In deze zaak vorderden Gasunie Transport Services B.V. en [eiser] een straat- en contactverbod tegen [gedaagde] vanwege bedreigingen en stalking. De rechtbank Noord-Nederland, onder leiding van mr. J. de Vroome, oordeelde dat de gestelde feiten en omstandigheden voldoende waren om de gevorderde maatregelen te rechtvaardigen. De procedure begon met een dagvaarding op 5 maart 2019, gevolgd door een mondelinge behandeling op 14 maart 2019. De rechtbank stelde vast dat [gedaagde] in het verleden al strafrechtelijk was veroordeeld voor bedreiging van een medewerker van Gasunie, wat de ernst van de situatie onderstreepte.
De rechtbank oordeelde dat [gedaagde] onrechtmatig handelde door [eiser] en medewerkers van Gasunie te bedreigen en lastig te vallen. Ondanks de ontkenning van [gedaagde] dat hij iemand had bedreigd, waren de bewijsstukken overtuigend. De rechtbank legde een contactverbod op voor de duur van twee jaar, met een dwangsom bij overtreding. De voorzieningenrechter vond het noodzakelijk om de veiligheid van [eiser] en zijn gezin te waarborgen, gezien de eerdere bedreigingen en de aanhoudende intimidatie door [gedaagde].
Het vonnis werd op 28 maart 2019 uitgesproken, waarbij [gedaagde] ook werd veroordeeld in de proceskosten. De rechtbank verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de maatregelen onmiddellijk van kracht werden, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.