ECLI:NL:RBNNE:2019:1541
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in drugszaken wegens onvoldoende bewijs van betrokkenheid bij amfetamineproductie
Op 11 april 2019 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van verschillende feiten met betrekking tot de teelt en productie van amfetamine. De verdachte, geboren in 1987 en thans gedetineerd, werd bijgestaan door advocaat mr. I.A. van Straalen, terwijl het openbaar ministerie vertegenwoordigd was door mr. N. Tromp. De tenlastelegging omvatte onder andere het opzettelijk telen, bereiden en verkopen van amfetamine, deelname aan een criminele organisatie en het hebben van een hoeveelheid amfetamine. Tijdens de zitting op 28 maart 2019 werd het bewijs besproken, waarbij de officier van justitie vrijspraak voor enkele feiten vorderde, maar veroordeling voor de feiten 1 en 2. DNA-sporen van de verdachte werden aangetroffen op de kraan en dop van een destilleerketel in een drugslab, evenals op een drinkflesje in een vuilniszak uit een vrachtwagen die gebruikt was voor het vervoeren van drugsafval. De verdediging betoogde echter dat het enkele aantreffen van DNA-sporen onvoldoende bewijs opleverde voor betrokkenheid bij de productie van amfetamine. De rechtbank oordeelde dat de feiten 3, 4 en 5 niet wettig en overtuigend bewezen waren, en ook de feiten 1 en 2 niet voldoende bewijs boden voor een veroordeling. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten, waarbij zij concludeerde dat het DNA-bewijs niet voldoende redengevend was om de betrokkenheid van de verdachte bij de drugshandel aan te nemen.