verdachte gestolen VW Polo zijn aangetroffen, maar kan door het ontbreken van karakteristieke kenmerken niet worden vastgesteld dat deze sporen (waarschijnlijk) door dit breekijzer zijn veroorzaakt
Ook is er aan de [straatnaam] ingebroken door het verwijderen van de cilinder uit het slot van de voordeur, maar de rechtbank is van oordeel dat, zoals reeds overwogen, vorenstaande, ook in samenhang bezien met het werktuigspoor, onvoldoende is om tot een bewezenverklaring te kunnen komen.
Feit 16
Uit het dossier blijkt dat verdachte zelf niet is herkend op de beelden. Wel is er
-waarschijnlijk- een VW Polo op de beelden te zien en heeft de persoon op de beelden een schoudertas bij zich die lijkt op een schoudertas die is aangetroffen in de door verdachte gestolen auto. Nu een VW Polo en een dergelijke schoudertas veel voorkomende objecten zijn, is de rechtbank van oordeel dat op grond hiervan niet kan worden bewezen dat verdachte degene is geweest die gepoogd heeft om in te breken aan de [straatnaam] . Dat er ook hier is getracht in te breken door het verwijderen van een cilinder, maakt dit niet anders, zoals hiervoor reeds overwegen.
Wettig en overtuigend bewezen
De rechtbank acht de feiten 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 primair, 5 primair, 6, 10 cumulatief, 11 cumulatief, 13, 15 primair en 17 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring.
Nu verdachte de feiten 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 primair, 10 cumulatief, 11 cumulatief, 15 primair en 17 duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank ten aanzien van deze feiten met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
Feit 1 primair
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 02 april 2019;
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte d.d. 25 maart 2018, opgenomen op pagina 185 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2018083503/NN2R018049 (Crawford) d.d. 5 september 2018, inhoudend de verklaring van
[slachtoffer 1] ;
Feit 2 primair
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 02 april 2019;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte d.d. 14 maart 2018, opgenomen op pagina 118 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 3] (namens haar dochter [slachtoffer 2] );
Feit 3 primair
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 02 april 2019;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte d.d. 11 april 2018, opgenomen op pagina 202 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 4] (namens [slachtoffer 5] );
Feit 4 primair
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 02 april 2019;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte d.d. 5 april 2018, opgenomen op pagina 254 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 6] ;
Feit 10
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 02 april 2019;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte d.d. 5 april 2018, opgenomen op pagina 351 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 14] (mede namens [slachtoffer 13] );
Feit 11
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 02 april 2019;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte d.d. 10 april 2018, opgenomen op pagina 380 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 15] .
De rechtbank merkt ten aanzien van dit feit op dat weliswaar in de tenlastelegging geen adres is opgenomen maar dat, nu de raadsman op de zitting van 2 april 2019 heeft aangevoerd dat de verdediging op grond van de inhoud van het dossier begrijpt over welk feit het gaat, dit een bewezenverklaring van het feit niet in de weg staat.
Feit 15 primair
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 02 april 2019;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte d.d. 4 april 2018, opgenomen op pagina 449 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 19] (mede namens [slachtoffer 20] );
Feit 17
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 02 april 2019;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte d.d. 6 april 2018, opgenomen op pagina 67 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 22] .
De rechtbank acht de feiten 5 primair, 6 en 13 eveneens wettig en overtuigend bewezen, maar deze feiten zijn niet door verdachte bekend. De rechtbank past derhalve ten aanzien van deze feiten de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Feit 5
1. De door verdachte ter zitting van 02 april 2019 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend: De autosleutel lag in de door mij gestolen VW Polo met kenteken [kenteken] . Ik heb deze auto voorzien van het valse kenteken [kenteken] . Ik heb in de ten laste gelegde periode veelvuldig woninginbraken gepleegd.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte d.d. 3 april 2018, opgenomen op pagina 280 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 8] , inhoudende:
Ik woon aan [straatnaam] in Groningen. Tussen 1 april 2018 en 2 april 2018 is er in onze woning ingebroken. Toen we thuis kwamen zagen we dat de reservesleutel van onze auto, een Volkswagen Camper voorzien van kenteken [kenteken] was weggenomen. Daarnaast is ook een laptop van het merk Asus weggenomen.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 april 2018, opgenomen op pagina 283 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de relatering van verbalisant:
Op zaterdag 7 april 2018 is [verdachte] aangehouden als verdachte van diefstal van een voertuig voorzien van het kenteken [kenteken] . Dit betreft een Volkswagen Polo die als gestolen stond gesignaleerd. Het voornoemde voertuig voerde valse kentekenplaten, te weten: [kenteken] . In het voertuig werd onder andere een autosleutel van het merk Volkswagen aangetroffen. Tussen zondag 1 april 2018 en maandag 2 april 2018 werd er ingebroken in een woning aan [straatnaam] te Groningen. Er werd onder andere een reservesleutel van een Volkswagen Camper, voorzien van het kenteken [kenteken] weggenomen. Op maandag 9 april 2018, ging ik naar aangever [slachtoffer 8] . Ik drukte op de elektrische deurvergrendeling van deze reserve autosleutel. Ik hoorde dat het voertuig ontgrendeld werd. Hiermee kon met zekerheid gesteld worden dat voornoemde sleutel bij de Volkswagen Camper hoorde.
Feit 6
1. De door verdachte ter zitting van 02 april 2019 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend: Ik heb de VW Polo met kenteken [kenteken] gestolen en voorzien van het valse kenteken [kenteken] . Ik heb in de ten laste gelegde periode veelvuldig woninginbraken gepleegd. Ten behoeve van deze woninginbraken plaatse ik wel witte papiertjes tussen de deur en de deurpost om zo te controleren of bewoners thuis waren.
Er lagen ook breekijzers in deze door mij gestolen VW Polo.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 mei 2018, opgenomen op pagina 289 van voornoemd dossier, inhoudend de relatering van verbalisant (proces-verbaalnummer PL0100-2018078565-7):
Op maandag 2 april 2018 reden wij door de [straatnaam] , omdat wij informatie van burgers hadden ontvangen dat er mogelijk meerdere woningen zouden zijn afgelegd door kleine witte opgevouwen papiertjes tussen de deur en de deurpost te stoppen.
Wij zagen bij perceelnummer [nummer] dat er aan de voorzijde van de woning braakschade zat op het raamkozijn. We zagen bij de voordeur dat er een wit papiertje tussen de deur en deurpost zat. Dit papiertje is veilig gesteld.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal Biologisch sporenonderzoek,
d.d. 30 april 2018, opgenomen op pagina 297 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisant:
In verband met een gekwalificeerde diefstal uit een woning in Groningen werd door mij forensisch onderzoek verricht naar biologische sporen
Goednummer: PL0100-2018078565 -1000145
Relatie met SIN: AALH4237 NL
Bijzonderheden: klein wit opgevouwen papiertje
4. Een kennisgeving van inbeslagneming opgenomen op pagina 128 van het aanvullend proces-verbaal d.d. 6 november 2018 behorend bij voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisant:
Inbeslagneming
Plaats [straatnaam] te Groningen
Datum en tijdstip 2 april 2018 om 16:30 uur
Reden Gekwal. diefstal in/uit woning
Omstandigheden Woning is afgelegd doordat dit witte papiertje tussen de deur en de
deurpost is geplaatst
goednummer PL0100-2018078565-1000145
object Papier
kleur Wit
bijzonderheden Klein wit opgevouwen papiertje
5. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2018.05.25.280 d.d. 27 juli 2018 opgemaakt door dr. B. Kokshoorn, op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudend als zijn/haar verklaring, pagina 308 e.v. van voornoemd dossier:
Resultaten, interpretatie en conclusie van het vergelijkend DNA-onderzoek
SIN en omschrijving
DNA kan afkomstig zijn van
matchkans
AALH4237Nl#01
(papier)
verdachte [verdachte]
Kleiner dan één op één miljard
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal sporenonderzoek d.d. 1 augustus 2018, opgenomen op pagina 294 e.v. van voornoemd dossier inhoudende de relatering van verbalisant:
Ik zag op 4 april 2018 bij de woning aan de [straatnaam] diverse werktuigsporen. Het meest geschikte werd door mij veiliggesteld onder SIN AALH4616NL.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal Sporenonderzoek d.d. 24 april 2018, opgenomen op pagina 121 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de relatering van verbalisanten:
Door mij is onderzoek verricht aan de Volkswagen, kleur zwart, type Polo, voorzien van het kenteken [kenteken] . Het bovengenoemde voertuig werd op 14 maart 2018 als gestolen aangegeven en op 7 april 2018 weer aangetroffen. Tevens werden door mij twee "valse" kenteken platen voorzien van het kenteken [kenteken] van de voor- en achterzijde van het voertuig veiliggesteld. Bij nader onderzoek in het voertuig is een schoudertas aangetroffen. Bij onderzoek in deze schoudertas werden diverse goederen waaronder inbrekerswerktuigen veiliggesteld. De goederen welke in de tas zaten werden voorzien van SIN AALN9783 NL (breekijzer, donker grijs) en SIN AALN9784 NL (breekijzer lichtgrijs).
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal betreffende vergelijkend werktuigsporenonderzoek d.d. 23 juli 2018, opgenomen op pagina 149 e.v., inhoudende als relatering van verbalisant
werktuigen:
[A]: een breekijzer, gewaarmerkt met SIN AALN9783NL.
[B]: een breekijzer, gewaarmerkt met SIN AALN9784NL.
Sporen:
[3]: BVH nr. 2018078565, Groningen, [straatnaam] ,
één afvorming van een indrukspoor, SIN AALH4616NL.
Conclusie
-het indrukspoor [3] waarschijnlijk is veroorzaakt met breekijzer [B].
Feit 13
1. De door verdachte ter zitting van 02 april 2019 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend: Er lagen breekijzers in de door mij gestolen VW Polo met kenteken [kenteken] . Ik heb deze auto voorzien van het valse kenteken [kenteken] . Ik heb in de ten laste gelegde periode veelvuldig woninginbraken gepleegd.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal Sporenonderzoek d.d. 24 april 2018, opgenomen op pagina 121 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de relatering van verbalisanten:
Door mij is onderzoek verricht aan de Volkswagen, kleur zwart, type Polo, voorzien van het kenteken [kenteken] . Het bovengenoemde voertuig werd op 14 maart 2018 als gestolen aangegeven en op 7 april 2018 weer aangetroffen. Tevens werden door mij twee "valse" kenteken platen voorzien van het kenteken [kenteken] van de voor- en achterzijde van het voertuig veiliggesteld. Bij nader onderzoek in het voertuig is een schoudertas aangetroffen. Bij onderzoek in deze schoudertas werden diverse goederen waaronder inbrekerswerktuigen veiliggesteld. De goederen welke in de tas zaten werden voorzien van SIN AALN9783 NL (breekijzer, donker grijs) en SIN AALN9784 NL (breekijzer lichtgrijs).
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte d.d. 23 maart 2018 opgenomen op pagina 433 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 17] :
Ik doe aangifte van een poging tot inbraak in mijn woning aan de [straatnaam] te Groningen. Op vrijdag 2 maart 2018 omstreeks 08.30 uur heb ik mijn woning verlaten. Op vrijdag 23 maart 2018 omstreeks 11.45 uur kwam ik terug van vakantie. Toen ik bij mijn woning kwam zag ik dat het cilinder van het slot van mijn voordeur eruit was. Ook zag ik dat het keukenraam aan de voorzijde van mijn woning was opengebroken. Ook zag ik dat de schuifdeur aan de achterzijde van mijn woning openstond. In de woning zag ik dat de binnendeur van de woonkamer naar de gang open was gebroken. Verder zag ik dat alle lades van de kasten in de woonkamer en keuken open stonden. Boven zag ik dat de slaapkamerdeur was opengebroken. Ook boven waren alle kasten doorzocht en stonden de lades open. Tevens zaten er braaksporen bij de schuur achter de woning.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal sporenonderzoek d.d. 5 september 2018 opgenomen op pagina 431 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de relatering van verbalisant:
Op vrijdag 23 maart 2018 heb ik onderzoek verricht aan een woning aan de [straatnaam] . Ik zag dat dit draairaam door de dader(s)aan de onderzijde door middel van een koevoet was opengebroken, waardoor men toegang tot de woning heeft gekregen. Ik zag dat de woning in zijn geheel doorzocht was en dat boven op de slaapkamer een deur geforceerd was om toegang tot een slotvast afgesloten slaapkamer te krijgen. De dader(s) hebben via het keukenraam toegang gekregen tot de keuken van deze woning. Van het inklimraam heb ik twee werktuigsporen veiliggesteld welke ik heb voorzien van
SIN AALN9977NL en AALN9978NL.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal betreffende vergelijkend werktuigsporenonderzoek d.d. 23 juli 2018, opgenomen op pagina 149 e.v., inhoudende als relatering van verbalisant:
werktuigen:
[A]: een breekijzer, gewaarmerkt met SIN AALN9783NL.
[B]: een breekijzer, gewaarmerkt met SIN AALN9784NL.
Sporen:
[2]: BVHnr. 2018069771, Groningen, [straatnaam] ,
twee afvormingen van indruksporen van circa 44 mm, SIN AALN9977NL en
AALN9978NL.
Conclusie
Aan de hand van dit werktuigsporenonderzoek concludeer ik dat:
-de indruksporen [2]
zijn veroorzaaktmet breekijzer [A].
De rechtbank overweegt ten aanzien van voornoemde uitgewerkte bewijsmiddelen het navolgende.
Feit 5
Verdachte heeft verklaard dat hij de VW Polo met kenteken [kenteken] heeft gestolen en dat hij die VW Polo heeft voorzien van het valse kenteken [kenteken] . Voorts heeft hij verklaard dat de sleutel van de Volkswagen Camper in de VW Polo lag. In de VW Polo zijn naast de sleutel van de Volkswagen Camper veel goederen aangetroffen die van diefstal afkomstig bleken te zijn, onder meer goederen afkomstig van de diefstal zoals onder feit 4 primair is ten laste gelegd, welk feit door verdachte is bekend. Tevens heeft verdachte ter terechtzitting van 2 april 2019 verklaard dat het goed mogelijk is dat hij sommige ten laste gelegde feiten wel heeft gepleegd, maar dat hij zich deze niet meer kan herinneren door de veelheid aan feiten die hij in die periode heeft gepleegd en de toestand waarin hij destijds verkeerde. De rechtbank acht de verklaring van verdachte dat het mogelijk zou kunnen zijn dat iemand anders bij hem in de VW Polo heeft gezeten die deze sleutel heeft gestolen en in de auto heeft laten liggen, niet geloofwaardig nu deze verklaring van verdachte in het geheel niet is onderbouwd. Ten overvloede merkt de rechtbank op dat de raadsman zich ten aanzien van dit feit heeft gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Het onder 5 primair ten laste gelegde kan naar het oordeel van de rechtbank, gelet op vorenstaande, wettig en overtuigend worden bewezen.
Feit 6
De rechtbank is, anders dan de raadsman, van oordeel dat uit voornoemde bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien blijkt dat het bij de [straatnaam] te Groningen tussen de deur en de deurpost aangetroffen witte opgevouwen papiertje ook het papiertje is dat door het NFI is onderzocht en waar het DNA van verdachte op is aangetroffen. Voorts heeft verdachte ter zitting verklaard dat hij ten behoeve van de woninginbraken die hij pleegde vaker gebruik maakte van het plaatsen van witte papiertjes tussen de deur en de deurpost om zo te controleren of bewoners thuis waren. De rechtbank acht feit 6 wettig en overtuigend bewezen op grond van alle onder feit 6 opgesomde bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien.
Feit 13
Uit voornoemd bewijsmiddel blijkt dat het werktuigspoor
isveroorzaakt door een van de breekijzers die in de door verdachte gestolen Volkswagen Polo zijn aangetroffen. Voorts is er aangifte gedaan en heeft verdachte verklaard dat hij in de ten laste gelegde periode veelvuldig woninginbraken heeft gepleegd en dat het goed kan dat hij sommige ten laste gelegde feiten wel heeft gepleegd, maar dat hij zich deze niet meer kan herinneren door de veelheid aan feiten die hij in die periode heeft gepleegd en de toestand waarin hij destijds verkeerde. De rechtbank acht derhalve feit 13 eveneens wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank is, overeenkomstig hetgeen door de officier van justitie en de raadsman is aangevoerd, van oordeel dat op grond van de stukken in het dossier het medeplegen niet wettig en overtuigend kan worden bewezen, zodat verdachte telkens van dit onderdeel van de tenlastelegging zal worden vrijgesproken.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht de feiten 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 primair, 5 primair, 6, 10 cumulatief, 11 cumulatief, 13, 15 primair en 17 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1. hij in de periode van 26 februari 2018 tot en met 11 maart 2018 te Groningen
ringen en een sleutelbos (met onder meer sleutel woning [straatnaam] en autosleutel VW Polo, kenteken [kenteken] ), toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] ,
heeft weggenomen (uit woning aan [straatnaam] ) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
2. hij in periode 26 februari 2018 tot en met 14 maart 2018 te Groningen een (aan [straatnaam] staande) auto (merk/type VW Polo, afgegeven
kenteken [kenteken] ), toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich die weg te nemen auto onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel;
3. hij in de periode van 29 maart 2018 tot en met 1 april 2018 te Groningen een autosleutel (voor Toyota Auris, kenteken [kenteken] ), een geldbedrag, een Ray Ben zonnebril, een koffiezetapparaat (type Dolce Gusto), juwelen en sieraden, een laptop en
een (op de oprit staande) auto (merk/type Toyota Auris, kenteken [kenteken] ),
toebehorende aan [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] , heeft weggenomen (uit/nabij de woning [straatnaam] ) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
4. hij op 2 april 2018 te Groningen laptops en computers, sieraden (onder meer een stervormige hanger met een zirkonia, 2 (grote gouden) oorbellen, een hanger met tekst best friends/friends forever, een gouden ketting en een gouden ring), een handtas en een spaarpot, (inhoudende) een Primark-cadeaukaart (met tekst "Prettige Kerstdagen, voor [naam 1] , van Papa en [naam 2] , bedrag 25 euro") en een geldbedrag, toebehorende aan [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] , heeft weggenomen (uit de woning [straatnaam] ) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
5. hij in de periode van 1 tot en met 2 april 2018 te Groningen een autosleutel (VW Camper, kenteken [kenteken] ) en een laptop, toebehorende aan [slachtoffer 8] ,
heeft weggenomen (uit de woning aan [straatnaam] ) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
6. hij in de periode van 30 maart 2018 tot en met 2 april 2018 te Groningen sieraden, toebehorende aan [slachtoffer 9] , heeft weggenomen (uit de woning aan [straatnaam] ) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
10. hij op 31 maart 2018 te Groningen gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in een woning gelegen aan [straatnaam] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen computers/laptops/tablets, een camera, ING-bankpasjes (te weten Hr [slachtoffer 13] , rekeningnr. [rekeningnummer] , Hr [slachtoffer 13] , rekeningnr. [rekeningnummer] , en/of Mw [slachtoffer 14] , rekeningnr. [rekeningnummer] ), autosleutel (van Opel Astra, kenteken [kenteken] ) sieraden en horloges, munten en geldbedragen, en (vanaf de oprit) een auto (Opel Astra, kenteken [kenteken] )
toebehorende aan [slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 13] , terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak,
EN
hij 31 maart 2018 te Groningen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om geldbedragen toebehorende aan [slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 13] ,
weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
en zich die weg te nemen goederen onder zijn bereik te brengen door
middel van een valse sleutel (te weten namelijk met onrechtmatig verkregen,
bankpassen met pincode), met ING-bankpasjes (te weten van Hr [slachtoffer 13] ,
rekeningnr. [rekeningnummer] , Hr [slachtoffer 13] , rekeningnr.
[rekeningnummer] , en/of Mw [slachtoffer 14] , rekeningnr. [rekeningnummer] )
heeft getracht te pinnen bij geldautomaat van ING aan Pleiadenlaan door een pincode bij de bankpassen in te voeren, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
11. hij op 1 april 2018 te Groningen een (ING)creditcard, (vreemd)geldbedragen, een kluis (met inhoud (onder meer) pincode ING-creditcard) toebehorende aan [slachtoffer 15] , heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
EN
hij op 1 april 2018 te Groningen meer geldbedragen toebehorende aan [slachtoffer 15] ,
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte zich die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel (namelijk een onrechtmatig verkregen ING-creditcard met bijbehorende pincode);
13. hij de periode van 2 tot en met 23 maart 2018 te Groningen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om enig goed van zijn gading toebehorende aan [slachtoffer 17] weg te nemen (uit de woning aan [straatnaam] ) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak, het cilinderslot in de voordeur heeft geforceerd en een (draai)raam (keuken) heeft opengebroken en die woning naar binnen is gegaan en die woning heeft doorzocht op enig goed van zijn gading, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
15. hij in de periode van 29 tot en met 30 maart 2018 te Groningen geldbedragen, (Ray Ban)zonnebrillen, een of meer zegelboekjes, sieraden (onder meer van Swarovski) en horloges (merk Fossil en Dolce Gabbana) toebehorende aan [slachtoffer 19] en/of [slachtoffer 20] , heeft weggenomen (uit de woning [straatnaam] ) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
17. hij in de periode van 11 maart 2018 tot en met 7 april 2018 in de gemeente Groningen, op de weg, Rijksweg en Schuitendiep, een motorrijtuig (VW Polo, afgegeven kenteken [kenteken] ) heeft bestuurd (en daarmee een aanhangwagen heeft voortbewogen), terwijl hij wist dat op dat motorrijtuig of die aanhangwagen een kentekenplaat met kenteken [kenteken] , was aangebracht die, niet zijnde het/een ingevolge artikel 36 van de Wegenverkeerswet 1994 aan de eigenaar of houder voor dat motorrijtuig of die aanhangwagen opgegeven kenteken, door kon gaan voor een zodanig kenteken.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. primair Diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
2 primair Diefstal waarbij de schuldige zich het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel;
3 primair Diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
4 primair Diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
5 primair Diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
6 Diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
10 Diefstal gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
en
poging tot diefstal waarbij de schuldige zich het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel;
11 Diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
en
diefstal waarbij de schuldige zich het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel;
13 Poging tot diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
15 primair Diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
17 Overtreding van artikel 41, lid 1, aanhef en onder d, Wegenverkeerswet 1994.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de feiten 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 primair, 5 primair, 6, 7, 8 primair, 9 primair, 10 cumulatief, 11 cumulatief, 12, 13, 14, 15 primair, 16 en 17 wordt veroordeeld tot en gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren, met aftrek van de tijd in voorarrest.
Bij het bepalen van de straf heeft de officier van justitie rekening gehouden met de aard, ernst en hoeveelheid feiten, alsmede met de richtlijnen van het Openbaar Ministerie. Door de reclassering is een ISD maatregel geadviseerd.
Dit is echter niet mogelijk omdat verdachte in de afgelopen vijf jaar niet drie keer onherroepelijk is veroordeeld. Daarnaast acht de officier van justitie een ISD maatregel voor de duur van 2 jaren in het onderhavige geval veel te kort.
Standpunt van de verdediging
De raadsman is van menig dat wanneer aan verdachte geen ISD maatregel zou kunnen worden opgelegd, aan verdachte een aanzienlijk lagere straf dient te worden opgelegd dan door de officier van justitie is gevorderd, nu de raadsman van mening is dat 8 van de ten laste gelegde 17 feiten door de rechtbank niet bewezen zouden moeten worden verklaard en de gevorderde gevangenisstraf te hoog is.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, de rapportages, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich in een korte periode schuldig gemaakt aan 8 voltooide woninginbraken en een poging daartoe, alsmede het pinnen met een valse sleutel, de diefstal van auto's en het rijden met een vals kenteken.
Om de woningen binnen te komen heeft verdachte veelal de cilinder uit het slot van de voordeur getrokken. Voorts heeft verdachte voorafgaand aan de woninginbraken de woningen vaak afgelegd door witte papiertjes tussen de deur en de deurpost van de betreffende woningen te plaatsen om op die manier te controleren of de bewoners thuis waren. Verdachte heeft tijdens de woningeninbraken vooral veel geld en sieraden weggenomen. Ook heeft verdachte auto's gestolen waarvan hij de autosleutels tijdens een woninginbraak had gestolen. Daarmee heeft verdachte schade en grote overlast veroorzaakt. Daarbij komt dat een woning bij uitstek een plek is waar men zich veilig moet kunnen voelen. Door zijn handelen heeft verdachte inbreuk gemaakt op het gevoel van veiligheid bij de bewoners. Bovendien zorgen woninginbraken voor gevoelens van angst, onrust en onveiligheid in de maatschappij.
De feiten zijn ernstig en een forse gevangenisstraf is op zijn plaats. De LOVS oriëntatiepunten nemen voor een woninginbraak met veelvuldige recidive - hetgeen bij verdachte het geval is, blijkens zijn uittreksel uit de justitiële documentatie - een gevangenisstraf van zeven maanden als uitgangspunt.
De rechtbank heeft voorts rekening gehouden met de inhoud van het reclasseringsrapport aangaande verdachte. Door de reclassering wordt, gelet op de lange delictgeschiedenis van verdachte, het hoge recidiverisico en de verslavingsproblematiek van verdachte, een ISD maatregel geadviseerd. De rechtbank is echter van oordeel dat verdachte niet voldoet aan de wettelijke vereisten, zoals vermeld in artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht, voor het opleggen van een dergelijke maatregel. Tevens is de rechtbank van oordeel dat een dergelijke maatregel van maximaal 2 jaren onvoldoende recht doet aan de hoeveelheid aan bewezenverklaarde feiten.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Benadeelde partijen

De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
1. (Feit 4) [slachtoffer 6] , tot een bedrag van € 3.000,- vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
2. (Feit 6) [slachtoffer 9] , tot een bedrag van € 10.200,- vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
3. (Feit 10) [slachtoffer 14] , tot een bedrag van € 1.500, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
4. ( Feit 11) [slachtoffer 15] , tot een bedrag van € 1.213,64, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
5. ( Feit 15) [slachtoffer 20] , tot een bedrag van € 190,65, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
6. ( Feit 16) [slachtoffer 21] , tot een bedrag van € 199,24, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
7. ( Feit 17) [slachtoffer 22] , tot een bedrag van € 1.598,79, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
1. Feit 4 [slachtoffer 6]
Ten aanzien van deze vordering is het onduidelijk hoeveel en wat er door de
verzekering is vergoed. Aanhouding van de zaak voor onderbouwing is echter een
onevenredige belasting van het strafproces, zodat de vordering niet ontvankelijk dient te worden verklaard.
2. Feit 6 [slachtoffer 9]
Deze vordering is onvoldoende onderbouwd, nu de geschatte bedragen niet zijn onderbouwd. De vordering dient derhalve niet ontvankelijk te worden verklaard.
3 Feit 10 [slachtoffer 14]
Deze vordering betreft immateriële schade. Hoewel deze niet is onderbouwd met stukken is het voorstelbaar dat er angst is geweest en dat daar een bedrag tegenover moet staan. De officier van justitie is van mening dat gevorderde bedrag, gelet op vergelijkbare zaken, te hoog is en verzoekt om het bedrag te matigen.
4. Feit 11 [slachtoffer 15]
De vordering betreft niet vergoede schade en schade door het afbreken van het weekend naar Parijs. De schade aan de deuren is vergoed conform de bijgevoegde factuur. De overige posten zijn niet onderbouwd. Gelet op vorenstaande dient deze vordering niet ontvankelijkheid te worden verklaard.
5. Feit 15 [slachtoffer 20]
De vordering betreft de vervanging van de sloten en is toewijsbaar. Hierbij dient de maatregel van schadevergoeding op te worden gelegd.
6. Feit 16 [slachtoffer 21]
Deze vordering bestaat uit het vervangen van sloten. Ook deze vordering is toewijsbaar, met oplegging van de maatregel van schadevergoeding.
7. Feit 17 [slachtoffer 22]
De vordering betreft kosten voor het bezwaar tegen de boetes van € 8,40 en het maken
van foto’s van € 14,39. Deze kosten zijn toewijsbaar. Het aantal gemiste werkuren is
onvoldoende onderbouwd om voor toewijzing vatbaar te zijn. Daarnaast is de immateriële
schade voorstelbaar, maar staat niet in relatie tot het rijden met valse kentekenplaten en
kan derhalve niet worden toegewezen.
Standpunt van de verdediging
1. Feit 4 [slachtoffer 6]
De vordering is onvoldoende onderbouwd en dient te worden afgewezen.
2. Feit 6 [slachtoffer 9]
Ten aanzien van dit feit is vrijspraak bepleit zodat deze vordering dient te worden afgewezen. Subsidiair is de raadsman van mening dat de vordering onvoldoende is onderbouwd zodat de vordering dient te worden afgewezen.
3 Feit 10 [slachtoffer 14]
Nu de immateriële schade onvoldoende is onderbouwd dient de vordering te worden afgewezen.
4. Feit 11 [slachtoffer 15]
Een groot deel van deze vordering is reeds vergoed. Waarschijnlijk is het gepinde geld door de bank vergoed. De vordering is verder in het geheel niet onderbouwd, zodat de vordering dient te worden afgewezen.
5. Feit 15 [slachtoffer 20]
De vordering zou voor vergoeding in aanmerking komen, echter, op de vordering is, wellicht abusievelijk, ingevuld dat het bedrag reeds is vergoed. Dit staat een toewijzing in de weg.
6. Feit 16 [slachtoffer 21]
De verdediging heeft ten aanzien van dit feit vrijspraak bepleit zodat deze vordering dient te worden afgewezen. Subsidiair is de raadsman van mening dat de vordering onvoldoende is onderbouwd zodat de vordering dient te worden afgewezen.
7. Feit 17 [slachtoffer 22]
Deze vordering is voor wat betreft de boetes en het maken van foto’s toewijsbaar. Het overige deel van de vordering is onvoldoende onderbouwd, zodat de rest van de vordering dient te worden afgewezen.
Oordeel van de rechtbank
1. Feit 4 [slachtoffer 6]
De rechtbank is, overeenkomstig het standpunt van de officier van justitie en de raadsman, van oordeel dat deze vordering onvoldoende is onderbouwd. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom niet ontvankelijk verklaren in de vordering. De vordering kan de benadeelde partij slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
2. Feit 6 [slachtoffer 9]
Deze vordering is naar het oordeel van de rechtbank eveneens onvoldoende onderbouwd, nu de geschatte bedragen niet zijn onderbouwd. De benadeelde partij zal derhalve niet ontvankelijk worden verklaard in de vordering. De vordering kan de benadeelde partij slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
3. Feit 10 [slachtoffer 14]
Deze vordering betreft immateriële schade. Hoewel deze niet is onderbouwd met stukken is de rechtbank van oordeel er wel sprake is geweest van immateriële schade. De rechtbank schat de immateriële schade op een bedrag van € 750,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijk rente over dit bedrag vanaf 31 maart 2018 en met oplegging van schadevergoedingsmaatregel. Het overige deel van de immateriële schade zal worden afgewezen.
4. Feit 11 [slachtoffer 15]
De rechtbank zal de vordering ten aanzien van het gepinde geld (€ 200,-) toewijzen nu deze schade naar het oordeel van de rechtbank voldoende aannemelijk is gemaakt en uit de vordering niet blijkt dat dit bedrag reeds is vergoed. Het toe te wijzen bedrag zal worden vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 april 2018. Eveneens zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen. De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering niet ontvankelijk verklaren, omdat dat deel onvoldoende is onderbouwd. Dat deel van de vordering kan de benadeelde partij slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
5. Feit 15 [slachtoffer 20]
De rechtbank zal deze vordering geheel toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 30 maart 2018. Tevens zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen. De rechtbank acht het, gelet op de inhoud van de vordering, een kennelijk verschrijving dat de schade al zou zijn vergoed.
6. Feit 16 [slachtoffer 21]
De rechtbank acht het feit niet bewezen waaruit de schade zou zijn ontstaan. De benadeelde partij zal daarom niet ontvankelijk worden verklaard in de vordering. De vordering kan de benadeelde partij slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
7. Feit 17 [slachtoffer 22]
De rechtbank zal de kosten voor het bezwaar tegen de boetes van € 8,40 en het maken
van foto’s van € 14,39 (te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 7 april 2018 en met opleggen van de schadevergoedingsmaatregel) toewijzen nu dit deel van de vordering voldoende is onderbouwd. De rechtbank acht het overige deel van de vordering onvoldoende onderbouwd en zal de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering derhalve niet ontvankelijk verklaren. Dat deel van de vordering kan de benadeelde partij slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 45, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 41 en 176 Wegenverkeerswet 1994, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder feit 7, 8 primair en subsidiair, 9 primair en subsidiair, 12, 14 en 16 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder feit 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 primair, 5 primair, 6, 10 cumulatief, 11 cumulatief, 13, 15 primair en 17 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Benadeelde partijen
Feit 4
Bepaalt dat de benadeelde
[slachtoffer 6]in de vordering niet ontvankelijk is en dat de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte de eigen kosten dragen.
Feit 6
Bepaalt dat de benadeelde
[slachtoffer 9]in de vordering niet ontvankelijk is en dat de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte de eigen kosten dragen.
Feit 10
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 14]toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 750,-
(zegge: zevenhonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
31 maart 2018.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 14] voor het overige af.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 14] te betalen een bedrag van € 750,- (zegge: zevenhonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 maart 2018, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 15 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit € 750,- aan immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 14] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat van dit bedrag komt te vervallen.
Feit 11
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 15]toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 200,- (zegge: tweehonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 april 2018.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Verklaart de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 15] voor het overige niet ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat ten aanzien van dit deel van de vordering deze benadeelde partij en de verdachte de eigen kosten delen.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 15] te betalen een bedrag van € 200,- (zegge: tweehonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 april 2018, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 4 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit € 200,- aan materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 15] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat van dit bedrag komt te vervallen.
Feit 15
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 20]toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 190,65,- (zegge: honderdnegentig euro en vijfenzestig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 maart 2018.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 20] te betalen een bedrag van € 190,65 (zegge: honderdnegentig euro en vijfenzestig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 maart 2018, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 3 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit € 190,65,- aan materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 20] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat van dit bedrag komt te vervallen.
Feit 16
Bepaalt dat de benadeelde partij
[slachtoffer 21]in de vordering niet ontvankelijk is en dat de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte de eigen kosten dragen.
Feit 17
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 22]toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 22,79(zegge: tweeëntwintig euro en negenenzeventig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 april 2018.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Verklaart de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 22] voor het overige niet ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat ten aanzien van dit deel van de vordering deze benadeelde partij en de verdachte de eigen kosten delen.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 22] te betalen een bedrag van
€ 22,79(zegge: tweeëntwintig euro en negenenzeventig eurocent) vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 april 2018, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 1 dag, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit € 22,79 aan materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 22] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat van dit bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. O.J. Bosker, voorzitter, mr. R. Baluah en
mr. A.G.D. Overmars, rechters, bijgestaan door mr. E.A.B. de Jong, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 16 april 2019.
Mr. Overmars is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Pagina 478 van het dossier.
2.Zie hiervoor de openbare bron www.google.nl/maps.
3.Pagina 484 e.v. van het dossier.
4.Zie pagina 484 e.v. van het dossier.