ECLI:NL:RBNNE:2019:1315

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
2 april 2019
Publicatiedatum
2 april 2019
Zaaknummer
18/830616-13
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een veroordeelde met psychotische kwetsbaarheid

Op 2 april 2019 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, uitspraak gedaan in de zaak van een veroordeelde die ter beschikking was gesteld na een veroordeling voor poging tot doodslag. De rechtbank behandelde een vordering van de officier van justitie tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling met één jaar. De veroordeelde, geboren in 1982, had eerder een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege ondergaan, maar de reclassering en psychiater dr. L.H.W.M. Kaiser adviseerden om de TBS-maatregel te verlengen vanwege de psychotische kwetsbaarheid van de veroordeelde. Tijdens de zitting op 19 maart 2019 waren de veroordeelde, zijn raadsman, de officier van justitie en een deskundige aanwezig. De rechtbank overwoog dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid de verlenging van de terbeschikkingstelling vereisten, gezien de psychische stoornis van de veroordeelde en het risico op herhaling. De rechtbank besloot de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen en voegde voorwaarden toe aan de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging, waaronder het realiseren van een passende dagbesteding en ambulante begeleiding na klinische behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18/830616-13
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 2 april 2019 op een vordering van de officier van justitie tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling (na voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege)
in de zaak tegen

[veroordeelde],

geboren op [geboortedatum] 1982 te [geboorteplaats],
wonende te [straatnaam], [woonplaats],
hierna te noemen: veroordeelde.

Procesverloop

De officier van justitie heeft schriftelijk gevorderd dat de rechtbank de termijn van terbeschikkingstelling van de veroordeelde zal verlengen met één jaar.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 19 maart 2019. Bij de inhoudelijke behandeling waren aanwezig de veroordeelde, diens raadsman mr. H. Anker, advocaat te Leeuwarden, de officier van justitie mr. L. Lübbers en mw. K. van Keeren, als deskundige.
De rechtbank heeft acht geslagen op de stukken, waaronder met name:
- het verlengingsadvies van K. van Keeren, werkzaam bij Reclassering Nederland, d.d. 18 december 2018, alsmede drie voortgangsverslagen van respectievelijk 22 juni 2018, 25 september 2018 en 18 december 2018 en
- rapportage als bedoeld in artikel 509o, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv.) van dr. L.H.W.M. Kaiser, psychiater, d.d. 14 november 2018.

Motivering

De opgelegde maatregel
Bij vonnis van 20 februari 2014 heeft de meervoudige kamer van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, veroordeelde wegens het meermalen plegen van poging tot doodslag, onder meer, ter beschikking gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege.
De termijn van de terbeschikkingstelling is aangevangen op 7 maart 2014. De verpleging van overheidswege werd onder voorwaarden beëindigd op 1 maart 2017. Bij beslissing van de rechtbank van 14 maart 2018 is de terbeschikkingstelling laatstelijk verlengd met een jaar.
Het advies van de reclassering
In het voormeld verlengingsadvies wordt geadviseerd de termijn van de terbeschikkingstelling te verlengen met één jaar, onder de huidige gestelde voorwaarden met toevoeging van twee nieuwe voorwaarden. In dit verlengingsadvies is onder meer het volgende aangegeven, zakelijk weergegeven:
Nadat de rechtbank op 1 maart 2017 de terbeschikkingstelling met één jaar heeft verlengd en de dwangverpleging voorwaardelijk heeft beëindigd, is veroordeelde aangemeld voor de FPA in Assen en is gestart met onbegeleide vrijheden. Veroordeelde is met ingang van 14 april 2017 opgenomen in de FPA te Assen. De periode tot aan rechtszitting van 14 maart 2018 werd gekenmerkt door de opbouw van onbegeleide vrijheden en de resocialisatie. Veroordeelde is in mei 2017 aangemeld bij de FPA Fivoor in Den Haag, alwaar hij wenste uit te stromen. Toen veroordeelde een stageplek kreeg met mogelijk uitzicht op een betaalde baan in Assen, is de aanmelding geannuleerd. Op 14 maart 2018 heeft de rechtbank de terbeschikkingstelling met voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege verlengd met één jaar. In mei 2018 is veroordeelde opnieuw aangemeld bij de FPA Fivoor in Den Haag en op 25 juli 2018 is hij opgenomen in FPA Fivoor, in eerste instantie (tijdelijk) in een gesloten unit en al snel in een open unit. Op 15 augustus 2018 heeft er een overdracht plaatsgevonden naar de reclassering in de regio Zuid-West. Veroordeelde verblijft sinds 13 september 2018 in een Forensische Oefen Unit (FOU) woning op het terrein van Fivoor in Den Haag.
In september 2018 heeft de reclassering veroordeelde aangemeld voor een ambulante behandeling bij het ambulant behandelcentrum van Fivoor te Den Haag. Tijdens de behandelplanbespreking op 13 november 2018 heeft de reclassering tezamen met veroordeelde, de regiebehandelaar en de persoonlijke begeleider, de voortgang van het traject besproken. Deze is positief en de reclassering wil veroordeelde laten doorstromen naar ambulante behandeling en een zelfstandige woning. Tijdens de behandelplanbespreking van 13 november 2018 is echter gebleken dat diverse aspecten binnen de behandeling nadere aandacht behoeven waaronder het toepassen van zelfreflectie op emoties en het herkennen van pre-psychotische signalen. Dit zou tevens kunnen in een ambulant behandeltraject. Gezien de positieve voortgang is tijdens de intake op 12 december 2018 bij het ambulant behandelcentrum van Fivoor de verwachting uitgesproken dat veroordeelde in februari zou kunnen doorstromen naar het ambulante behandeltraject. Fivoor biedt geen woonbegeleiding waardoor de reclassering de organisatie Multicare heeft benaderd voor een intake in het kader van de woonbegeleiding. Op dit moment heeft de reclassering nog onvoldoende zicht op hoe veroordeelde zal acteren in een zelfstandige omgeving en hoe hij zich zal handhaven bij dagelijkse stressvolle omstandigheden. De reclassering is van mening dat, gezien de aankomende veranderingen, de continuering van behandeling en begeleiding een voorwaarde is om het risicomanagement en de impact op de leefgebieden te kunnen monitoren. De nadruk zal hierbij komen te liggen op het monitoren van stresserende omstandigheden en het signaleren van pre-psychotische signalen. Dit vanwege de (psychotische) kwetsbaarheid van veroordeelde.
De reclassering adviseert de TBS-maatregel te verlengen met één jaar met continuering van de voorwaardelijke beëindiging, onder de huidige gestelde voorwaarden met toevoeging van de volgende voorwaarden:
- Veroordeelde zet zich in voor het realiseren en behouden van een passende en door de reclassering goedgekeurde dagbesteding.
- Veroordeelde laat zich na zijn klinische behandeling, ambulant begeleiden in een door de reclassering goedgekeurde en geschikte woonplek.
De deskundige, K. van Keeren, heeft tijdens de zitting van 19 maart 2019 het advies bevestigd en nader toegelicht. Deze toelichting houdt - zakelijk weergegeven - in dat
veroordeelde inmiddels een woning in Den Haag heeft geaccepteerd, dat hij op korte termijn zelfstandig gaat wonen en dat hiermee de resocialisatie een nieuwe fase in gaat. Veroordeelde heeft een intake gesprek gehad bij Multicare in het kader van de woonbegeleiding. De woonbegeleider heeft al contact met veroordeelde en gaat hem in eerste instantie tweemaal in de week bezoeken in zijn nieuwe woning. Als dat goed gaat zal dat in frequentie worden afgebouwd. Er zal ook op korte termijn worden overgestapt op ambulante behandeling. De deskundige heeft ter zitting benadrukt dat het van belang is veroordeelde tijdens deze nieuwe stap in de resocialisering te blijven monitoren. Zij acht daartoe een verlenging van de terbeschikkingstelling een vereiste.
Het advies van de psychiater
In het door de deskundige dr. L.H.W.M. Kaiser opgemaakte rapport wordt geadviseerd de termijn van de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen en de voorwaardelijke beëindiging te continueren. Het advies houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
Bij veroordeelde is sprake van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de zin van een andere gespecificeerde psychotische stoornis, die in het verleden tweemaal tot een psychotische episode heeft geleid, en nu volledig in remissie is. Er is waarschijnlijk sprake van een psychotische kwetsbaarheid in specifieke omstandigheden.
In een psychose had hij paranoïde betrekkingswanen en kwam het tot het delict. Veroordeelde was niet in staat om zichzelf te begrenzen toen het slechter met hem ging vanuit ontkenning en (toenmalige) onwetendheid van zijn psychotische kwetsbaarheid.
Inmiddels is bij veroordeelde een stabiele toestand bereikt ten opzichte van de psychotische symptomen bij de opleggingsrapportage. Hij heeft veel geleerd omtrent de stoornis. En hoewel hij een vermijdende coping stijl heeft, kan hij daar nu mee omgaan en heeft hij zelfcontrole ontwikkeld.
Het is belangrijk dat veroordeelde stabiel woont, werkt en contacten heeft. Hij moet nog verder werken aan zijn signaleringsplan gezien de veranderde woonsituatie. Er is intensieve externe monitoring nodig gedurende langere tijd op pre-psychotische verschijnselen. Die moeten bij de hulpverlener als zwaar signaal gelden gezien het gevaar voor herhaling van de indexdelicten.
De kans op herhaling van geweld is laag, binnen de TBS in principe minimaal, maar zonder TBS maatregel is de kans op herhaling laag maar niet uitgesloten.
Nu veroordeelde op het punt staat om zelfstandig te gaan wonen komt het er op aan dat de hulpverleners die kennis hebben van forensische psychiatrie en de betekenis van zijn signaleringsplan, intensief contact met hem hebben om met name een eventuele pre-psychotische toestand te kunnen monitoren in relatie tot preventie van herhaling. Daarvoor is het van belang dat hij in het tbs-traject al contact met hen heeft en dat zij hem leren kennen in zijn huidige toestand.
Het op dit moment beëindigen van de terbeschikkingstelling en het vrijwillig voortzetten van de klinische behandeling geeft teveel onzekerheid over het forensisch toezicht terwijl de overgang naar zelfstandig wonen een grote stap is. Het is belangrijk dat hij eerst stabiel woont, werkt en contacten heeft. Er is intensieve externe monitoring nodig gedurende langere tijd op pre-psychotische verschijnselen.
Onderzoeker adviseert derhalve om de terbeschikkingstelling te verlengen met één jaar zodat er vanuit forensische kennis begeleiding en monitoring kan zijn van eventuele presignalen, gericht op het voorkomen van herhaling. De voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege kan worden gecontinueerd en de huidige voorwaarden gehandhaafd met de mogelijkheid dat hij zelfstandig gaat wonen.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij zijn vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling met een jaar.
Uit het verlengingsadvies van de reclassering, de toelichting daarop ter zitting en de PJ-rapportage van psychiater Kaiser blijkt dat de persoonlijkheidsstoornis waaraan veroordeelde lijdt nog aanwezig is en dat tevens nog sprake is van recidivegevaar. Indien veroordeelde zich stabiel blijft ontwikkelen als hij zelfstandig woont, werkt en sociale contacten heeft, dan kan een beëindiging bij de volgende verlengingszitting aan de orde komen.
Het standpunt van de veroordeelde en zijn raadsman
De raadsman heeft aangevoerd dat niet is voldaan aan het criterium van artikel 38d lid 2 Wetboek van Strafrecht dat bepaalt dat de termijn van de terbeschikkingstelling kan worden verlengd, indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen die verlenging eist. Wenselijkheid is niet voldoende. De raadsman geeft aan dat hij in de rapportages toch vooral leest dat het wenselijk is om de terbeschikkingstelling te verlengen.
De raadsman heeft voorts opgemerkt dat uit vaste jurisprudentie van de PEN kamer van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden blijkt dat het recidivegevaar ziet op recidive van het indexdelict dan wel een vergelijkbaar delict en dat dit gevaar moet zijn teruggebracht tot een aanvaardbaar niveau. Hiervan is in onderhavige zaak sprake nu de behandeling voorspoedig verloopt, zich geen psychose meer heeft voorgedaan, de verpleging van overheidswege al na 3 jaar is beëindigd en veroordeelde zich keurig aan de voorwaarden houdt. Veroordeelde laat een stabiel beeld zien, hij heeft veel geleerd over zijn stoornis, de resocialisatie verloopt voorspoedig, er is dagbesteding en een sociaal netwerk. Zowel de reclassering als de psychiater hebben aangegeven dat het recidive risico laag is als de huidige zorg wordt gecontinueerd.
De raadsman heeft voorts aangevoerd dat uit de jurisprudentie van de PEN kamer van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden ook volgt dat bij verlenging van de terbeschikkingstelling nog steeds sprake moet zijn van een stoornis of gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Nu uit het rapport van de psychiater blijkt dat de psychotische stoornis (zonder medicamenteuze behandeling) in volledige remissie is, is aan dit vereiste evenmin voldaan.
Voorgaande leidt de raadsman tot de conclusie dat de vordering van de officier van justitie moet worden afgewezen.
De veroordeelde heeft zich aangesloten bij hetgeen door zijn raadsman naar voren is gebracht.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat de wettelijke formaliteiten en termijnen in acht zijn genomen.
De rechtbank stelt op grond van de strafmotivering in het onderliggende vonnis vast dat de terbeschikkingstelling is opgelegd ter zake van misdrijven gericht tegen of gevaar veroorzakend voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
De rechtbank stelt voorop dat de tbs-maatregel slechts kan worden verlengd, indien voldaan is aan het gevaarscriterium als bedoeld in de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht. Dit houdt in dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist. Het (recidive)gevaar moet nog aanwezig zijn en dit dient voort te vloeien uit een psychische stoornis, die aanwezig was ten tijde van het delict waarvoor de terbeschikkingstelling is opgelegd.
De rechtbank overweegt dat uit voornoemd verlengingsadvies, de ter zitting gegeven toelichting door de deskundige en de PJ-rapportage van psychiater Kaiser blijkt dat het verlengen van de terbeschikkingstelling niet - zoals door de raadsman betoogd - enkel of vooral wenselijk is, maar ook noodzakelijk. Het recidive risico wordt thans, onder de huidige omstandigheden, weliswaar als laag ingeschat maar zonder TBS maatregel wordt de kans op herhaling niet uitgesloten. Nu veroordeelde weer zelfstandig gaat wonen, treedt er een nieuwe fase in en veranderen de omstandigheden. Op dit moment is nog geen aanvang gemaakt met het zelfstandig wonen zodat nog niet kan worden beoordeeld welk effect dit heeft op veroordeelde. Daar komt bij dat de verhuisperiode een stresserende factor kan zijn waardoor veroordeelde in een situatie terecht kan komen zoals tijdens het plegen van het indexdelict bestond. Uit voormelde rapportage van psychiater Kaiser blijkt dat bij veroordeelde sprake is van een psychotische kwetsbaarheid en dat de overgang naar zelfstandig wonen voor veroordeelde een grote stap is. Zij acht intensieve externe monitoring nodig gedurende langere tijd op pre-psychotische verschijnselen. Ook de reclassering geeft aan dat monitoring in de komende fase noodzakelijk is.
Voorts is van belang dat de ambulante behandeling nog niet is gestart.
De rechtbank is op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting van oordeel, dat de algemene veiligheid en de veiligheid van personen het voortduren van de terbeschikkingstelling ook thans nog bepaaldelijk vordert.
Zowel de stoornis als het recidivegevaar zijn nog aanwezig. Gelet op de problematiek van veroordeelde, het uitgebrachte verlengingsadvies, de PJ-rapportage en de vordering van de officier van justitie, die alle eensluidend zijn met betrekking tot de termijn van de verlenging, zal de rechtbank de termijn van de terbeschikkingstelling verlengen met één jaar.
De rechtbank zal voorts de voorwaarden waaronder de verpleging voorwaardelijk is beëindigd aanvullen op de wijze zoals door de reclassering is voorgesteld.

Beslissing

De rechtbank:
- verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van veroordeelde met één jaar;
- wijzigt de voorwaarden waaronder de verpleging van overheidswege voorwaardelijk is beëindigd in die zin dat daaraan wordt toegevoegd:
 Veroordeelde zet zich in voor het realiseren en behouden van een passende en door de reclassering goedgekeurde dagbesteding.
 Veroordeelde laat zich na zijn klinische behandeling, ambulant begeleiden in een door de reclassering goedgekeurde en geschikte woonplek.
Deze beslissing is gegeven door mr. R. Depping, voorzitter, mrs. G. Eelsing en M. van der Veen, rechters, bijgestaan door mr. A.D. Vermeer, griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 2 april 2019.
Mr. Van der Veen is buiten staat deze beslissing te ondertekenen.