Op 22 maart 2019 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van medeplegen van poging tot zware mishandeling. De zaak vond plaats in Groningen en betreft een incident dat zich voordeed op 20 februari 2018. De verdachte, geboren in 2003, heeft samen met medeverdachten een vechtpartij veroorzaakt met een groep jongens van een andere school, waarbij het slachtoffer, een jongen van die school, meermalen is geslagen en geschopt, zelfs terwijl hij op de grond lag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachten gezamenlijk geweld hebben gepleegd, wat resulteerde in een ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. De verdachte heeft tijdens de zitting op 8 maart 2019 zijn betrokkenheid bij het geweld erkend.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een werkstraf van 80 uren, waarvan 40 uren voorwaardelijk met een proeftijd van 1 jaar. Bij de strafoplegging heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, en het feit dat hij niet eerder was veroordeeld. De rechtbank heeft ook het advies van de Raad voor de Kinderbescherming in overweging genomen, dat pleit voor een deels voorwaardelijke taakstraf. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van een poging tot zware mishandeling, en dat er geen omstandigheden zijn die de strafbaarheid uitsluiten. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en is openbaar uitgesproken op 22 maart 2019.