ECLI:NL:RBNNE:2019:1209
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege in een strafzaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 27 maart 2019 uitspraak gedaan over de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege van een veroordeelde. De rechtbank had eerder op 21 december 2018 besloten om de termijn van de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen en een rapportage van Reclassering Nederland te laten opstellen. Tijdens de zitting op 13 maart 2019 waren de veroordeelde, zijn raadsman, de officier van justitie en deskundigen aanwezig. De reclassering adviseerde om de verpleging voorwaardelijk te beëindigen onder bepaalde voorwaarden, terwijl de kliniek aangaf dat het te vroeg was voor beëindiging. De rechtbank heeft de adviezen en standpunten van alle partijen in overweging genomen.
De rechtbank oordeelde dat het recidiverisico onder de gestelde voorwaarden tot een aanvaardbaar niveau kan worden teruggebracht. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de medicatietrouw van de veroordeelde en zijn goede ervaringen met eerdere verloven. De rechtbank heeft besloten om de verpleging voorwaardelijk te beëindigen, met als algemene en bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde zich moet houden aan afspraken met de reclassering, medewerking moet verlenen aan huisbezoeken en niet zonder toestemming van de reclassering van adres mag veranderen. De rechtbank heeft geen contactverbod met de dochter van de veroordeelde opgelegd, maar benadrukt dat hij voorzichtig moet omgaan met contact met zijn dochter, in overleg met de reclassering.
De beslissing is genomen op basis van de artikelen 38, 38a en 38g van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank heeft de voorwaarden voor de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege vastgesteld en benadrukt dat de veroordeelde zich niet schuldig mag maken aan strafbare feiten en moet meewerken aan reclasseringstoezicht.