Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[verdachte],
Tenlastelegging
Beoordeling van het bewijs
rechtbank: Penitentiaire Inrichting), waarin hij bevestigt dat [medeverdachte 1] het geld van aangever heeft afgepakt, ondersteunend. Er is sprake van een nauwe en bewuste samenwerking nu bij verdachte en [medeverdachte 2] bekend was dat de reden van het bezoek aan aangever in de financiële sfeer was gelegen en daarnaast de rollen inwisselbaar waren.
Bewezenverklaring
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van verdachte
Strafmotivering
Benadeelde partijen
1. [slachtoffer 1], tot een bedrag van € 19.227,50 ter zake van materiële schade en € 500,- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan, met daarnaast een proceskostenvergoeding ter hoogte van
2. [slachtoffer 2], tot een bedrag van € 17.200,- ter vergoeding van materiële schade en € 500,- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Vordering na voorwaardelijke veroordeling
Toepassing van wetsartikelen
Uitspraak
De rechtbank
een taakstraf voor de duur van 80 uren.
[slachtoffer 1]niet ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
[slachtoffer 2]toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van €
100,-(zegge: honderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 mei 2018.
[slachtoffer 2]voor het overige niet ontvankelijk.
[slachtoffer 2]te betalen een bedrag van € 100,- (zegge: honderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 mei 2018, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 2 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit € 100,- aan immateriële schade.
[slachtoffer 2]daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.