ECLI:NL:RBNNE:2019:1196

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
26 maart 2019
Publicatiedatum
26 maart 2019
Zaaknummer
18.950212-13
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen van het uitvoeren van een grote hoeveelheid hennep

Op 26 maart 2019 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het medeplegen van het uitvoeren van een grote hoeveelheid hennep. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 3 februari 2014, samen met anderen, opzettelijk een grote hoeveelheid hennep naar Duitsland heeft gebracht en deze ook heeft vervoerd. De verdachte was actief betrokken bij het henneptransport en had een wezenlijke rol in het waarschuwen van medebetrokkenen voor politie-ingrijpen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 143 dagen, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank heeft ook bepaald dat de in beslag genomen auto van de verdachte aan hem moet worden teruggegeven. De uitspraak is gedaan na meerdere terechtzittingen en op basis van bewijs dat de betrokkenheid van de verdachte bij het henneptransport aantoont, waaronder observaties en verklaringen van getuigen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18.950212-13
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 26 maart 2019 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1967 te [geboorteplaats] ),
wonende [straatnaam] , [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van
30 januari 2018, 17 januari 2019, 26 februari 2019, 28 februari 2019 en 12 maart 2019.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. L.E. Toet, advocaat te Utrecht.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. S.M. von Bartheld.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
A. hij op of omstreeks 3 februari 2014 in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht in de zin van artikel 1 van de Opiumwet, namelijk naar de Bondsrepubliek Duitsland heeft gebracht, een grote hoeveelheid hennep, zijnde hennep een middel in de zin van artikel 1 van de Opiumwet en als bedoeld in de bij die wet behorende lijst II dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
en/of
B. hij op of omstreeks 3 februari 2014 in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft verkocht, afgeleverd, verstrekt, vervoerd en/of aanwezig gehad een grote hoeveelheid hennep, zijnde hennep een middel in de zin van artikel 1 van de Opiumwet en als bedoeld in de bij die wet behorende lijst II dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
Op de in het schriftelijk requisitoir uitgewerkte gronden heeft de officier van justitie een bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit gevorderd.
Naar het standpunt van de officier van justitie wist verdachte dat hij aan het voorrijden was voor een henneptransport naar Duitsland.
Gelet op de wetenschap van verdachte vooraf aan het transport en het vooruitrijden op de dag van het transport om eventueel ingrijpen door de politie aan te geven, is naar het standpunt van de officier van justitie sprake van een bewuste en nauwe samenwerking.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft op gronden als vermeld in de pleitnota betoogd dat de verdachte ter zake van het onder A en B ten laste gelegde moet worden vrijgesproken omdat het enkele vooruitrijden onvoldoende is om te kunnen spreken van een bewuste en nauwe samenwerking. Ook voor het aanwezig hebben van een hoeveelheid hennep is onvoldoende bewijs omdat de hennep niet in de machtssfeer van verdachte is geweest.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het ten laste gelegde onder A en B wettig en overtuigend bewezen.
Anders dan de raadsvrouw heeft betoogd blijkt uit het dossier in voldoende mate dat gesproken kan worden van medeplegen.
Verdachte was actief in de hennepwereld, had contact met [naam bedrijf] en wist van de hoed en de rand. Verdachte heeft aangegeven dat hij wel vaker vooruitreed met betrekking tot henneptransporten.
Hoewel het huisje in [pleegplaats] , van waaruit de hennep naar Duitsland is vervoerd op 3 februari 2014, aanvankelijk door verdachte is gehuurd voor onderdak van zijn broer, stond verdachte toe dat het huisje ook gebruikt kon worden met betrekking tot hennepzaken.
In het transport naar Duitsland was het de taak van verdachte het vooruitrijden aan het transport om andere betrokkenen te waarschuwen in het geval de politie leek in te grijpen.
Verdachte had dan ook een wezenlijke rol om de export van hennep mogelijk te maken. De rol van verdachte overstijgt daarmee het begrip medeplichtigheid.
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 maart 2014, opgenomen op pagina 1377 e.v. van het dossier Palmlori van Politie Dienst Landelijke Operationele Samenwerking i.o. d.d. 6 augustus 2014, inhoudende de bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] .
Onderzoek Duitsland
Op 29 januari 2014 werd een mondeling rechtshulp verzoek gedaan om subjecten in een in Hamburg lopend strafrechtelijk onderzoek in Nederland stelselmatig te observeren en eventueel indien nodig de vertrouwelijke communicatie in de voertuigen van deze subjecten te mogen opnemen.
Op 3 februari 2014 werden door het observatieteam van de politie Noord Nederland naar aanleiding van het verzoek een Mercedes E klasse voorzien van kenteken [kenteken] en een Volkswagen Passat voorzien van kenteken [kenteken] geobserveerd.
Nadat beide Duitse voertuigen op 3 februari 2014 Nederlands grondgebied hadden verlaten en weer waren overgedragen aan het Duitse onderzoeksteam van de politie werden de voertuigen staande gehouden. Hierbij werd in de Volkswagen Passat circa 27 kilo hennep aangetroffen.
Door de Duitse autoriteiten is op 12 maart 2014 toestemming gegeven om de in het Rechtshulp verzoek 2013062484 genoemde Nederlandse observatiegegevens in het Nederlandse strafrechtelijke onderzoek Palmlori te mogen gebruiken. Hieronder zijn de observatiegegevens van het Duitse strafrechtelijke onderzoek en het bevindingen van het onderzoeksteam Palmlori van 3 februari 2014 verweven.
Bevindingen 3 februari 2014
12.59
uur.
Ik zag dat een zwarte Mercedes Benz E-klasse voorzien van kenteken [kenteken] over de A7 reed ter hoogte van de grensovergang bij Nieuweschans. De Mercedes reed in de richting van Groningen.
13.33
Ik zag dat de Mercedes parkeerde op de parkeerplaats bij de laatste flat op het Schuitenzand te Delfzijl. Ik zag dat de drie mannen uit het voertuig stapten. Ik zag dat de drie mannen de woning [straatnaam] te Delfzijl binnen gingen.
Uit gegevens van de gemeentelijke basis administratie blijkt dat op het adres [straatnaam] staat in geschreven: [naam 2] .
Aan [naam 2] is het mobiele telefoonnummer [mobielnummer] gekoppeld.
13.4
Ik zag dat [medeverdachte 1] en [naam 1] uit de loods van [naam bedrijf] kwamen. Ik zag dat [medeverdachte 1] als bijrijder in een Mercedes Benz A-klasse stapte, voorzien van kenteken [kenteken] . Ik zag dat [naam 1] als bestuurder in de Mercedes Benz plaats nam. Vervolgens vertrokken beide mannen met het voertuig.
Uit het onderzoek telecommunicatie (printertap) op het mobiele telefoonnummer [mobielnummer] in gebruik bij verdachte [medeverdachte 1] , blijkt dat vlak voordat [naam 1] en [medeverdachte 1] vertrekken bij [naam bedrijf] , [medeverdachte 1] wordt ingebeld/gesmst om 13:34:12 uur door het nummer [mobielnummer] .
Uit de printertap van het nummer van [medeverdachte 1] (lijn 2) bleek dat hij onderweg naar Delfzijl diverse malen contact had met het nummer van [naam 2] .
Ik zag dat [naam 2] uit de woning kwam. Ik zag dat hij in een blauwe Opel Astra voorzien van kenteken [kenteken] stapte en dat hij met dit voertuig vertrok.
Uit gegevens van de Rijksdienst voor het Wegverkeer blijkt dat het kenteken [kenteken] is afgegeven voor een blauwe Opel Astra welke sinds: 30 december 2013 op naam staat van: [naam 2] .
Gezien bevindingen rondom [naam 2] op 3 februari 2014, en de vergelijking van de foto's betreft de man, welke [naam 2] genoemd wordt door het observatieteam: [naam 2] .
Door het observatieteam werd waargenomen dat [naam 1] en [medeverdachte 1] om 14.37 uur arriveerden voor het adres [straatnaam] te Delfzijl.
Uit de printertap blijkt dat als [medeverdachte 1] is gearriveerd aan de [straatnaam] dat zijn mobiele telefoonnummer een aantal contacten heeft met het mobiele telefoonnummer van [naam 2] .
Door het observatieteam wordt waargenomen dat [naam 2] ) om 15:14 uur aan komt met zijn Opel Astra bij [naam bedrijf] .
15.14 (
in Delfzijl)
Wij zagen dat drie personen uit perceel [straatnaam] te Delfzijl kwamen. Wij zagen dat drie personen in de Mercedes voorzien van kenteken [kenteken] stapten en vertrokken.
15.15
Ik zag dat [medeverdachte 1] en [naam 1] uit perceel [straatnaam] te Delfzijl kwamen lopen, zonder dat zij iets zichtbaars bij zich droegen. Ik zag dat ze in de Mercedes A klasse stapten en met het voertuig vertrokken.
15.21
Wij zagen dat de Mercedes voorzien van het Duitse kenteken [kenteken] en de Mercedes A-klasse voorzien van het kenteken [kenteken] achter elkaar aanreden in de richting van de stad Groningen om hierna vervolgens via de rijksweg A28 in de richting van Assen te gaan.
Door het observatieteam werd een Peugeot Expert voorzien van kenteken [kenteken] waargenomen bij [naam bedrijf] waarvan de bestuurder om 15:54 uur een gevulde tas met hengsel de [naam bedrijf] binnen bracht.
16.08
Ik zag dat de Mercedes A-klasse het terrein van [naam bedrijf] op reed. Ik zag dat [naam 1] en [medeverdachte 1] uitstapten en de loods binnen gingen.
16.26
Ik zag dat de roldeur van de loods van [naam bedrijf] werd geopend. Ik zag dat de Opel Astra de loods in werd gereden. Ik zag dat de roldeur direct hierna werd gesloten.
16.24
Ik zag dat [naam 1] uit de loods van [naam bedrijf] kwam, in de Mercedes A-klasse stapte en vertrok.
Om 16:33:38 uur wordt er door [medeverdachte 2] uitgebeld naar [naam 1] zijn nummer.
Er vind geen gesprek plaats tussen [naam 1] en [medeverdachte 2] , echter [medeverdachte 2] is wel op de
achtergrond te horen. Er wordt door [medeverdachte 2] letterlijk het volgende gezegd:
"er zijn 3 stuks van 45 aanwezig, 1 van 38, 4 stuks van 5 Haze ... daarna 16 stuks .. ntv .. "
Om 16:41:49 uur wordt er uitgebeld door [verdachte] , naar [medeverdachte 2] . In het gesprek wordt het volgende letterlijk gezegd:
" [medeverdachte 2] : Akkoord, akkoord.
[verdachte] : Is goed, akkoord dan
[medeverdachte 2] : Oke dan."
Vervolgens wordt er waargenomen dat [verdachte] vertrekt in zijn BMW vanaf de [naam bedrijf]
Dit is kort nadat [getuige 1] met de VW Golf arriveert bij [naam bedrijf] . Opvallend is dat [medeverdachte 2] op dat moment ook aanwezig is bij [naam bedrijf] , maar dat [medeverdachte 2] en [verdachte] telefonisch contact hebben.
17.04
Ik zag dat de Volkswagen Golf voorzien van kenteken [kenteken] het terrein van [naam bedrijf] op reed. Ik zag dat de vrouwelijke bestuurder dezelfde was als de vrouw in de waarneming van 16:41 uur. Ik zag dat deze vrouw uit de kofferbak van de Golf een grote zwarte tas met hengsels pakte en hiermee de loods van [naam bedrijf] binnen ging.
17.06
Ik zag dat de Opel Astra uit de loods van [naam bedrijf] werd gereden en dat deze vertrok vanaf het terrein.
Ik zag dat de Mercedes Benz E-klasse voorzien van kenteken [kenteken] het vakantiepark ' [naam vakantiepark] ' aan het [straatnaam] te [pleegplaats] op reed.
17
Ik zag dat de Mercedes Benz E-klasse bij huisje nummer 70 op het vakantiepark [naam vakantiepark] geparkeerd stond. Ik zag dat bij het huisje nummer 70 tevens een Volkswagen Passat stond geparkeerd. Deze Volkswagen was voorzien van kenteken [kenteken] .
Om 17:18 wordt waargenomen dat de BMW van [verdachte] arriveert op het vakantiepark.
2 minuten laten gaat er een man het erf op bij perceel 70.
Bevindingen perceel 70 vakantiepark “ [naam vakantiepark] ”.
17.4
Ik zag dat de Opel Astra achteruit het terrein van perceel 70 op reed . Ik zag dat [naam 2] uitstapte en richting de woning liep.
Ik zag dat [naam 2] terug liep naar de Opel Astra. Ik zag dat hij in het voertuig stapte
en dat het voertuig verder achteruit het erf op reed.
Ik zag dat de kofferbak van de Opel Astra werd geopend. Ik zag dat een persoon vanaf de Opel Astra richting de aldaar geparkeerd staande Volkswagen Passat liep. Ik zag dat een persoon naar de Astra liep en de kofferbak van het voertuig sloot.
17.53
Ik zag dat de Mercedes Benz E-klasse voorzien van het kenteken [kenteken] vanaf het erf van perceel 70 van vakantiepark ' [naam vakantiepark] ' te [pleegplaats] weg reed.
Ik zag dat de Volkswagen Passat voorzien van kenteken [kenteken] vanaf het erf van perceel 70 van vakantiepark ' [naam vakantiepark] ' te [pleegplaats] weg reed.
18.07
Ik zag dat de BMW voorzien van kenteken [kenteken] vanaf het vakantiepark te [pleegplaats] vertrok.
Door het observatieteam wordt vervolgens waargenomen dat de Duitse VW Passaten Duitse
Mercedes E-klasse afzonderlijk van elkaar naar de Nederlands Duitse grens rijden bij de A37.
Vlak voor de grens komen de voertuigen weer samen om vervolgens de grens te passeren. De Duitse voertuigen worden dan overgedragen aan de Duitse politie welke de observatie overneemt.
In de Volkswagen Passat wordt door de Duitse politie ca 27 kilo hennep aangetroffen.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 15 mei 2014, opgenomen op pagina 8393 e.v. van voornoemd dossier Palmlori, inhoudende de verklaring van [naam 2] .
U geeft aan dat op 3 februari 2014 is gezien dat er drie mannen vanuit Duitsland in een Mercedes met kenteken [kenteken] naar mijn huis zijn gereden.
[medeverdachte 1] had ze naar mij gestuurd om daar met hen te praten. Ik wist dat ze kwamen, dat had [medeverdachte 1] verteld. Ik liet ze binnen, Ik heb thee gezet en toen later kwam [medeverdachte 1] .
Dat gesprek duurde ongeveer een uur. En vervolgens gingen ze allemaal weg.
Op 3 februari 2014 tijdstip 17.06 en 17.40 was ik op [naam vakantiepark] in [pleegplaats] . Ik ging in de auto en [verdachte] was daar al. Ik heb de tassen afgegeven en dat was het.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 20 mei 2014, opgenomen op pagina 8421 e.v. van voornoemd dossier Palmlori, inhoudende de verklaring van [getuige 1] .
Over 3 februari 2014
U geeft aan dat waargenomen is dat ik om 17.03 uur weer terug ben en dat ik een grote zwarte tas bij me heb. Het zou kunnen dat er weed in zat, ik weet het niet zeker. Ik zou de weed thuis hebben kunnen ophalen. Mijn rol is halen en brengen.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van d.d. 11 februari 2014, opgenomen op pagina 6051 e.v. van voornoemd dossier Palmlori, inhoudende de bevindingen van Stelselmatige Informatie Inwinner [nummer] .
Ik vroeg hem daarop, terwijl ik refereerde aan zijn aanbod over een koerier, of we zo mogelijk op de koerier konden teruggrijpen. We waren weliswaar heel tevreden geweest over het verloop van het laatste transport, maar we waren nog altijd op zoek naar een “gunstiger” transportoplossing.
[medeverdachte 1] antwoordde hierop, met een gekweld lachje, dat deze koerier in Duitsland met 25 kilo was aangehouden.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 21 mei 2014, opgenomen op pagina 1914 e.v. van voornoemd dossier Palmlori, inhoudende de verklaring van [getuige 2] , afgelegde bij de Politie in Hamburg en voor zover hier relevant.
Op 3 februari 2014 is die vriend, [naam 3] en zijn neef gekomen.
R2: Wat was de auto van die vriend? Was het een speciale auto?
[naam 3] : Het was een Mercedes. Ze zeiden dat het een consulauto was en dat ze daarom niet meer aangehouden konden worden.
OvJ: Ging het altijd op dezelfde manier? Werd de tas altijd door de Nederlanders aan u
overhandigd en waren de daders uit Hamburg altijd aanwezig bij de overhandiging?
[naam 3] : Ik werd van tevoren per telefoon geïnformeerd dat ik een koeriersrit moest maken. Ze
noemden de dag dat ze zouden komen. Ik werd dan op die dag opgebeld en kreeg te horen
dat ik over een half uur naar Norg of [pleegplaats] moest komen. [naam 3] en zijn neef wilden het
altijd alleen maar in dat huis in [pleegplaats] doen
Ik kreeg de marihuana meestal door een Turk gebracht. Die Turk bracht de tassen in zijn auto naar Norg of ook naar [pleegplaats] en haalde de tas uit zijn auto en overhandigde me die.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 juli 2014, opgenomen op pagina 1934 e.v. van voornoemd dossier Palmlori, inhoudende de bevindingen van verbalisant [verbalisant 2].
In aanvulling op het proces-verbaal van verhoor van [getuige 2] , werd op 10 juni 2014, door het Landeskriminalamt Hamburg twee bijlagen nagezonden, welke zijn getoond/gebruikt tijdens het verhoor van [getuige 2] en ook in dit proces-verbaal zijn genoemd.
Bijlage 1 betreft fotoselectie 248962. Hiervan herkende [getuige 2] een persoon, waarvan hij verklaarde:
"Hier herken ik degene die mij de marihuana altijd overhandigde. Het gaatom
hier degene die mij in Norg altijd de marihuana overhandigde."
.... .. . en .... .. ... .
"De zich aan de rechterkant bevindende persoon overhandigde mij eerst op het BP-tankstation de eerste tas. Die persoon is daarna ook altijd in [pleegplaats] geweest".
De persoon die op fotoselectie 248962 werd herkend is genaamd: [naam 2] , geboren [geboortedatum] 1974.
Bijlage 2 betreft een proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 3] van 26 maart 2014, omstreeks 10:55 uur. Van de fotobijlage bij dit proces-verbaal van verhoor herkende [getuige 2] een persoon, waarvan hij verklaarde:
"Bovendien heb ik in de aparte map Nederlandse verhoren iemand herkend. Dat is bijlage 1 bij het nader verhoor van [medeverdachte 3] van 26 maart 2014."
... .. ..... en ...... .. .
"De man op de zwart-witfoto was op 3 februari 2014 ook in [pleegplaats] en heeft mij de tas met die 24 kilo marihuana overhandigd.
De persoon die in de 'aparte map Nederlandse verhoren' is herkend, in bijlage 1 bij het nader verhoor van [medeverdachte 3] van 26 maart 2014, is genaamd [verdachte] , geboren [geboortedatum] 1967.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 10 april 2014, opgenomen op pagina 7429 e.v. van voornoemd dossier Palmlori, inhoudende de verklaring van [verdachte] .
Ik moest van growshops naar [naam bedrijf] of andersom rijden, en soms naar Duitsland, bestelling opnemen. En soms vooruit rijden. Kijken of er wat is. De laatste keer, vier, drie februari, met die 24 kilo... ik heb die dag vooruit gereden. Ik zag al dat er iets niet klopte bij het park, de donkere polo. Ik wilde jongens waarschuwen, maar dat kon niet meer. Ik bleef daar nog een tijdje, bij de bungalow, en later hoorde ik dat ze gepakt zijn, en overgebracht naar de Duitse politie.
Alles wordt van te voren geregeld door hun, de familie [medeverdachte 1] . Ik hoef alleen maar vooruit te rijden. Als het een grote partij was ging ik vooruit rijden.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
A.
hij op 3 februari 2014 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht in de zin van artikel 1 van de Opiumwet, namelijk naar de Bondsrepubliek Duitsland heeft gebracht, een grote hoeveelheid hennep, zijnde hennep een middel in de zin van artikel 1 van de Opiumwet en als bedoeld in de bij die wet behorende lijst II,
en
B.
hij op 3 februari 2014 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft vervoerd een grote hoeveelheid hennep, zijnde hennep een middel in de zin van artikel 1 van de Opiumwet en als bedoeld in de bij die wet behorende lijst II;
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
de voortgezette handeling van medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder A van de Opiumwet gegeven verbod en medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het ten laste gelegde wordt veroordeeld tot 143 dagen gevangenisstraf met aftrek van voorarrest.
De officier van justitie heeft aangegeven dat sprake is van schending van de redelijke termijn en wel met een overschrijding van ongeveer 7 maanden welke door toedoen van het Openbaar Ministerie is ontstaan. De hoogte van de gevorderde straf compenseert echter in voldoende mate de schending van de redelijke termijn.
De onder verdachte in beslag genomen auto dient verbeurd te worden verklaard.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft in geval van een bewezenverklaring gepleit voor het opleggen van een gevangenisstraf die gelijk is aan het aantal dagen dat verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht de in beslag genomen auto aan de zoon van verdachte terug te geven. De zoon is eigenaar van de auto en heeft nimmer geweten waarvoor zijn vader de auto zou gaan gebruiken, daarmee is er geen grond om de auto verbeurd te verklaren.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzittingen en het over hem opgemaakte reclasseringsrapport, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsvrouw.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De rechtbank heeft bewezen verklaard dat verdachte actief heeft meegewerkt in het mogelijk maken van een henneptransport naar Duitsland. Het betrof een hoeveelheid hennep van ongeveer 25 kilo. Verdachtes rol in dit transport bestond uit het vooruitrijden aan het transport om medebetrokkenen te kunnen waarschuwen voor ingrijpen van de politie om zodoende de onbelemmerde uitvoer van de hennep mogelijk te maken.
De betrokkenheid bij export van dergelijke hoeveelheden hennep dient in beginsel te worden bestraft met gevangenisstraf. Gelet op de toch wel wat beperkte rol van verdachte, die overigens wél wezenlijk is geweest, zal de rechtbank volstaan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf die gelijk is aan het aantal dagen dat verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Daarmee is de schending van de redelijke termijn zoals door de officier van justitie is verwoord in voldoende mate gecompenseerd.
Met betrekking tot de onder verdachte in beslag genomen auto zal de rechtbank bepalen dat deze wordt teruggegeven aan de verdachte.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 143 dagen.

Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Gelast de teruggave aan verdachte van de in beslag genomen personenauto van het merk BMW, kleur zwart met het kenteken [kenteken] .
Dit vonnis is gewezen door mr. O.J. Bosker, voorzitter, mr. E. Läkamp en mr. M.A.A. van Capelle, rechters, bijgestaan door D.C. Witvoet, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 26 maart 2019.
Mrs. Bosker en Läkamp zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.