Op 4 april 2019 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van poging tot doodslag, bedreiging met de dood en zware mishandeling van zijn ex-vriendin, alsook van vernieling van een ruit van haar woning. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 25 november 2018 in Emmen zijn ex-vriendin in een wurggreep heeft genomen, waardoor zij geen lucht meer kreeg en bewusteloos raakte. Dit gebeurde in de gang van zijn woning, waar ook een getuige aanwezig was die de situatie heeft waargenomen. De verdachte heeft verklaard dat hij de vrouw los moest laten omdat hij bang was dat ze zou sterven. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat zijn ex-vriendin zou overlijden, en achtte het opzet op de dood bewezen.
Daarnaast werd de verdachte ook beschuldigd van bedreiging van twee andere slachtoffers, waarbij hij dreigende woorden heeft geuit, en van het opzettelijk vernielen van een ruit van een woonwagen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 227 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht bij de reclassering, een drugsverbod, en een contactverbod met de slachtoffers. Tevens moet de verdachte een taakstraf van 120 uren verrichten. De rechtbank heeft rekening gehouden met de verminderd toerekeningsvatbaarheid van de verdachte, die lijdt aan een verstandelijke ontwikkelingsstoornis en verslaving aan alcohol en cocaïne. De uitspraak is gedaan met inachtneming van de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht.