ECLI:NL:RBNNE:2019:1210

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
26 maart 2019
Publicatiedatum
27 maart 2019
Zaaknummer
18/750018-18
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijke toewijzing van een vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk opgelegde straf met betrekking tot klinische opname

Op 26 maart 2019 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak met parketnummer 18/750018-18, waarin de officier van justitie een vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf heeft ingediend. De veroordeelde, geboren in 1973 en thans verblijvende in P.I. Leeuwarden, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden waaronder een klinische opname in de Forensische Verslavingskliniek (FVK) Piet Roorda te Zutphen. De proeftijd was aangevangen op 15 augustus 2018, maar de reclassering meldde dat de klinische behandeling was beëindigd wegens het plegen van fysiek geweld door de veroordeelde. Op 14 februari 2019 werd de veroordeelde aangehouden voor het overtreden van de bijzondere voorwaarden, waarna de rechter-commissaris de voorlopige tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke gevangenisstraf bevolen heeft.

Tijdens de zitting op 12 maart 2019 heeft de reclasseringsmedewerker aangegeven dat de veroordeelde op de wachtlijst staat voor een nieuwe opname in de Piet Roordakliniek. De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering tot tenuitvoerlegging gedeeltelijk wordt toegewezen, zodat de veroordeelde kan worden teruggeplaatst voor een vervolg van zijn klinische behandeling. De verdediging heeft verzocht om aan te sluiten bij deze vordering.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de veroordeelde de bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd en dat de hervatting van de klinische opname van groter belang is dan de volledige tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gedeeltelijk toegewezen, zodat de veroordeelde op 11 april 2019 opnieuw kan worden opgenomen in de kliniek. De beslissing is genomen met inachtneming van artikel 14g van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/750018-18
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 26 maart 2019 op een vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk opgelegde straf
in de zaak tegen

[veroordeelde],

geboren op [geboortedatum] 1973 te [geboorteplaats],
thans verblijvende te P.I. Leeuwarden, Holstmeerweg 7 te Leeuwarden.

Procesverloop

De officier van justitie heeft d.d. 20 februari 2019 schriftelijk gevorderd dat last zal worden gegeven tot tenuitvoerlegging van een gevangenisstraf van 10 maanden waarvan -bij vonnis van de meervoudige kamer in deze rechtbank van 31 juli 2018- bevel was gegeven dat deze voorwaardelijk niet zou worden tenuitvoergelegd, onder de in dat vonnis vermelde bijzondere voorwaarden.
De behandeling heeft plaatsgevonden ter terechtzitting van 12 maart 2019. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. G.A. Pots. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. P.M. van der Spek. Tevens is verschenen de deskundige mevrouw M.W. van der Laan, reclasseringsmedewerker.

Motivering

Onderliggend vonnis en overtreden voorwaarde
Bij vonnis van 31 juli 2018 heeft de meervoudige strafkamer in deze rechtbank veroordeelde onder meer veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. Aan de voorwaardelijke gevangenisstraf zijn verschillende bijzondere voorwaarden gekoppeld, waaronder een klinische opname van maximaal 12 maanden in de Forensische Verslavingskliniek (FVK) Piet Roorda te Zutphen.
Uit de stukken blijkt dat de proeftijd is aangevangen op 15 augustus 2018.
De reclassering heeft in haar rapport van 12 februari 2019 gerapporteerd dat de klinische behandeling in de Piet Roordakliniek wordt beëindigd wegens het plegen van fysiek geweld door veroordeelde. De reclassering heeft voorts aangegeven dat zij open staat voor een nieuwe aanmelding voor een klinische behandeling.
Op 14 februari 2019 is veroordeelde aangehouden vanwege het overtreden van de bijzondere voorwaarden en op 15 februari 2019 heeft de rechter-commissaris de voorlopige tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke gevangenisstraf bevolen.
De reclasseringsmedewerker heeft ter terechtzitting van 12 maart 2019 aangegeven dat veroordeelde op de wachtlijst staat van de Piet Roordakliniek.
Op 11 april 2019 kan veroordeelde opnieuw opgenomen worden voor een klinische behandeling.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft aangegeven dat het in het belang van de samenleving en veroordeelde is dat veroordeelde teruggeplaatst wordt voor een vervolg van zijn klinische behandeling. Hij heeft op grond daarvan gevorderd dat de vordering deels wordt toegewezen, namelijk tot op de dag dat veroordeelde opnieuw klinisch kan worden opgenomen.
Standpunt verdediging
Veroordeelde heeft aangegeven dat hij hoopt dat hij een nieuwe kans krijgt en de klinische behandeling mag hervatten. De raadsman heeft de rechtbank verzocht aan te sluiten bij de vordering van de officier van justitie.
Oordeel rechtbank
De veroordeelde heeft, blijkens het schrijven van Tactus Verslavingszorg d.d. 12 februari 2018, de in voornoemd vonnis opgelegde bijzondere voorwaarde niet nageleefd. Hij heeft zich immers niet gehouden aan de huisregels van de zorginstelling waar hij werd behandeld.
De rechtbank is van oordeel, gelet op de aard en de strekking van de in het vonnis vermelde bijzondere voorwaarde alsmede de persoonlijke omstandigheden van de veroordeelde, dat thans hervatting van de klinische opname van de veroordeelde van groter belang moet worden geacht dan de volledige tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde sanctie. De rechtbank zal daarom, zoals gevorderd door de officier van justitie, de vordering slechts gedeeltelijk toewijzen, teneinde de klinische opname te laten hervatten op 11 april 2019. De vordering wordt aldus gedeeltelijk toegewezen tot op de dag van hernieuwde opname. Veroordeelde dient zich die dag door Dienst Vervoer en Ondersteuning te laten vervoeren naar de Piet Roordakliniek te Zutphen.
De rechtbank heeft gelet op artikel 14g van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing rechtbank

Gelast de gedeeltelijke tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 10 maanden, opgelegd bij vonnis van deze rechtbank d.d. 31 juli 2018, en wel voor een deel groot:
57 dagen gevangenisstraf.
Gelast dat veroordeelde door de Dienst Vervoer & Ondersteuning wordt overgebracht naar de Piet Roordakliniek te Zutphen, teneinde op
11 april 2019opnieuw klinisch te worden opgenomen in het kader van de bij het vonnis van 31 juli 2018 opgelegde bijzondere voorwaarden.
Beveelt dat de vrijheidsbeneming ondergaan uit hoofde van artikel 14fa van het Wetboek van Strafrecht, geheel in mindering zal worden gebracht bij de tenuitvoerlegging van de straf.
Deze beslissing is gegeven door mr. H.G. Punt, voorzitter, mr. K. Bunk en mr. K. Post, rechters, bijgestaan door mr. E. de Vries-Haitsma, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 maart 2019.