4.7.De kantonrechter komt tot de conclusie dat [eiser] in dit geval redelijkerwijs heeft kunnen aannemen dat hij de auto kocht van een Nederlands bedrijf dat was gevestigd aan de [weg A] in [plaats Drenthe] en niet van een in Duitsland woonachtige particulier. Dit is ook het geval indien de auto - zoals [NL BV] stelt - is bezichtigd en verkocht op het terrein van " [bedrijf N] " in [Duitse plaats M] . De kantonrechter betrekt daarbij dat:
- de advertentie voor de auto is geplaatst onder een handelsnaam, te weten " [bedrijf N] " en dat onder die naam ook andere voertuigen (van [NL BV] ) worden aangeboden;
- in de advertentie niet staat dat het om een particuliere verkoop gaat;
- de advertentie een foto van de auto toont voor een bedrijfspand en dat pand (naar genoegzaam is gebleken) is gelegen tegenover het bedrijfspand van [NL BV] in [plaats Drenthe] ;
- de advertentie een adres van " [bedrijf N] " in [Duitse plaats M] Duitsland vermeldt, maar een Nederlands telefoonnummer met een kengetal in de regio [plaats Drenthe] ;
- partijen weliswaar twisten over waar de bezichtiging en koop hebben plaatsgevonden en dit beide onderbouwen met schriftelijke verklaringen van derden (volgens de partner van [eiser] , mevrouw [partner eiser] , was dat in [plaats Drenthe] en volgens [I] in [Duitse plaats M] ), maar het er over eens zijn dat dit op een bedrijfsterrein en niet bij een woning (van [directeur] ) is geweest;
- de verkoper een tijdelijke verzekering voor [eiser] heeft geregeld bij een (Nederlandse) verzekeringsmaatschappij;
- [eiser] een aanbetaling heeft gedaan en de auto later heeft opgehaald en overgedragen heeft gekregen bij het bedrijfspand van [NL BV] in [plaats Drenthe] ;
- zowel de koopovereenkomst als de kwitantie die [eiser] na betaling van de resterende koopsom heeft ontvangen in het Nederlands op schrift zijn gesteld.
Daar komt bij dat die koopovereenkomst en kwitantie zijn vastgelegd op een voorbedrukte bon met een Nederlandse tekst over wat te doen bij reclamaties en omruilingen. Ook dit vestigt de indruk dat een overeenkomst wordt gesloten met (een vertegenwoordiger van) een Nederlands bedrijf. Temeer nu op beide bonnen een kwaliteitsstempel is gezet met het logo van een (in 2012 gefailleerd) bedrijf. Een bedrijf dat net als [NL BV] gevestigd is (geweest) aan de [weg A] in [plaats Drenthe] en waarvan [NL BV] , aldus haar toelichting ter zitting, zes stempels heeft overgenomen voor het geval er een klant is die een bonnetje met een stempel moet hebben voor iets.
[NL BV] heeft nog aangevoerd dat [directeur] aan [eiser] een foto van zijn bankpas met het nummer van zijn privé bankrekening heeft gegeven zodat hij daarop het resterende deel van de koopsom kon overmaken. Daargelaten dat [eiser] dit ontkent en dat [NL BV] in dit kort geding een andere lezing geeft over de afgesproken betalingswijze dan in de bodemzaak, acht de kantonrechter dit in het licht van de hiervoor geschetste omstandigheden onvoldoende om te oordelen dat [eiser] zich redelijkerwijs heeft moeten realiseren dat hij zaken deed met de particulier [directeur] .