In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 27 maart 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen een man en een vrouw over de zorg voor hun 11-jarige dochter. De ouders stonden lijnrecht tegenover elkaar in hun verzoeken omtrent het hoofdverblijf, gezag en omgang. De man verzocht om het hoofdverblijf van de dochter bij hem te bepalen en een zorgregeling vast te stellen, terwijl de vrouw vroeg om het gezamenlijk gezag te beëindigen en het hoofdverblijf bij haar te bepalen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het belang van het kind, dat onder toezicht staat van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Noord, voorop staat. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de eindeloze strijd tussen de ouders schadelijk is voor de ontwikkeling van de dochter en dat er duidelijkheid moet komen. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten dat het hoofdverblijf van de dochter bij de man zal zijn, met een zorgregeling waarbij de dochter drie weekenden per maand bij de vrouw verblijft. Tevens is de verplichting van de man om maandelijks € 225 aan de vrouw te betalen beëindigd. De rechtbank heeft benadrukt dat het essentieel is dat beide ouders hun communicatie verbeteren en dat de man zal meewerken aan de hulpverlening.