ECLI:NL:RBNNE:2019:1321

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
2 april 2019
Publicatiedatum
2 april 2019
Zaaknummer
18/231200-16
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om schadevergoeding voor ondergane vervangende hechtenis

Op 2 april 2019 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekster een schadevergoeding vroeg op grond van artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) voor de schade die zij had geleden door ondergane vervangende hechtenis. Daarnaast vroeg zij om vergoeding van de kosten van bijstand door haar raadsvrouw op basis van artikel 591a Sv. De rechtbank heeft het verzoek van verzoekster afgewezen en haar niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank overwoog dat artikel 89 Sv enkel betrekking heeft op schade die is geleden door ondergane verzekering, klinische observatie of voorlopige hechtenis. De situatie van verzoekster, die ten onrechte vervangende hechtenis had ondergaan, valt hier niet onder. De rechtbank merkte op dat in de jurisprudentie enige compensatie mogelijk is op basis van het aantal resterende uren, maar aangezien verzoekster haar taakstraf volledig had afgerond, was deze optie niet meer beschikbaar. De rechtbank heeft de beslissing op een openbare zitting genomen, waarbij de officier van justitie en de raadsvrouw van verzoekster aanwezig waren. De rechtbank heeft geconcludeerd dat verzoekster niet-ontvankelijk is in haar verzoek en heeft dit op 2 april 2019 openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
rekestnummer 18/006743 en 18/006744
parketnummer 18/231200-16
beschikking van de enkelvoudige raadkamer d.d. 2 april 2019 op het verzoekschrift ex artikel 89 en 591a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door:

[verzoekster],

geboren op [geboortedatum] 1998 te [geboorteplaats],
domicilie kiezende ten kantore van haar advocaat, mr. F.B. Flooren, Oude Boteringestraat 49, 9712 GE te Groningen.
hierna te noemen ‘verzoekster’,
advocaat mr. F.B. Flooren, advocaat te Groningen.

Procesverloop

Op 21 augustus 2018 is ter griffie van deze rechtbank namens verzoekster een verzoekschrift ingediend. Het verzoek strekt ertoe aan verzoekster op grond van artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) een vergoeding ten laste van de Staat toe te kennen voor de schade die zij heeft geleden ten gevolge van ondergane vervangende hechtenis. Daarnaast strekt het verzoek tot het op grond van artikel 591a Sv toekennen van een vergoeding voor de kosten van bijstand door een raadsvrouw.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de door het openbaar ministerie op schrift gestelde reactie op onderhavig verzoekschrift van 5 september 2018.
Het verzoekschrift is behandeld op de openbare zitting van de enkelvoudige raadkamer van 20 maart 2019. Bij de behandeling zijn de officier van justitie mr. G. Strootker, verzoekster en de raadsvrouw gehoord.

Motivering

De officier van justitie handhaaft het standpunt van het Openbaar Ministerie inhoudende dat verzoekster niet-ontvankelijk is in haar verzoek.
De raadsvrouw heeft ter zitting het verzoekschrift toegelicht en, zakelijk weergegeven, aangevoerd dat verzoekster de opgelegde taakstraf reeds heeft uitgevoerd waardoor er geen korting op de werkstraf, zoals door het Openbaar Ministerie is voorgesteld, toegepast kan worden. De raadsvrouw heeft verder aangevoerd dat er onrechtmatig is gehandeld en dat de vervangende hechtenis een enorme impact heeft gehad op verzoekster. De raadsvrouw handhaaft derhalve haar verzoek tot vergoeding van de door haar cliënt geleden immateriële schade.
De rechtbank stelt voorop dat artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) ziet op vergoeding van schade geleden ten gevolge van ondergane verzekering, klinische observatie of voorlopige hechtenis. De situatie als onderhavige (ten onrechte ondergane vervangende hechtenis) valt hier dus niet onder. In de jurisprudentie is aangenomen dat enige compensatie op het aantal nog resterende uren kan worden gegeven. Nu klaagster haar taakstraf geheel heeft afgerond is dat geen optie meer.
Verzoekster zal dan ook niet-ontvankelijk worden verklaard in haar verzoek.

Beslissing

De rechtbank verklaart verzoekster niet-ontvankelijk in het verzoek.
Deze beschikking is gegeven door mr. G. Eelsing, rechter, bijgestaan door mr. A.A. de Haan-Geertsema griffier, en in het openbaar uitgesproken op 2 april 2019.