ECLI:NL:RBNNE:2019:1121

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
19 maart 2019
Publicatiedatum
21 maart 2019
Zaaknummer
18/730204-18
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor mishandeling, bedreiging en wapenbezit in een reeks van strafbare feiten

Op 19 maart 2019 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan een reeks strafbare feiten, waaronder mishandeling, bedreiging en wapenbezit. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 548 dagen, waarvan 360 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. De voorwaardelijke straf is onderworpen aan bijzondere voorwaarden, waaronder een klinische behandeling van maximaal 24 maanden. De verdachte heeft zijn (ex-)partner mishandeld en bedreigd, en ook medewerkers van het gebiedsteam Waadhoeke en voorbijgangers. Tijdens de feiten was de verdachte onder invloed van alcohol en drugs, wat leidde tot onberekenbaar gedrag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een instabiele relatie had met zijn (ex-)partner, wat bijdroeg aan de problematiek. De rechtbank heeft de vordering van het openbaar ministerie om de verdachte te veroordelen, grotendeels toegewezen, maar heeft de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard in een deel van de tenlastelegging. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele feiten, maar de bewezenverklaring van andere feiten is gebaseerd op de verklaringen van slachtoffers en getuigen, alsook op de inhoud van WhatsApp-berichten en telefoongesprekken. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de psychologische rapportages die wijzen op verminderd toerekeningsvatbaarheid van de verdachte, en heeft dit meegenomen in de strafmaat.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/730204-18
ter terechtzitting gevoegde parketnummers 18/137895-18 en 18/830161-18
vordering na voorwaardelijke veroordeling parketnummer 18/730293-16
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 19 maart 2019 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1982 te [geboorteplaats] ,
thans verblijvende in de FPK in Assen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 11 december 2018 en 05 maart 2019.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. B.P.M. Canoy, advocaat te Leeuwarden. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. P.M. van der Spek.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 6 september 2018 te Harlingen, (althans) in de gemeente Harlingen, in elk geval in de provincie Fryslân, [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen -zakelijk weergegeven-:
(via de telefoon) "vuile vieze klootzak, vuile flikker. Ik maak je dood. Je gaat eraan." en/of (middels app-jes) "Ik vind je, je bent historie. Neem alvast maar afscheid. Ik weet waar ze zijn en jij krijgt de rekening. Geniet er maar van kankerhond dat je bent", althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
hij op of omstreeks 6 september 2018 te Vrouwenparochie, (althans) in de gemeente Waadhoeke, in elk geval in de provincie Fryslân, [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in de hand op de auto toe te lopen waarin die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] zaten en/of (vervolgens) met dat wapen/voorwerp te schieten op of in de richting van de voorruit en/of de ruit aan de bestuurderszijde van die auto, althans dat wapen/voorwerp te richten op die ruit(en) en/of op die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3];
3.
hij op of omstreeks 6 september 2018, te Vrouwenparochie, (althans) in de gemeente Waadhoeke, in elk geval in de provincie Fryslân, [slachtoffer 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door een vuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp, vanaf zeer korte afstand te richten op die [slachtoffer 4] en die [slachtoffer 4] (daarbij/vervolgens) (meermalen) dreigend de woorden toe te voegen -zakelijk weergegeven-: "wil je dood", althans woorden van gelijke dreigende aard en strekking;
4.
hij in of omstreeks het tijdvak gevormd door 5 en 6 september 2018 te Groningen, (althans) in de gemeente Groningen, in elk geval in Nederland, [slachtoffer 5] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door -(ten overstaan van een medewerkster van de Raad voor de Kinderbescherming de bedreiging uit te spreken, welke bedreiging vervolgens via een medewerkster van vrouwenopvang "[naam opvang]" aan die [slachtoffer 5] werd doorgegeven) die [slachtoffer 5] dreigend de woorden toe te voegen -zakelijk weergegeven-: dat hij, verdachte, de boel overhoop zou schieten en/of -(middels een sms-bericht en/of een ander tekstbericht via de telefoon) die [slachtoffer 5] dreigend de woorden toe te voegen -zakelijk weergegeven-: "je weet wat ik je heb gezegd en beloofd. Beter maak je het goed. Je weet zelf no. Pangpang. Ik weet waar je bent" en/of "Maar [slachtoffer 5] ik pak jou echt. Mijn auto is in de sloot, maar jij gaat onder de grond." en/of -(telefonisch) die [slachtoffer 5] dreigend de woorden toe te voegen -zakelijk weergegeven-: (omstreeks 20.12 uur) "kijk hoe snel ik je vind hè, Groningen. Ik weet precies waar je bent joh, maak geen fucking grappen met mij. Je gaat zien wat er met jou gaat gebeuren" en/of (omstreeks 21.23 uur) "Ik weet waar je bent in Groningen, ik weet het. Ik ben onderweg naar je. Ik doe wat ik je beloofd heb. Maar jij gaat hem niet krijgen, ik ga je, echt, jij niet, ik niet." en/of (omstreeks 21.28 uur) "echt ik zweer het, vannacht of morgen ben jij aan de beurt. De politie heeft
9 millimeter, ik heb punt 44 en punt 44 is een copkiller en dan ga je zien wat er met jou gaat gebeuren joh. Ik ga jullie echt allemaal kapot maken. Dan ga je echt zien wat met jou gaat gebeuren en met je fucking kankerzoon in Suriname ook. Ik pak ze allemaal joh. Ik weet precies welk adres, jij gaat zien, vannacht gaat het jullie gebeuren joh. Jij gaat branden joh. Jij gaat zien wat met jullie gaat gebeuren. Als ik jullie vanavond niet krijg, pak ik jullie morgen en als ik binnen kom pak ik jullie daarna. Ik kom nu naar je toe. Ik ben onderweg. Ik zweer het ik kom gewoon binnen. Ik schiet gewoon die fucking kankerruit eruit en ik schiet jou, ik schiet iedereen daar. Dan maar TBS of 12 jaar of 14 jaar." althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
5.
hij op of omstreeks 6 september 2018 te Vrouwenparochie, (althans) in de gemeente Waadhoeke, in elk geval in de provincie Fryslân, een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een gasrevolver waarvan de schroefsper ontbreekt, waardoor het wapen geschikt is gemaakt voor het verschieten van kogelpatronen en/of projectielen, zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver of pistool,
voorhanden heeft gehad;
18/137895-18
1.
hij op of omstreeks 4 mei 2018 te Oosterbierum, gemeente Waadhoeke ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan diens levensgezel [slachtoffer 5] opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen die [slachtoffer 5] meermalen, althans eenmaal,
- met kracht in het gezicht, althans op het bovenlichaam, heeft geslagen/gestompt;
- ( vervolgens) met kracht bij de keel/nek, althans het bovenlichaam, heeft gegrepen;
- ( vervolgens) een drukkende/knijpende kracht op de keel/nek heeft uitgeoefend; en/of
- ( vervolgens) een tafelpoot, althans een daarop gelijkend voorwerp, heeft gepakt en (vervolgens) die [slachtoffer 5] met kracht daarmee tegen het hoofd, althans het bovenlichaam, heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 4 mei 2018 te Oosterbierum, gemeente Waadhoeke zijn levensgezel,
[slachtoffer 5] , heeft mishandeld door die meermalen, althans eenmaal,
- met kracht in het gezicht, althans het bovenlichaam, te slaan/stompen;
- ( vervolgens) met kracht bij de keel/nek, althans het bovenlichaam, te pakken;
- ( vervolgens) een drukkende/knijpende kracht op de keel/nek uit te oefenen;
en/of
- ( vervolgens) een tafelpoot, althans een daarop gelijkend voorwerp, te pakken en (vervolgens) die [slachtoffer 5] met kracht daarmee tegen het hoofd, althans het bovenlichaam, te slaan;
2.
hij op of omstreeks 5 mei 2018 te Leeuwarden opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel of een vordering, krachtens enig wettelijk voorschrift, te weten artikel 55d Wetboek van Strafvordering, gedaan door een ambtenaar, te weten, [slachtoffer 6] (inspecteur van politie Eenheid-Noord Nederland en hulpofficier van justitie), belast met de uitoefening van enig toezicht en/of belast met en/of bevoegd verklaard tot het opsporen en/of onderzoeken van strafbare feiten door, nadat deze ambtenaar hem had bevolen of van hem had gevorderd diens medewerking te verlenen aan het (adem)onderzoek naar het gebruik van alcohol bij een verdenking van een geweldsmisdrijf, hieraan geen gevolg te geven;
3.
hij in of omstreeks de periode van 6 februari 2018 tot en met 10 april 2018 te Heerenveen,
opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan het perceel [straatnaam] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer ongeveer 48 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
18/830161-18
1.
hij op of omstreeks 9 augustus 2018 te Opende, in de gemeente Grootegast, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 5] (diens levensgezel) van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet:
- met een mes richting de borst van die [slachtoffer 5] heeft gestoken en/of gesneden, waarbij die [slachtoffer 5] (tijdens het afweren van voornoemde steekbeweging) is geraakt in haar hand(en) en/of
- met voornoemd mes in het gezicht van die [slachtoffer 5] heeft gestoken en/of gesneden en/of
- met gebalde vuist(en) in/tegen het gezicht van die [slachtoffer 5] heeft geslagen en/of gestompt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 9 augustus 2018 te Opende, in de gemeente Grootegast, zijn levensgezel, [slachtoffer 5] heeft mishandeld door:
- met een mes richting de borst van die [slachtoffer 5] te steken en/of te snijden, waarbij die [slachtoffer 5] (tijdens het afweren van voornoemde steekbeweging) is geraakt in haar hand(en) en/of
- met voornoemd mes in het gezicht van die [slachtoffer 5] te steken en/of te snijden en/of
- met gebalde vuist(en) in/tegen het gezicht van die [slachtoffer 5] te slaan en/of te stompen;
2.
(parketnummer 18/137895-18)
hij op of omstreeks 4 mei 2018 te Oosterbierum, in de gemeente Waadhoeke, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan diens levensgezel, te weten [slachtoffer 5] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet:
- in/tegen het gezicht van die [slachtoffer 5] heeft geslagen en/of gestompt en/of
- op die [slachtoffer 5] is gaan zitten en/of (vervolgens) de keel van die [slachtoffer 5] heeft dichtgeknepen en/of dichtgeknepen heeft gehouden, althans gedurende enige tijd de ademhaling van die [slachtoffer 5] (deels) heeft belet en/of
- met een stuk hout, althans een voorwerp, op/tegen het hoofd van die [slachtoffer 5] heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 4 mei 2018 te Oosterbierum, in de gemeente Waadhoeke, zijn levensgezel, [slachtoffer 5] , heeft mishandeld door:
- in/tegen het gezicht van die [slachtoffer 5] te slaan en/of te stompen en/of
- op die [slachtoffer 5] te gaan zitten en/of (vervolgens) de keel van die [slachtoffer 5] dicht te knijpen, althans gedurende enige tijd de ademhaling van die [slachtoffer 5] (deels) te beletten en/of
- met een stuk hout, althans een voorwerp, op/tegen het hoofd van die [slachtoffer 5] te slaan;

Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie

Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het onder 2. ten laste gelegde feit onder parketnummer 18/830161-18, nu dit hetzelfde feit betreft als het ten laste gelegde onder 1. onder parketnummer 18/137895-18. Nu beide dagvaardingen op dezelfde dag zijn opgemaakt en betekend, kan de rechtbank niet ervoor kiezen om het feit niet-ontvankelijk te verklaren op de laatst uitgebrachte dagvaarding. Daarom wordt dit feit niet-ontvankelijk verklaard op de dagvaarding met parketnummer 18/830161-18; op die dagvaarding is het feit immers kennelijk ten onrechte ter berechting gevoegd.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het ten laste gelegde onder 1. primair, 2., 3., 4., 5., onder parketnummer 18/137895-18 feit 1. primair, 2., en 3. en onder parketnummer 18/830161-18 feit 1.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde onder 1., parketnummer 18/137895-18 feit 1. en 2. en parketnummer 18/830161-18 feit 1. Ten aanzien van het onder 1. ten laste gelegde heeft de raadsman aangevoerd dat er onvoldoende wettig bewijs is dat verdachte aangever [slachtoffer 1] telefonisch heeft bedreigd. De tekst van de door verdachte gestuurde appjes kan ook anders worden opgevat; verdachte heeft ter zitting uitgelegd dat hij heeft bedoeld het gedrag van [slachtoffer 1] in diens functie aan de kaak te stellen.
Ten aanzien van feit 1. onder parketnummer 18/137895-18 en feit 1 onder parketnummer 18/830161-18 heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte en aangeefster een conflict hebben gehad. Er zijn echter onvoldoende aanwijzingen dat verdachte op 4 mei 2018 is begonnen met slaan. Verdachte had zelf ook letsel en hij doet een beroep op noodweer, omdat aangeefster was begonnen met slaan. Dit volgt ook uit haar handgeschreven concept-aangifte (pagina 36 van het proces-verbaal), waarin de volgorde van de handelingen later is gewijzigd om te maskeren dat aangeefster als eerste sloeg.
Ten aanzien van het feit van 9 augustus 2018 merkt de raadsman op dat aangeefster verwondingen heeft, maar het is onduidelijk waar deze zijn ontstaan. Er is geen mes met bloedsporen aangetroffen. De getuigen op de camping hoorden met name tijdens de ruzie aangeefster schreeuwen.
Ten aanzien van feit 2. onder parketnummer 18/137895-18 heeft de raadsman aangevoerd dat het bevel tot ademanalyse niet gegeven had mogen worden, nu uit het proces-verbaal onvoldoende blijkt waaruit het vermoeden bestond dat verdachte een geweldsmisdrijf onder invloed van alcohol zou hebben gepleegd. Verdachte is pas 2½ uur na de melding aangehouden en hij heeft aangegeven na het feit alcohol te hebben gedronken. Subsidiair heeft de raadsman verzocht verdachte schuldig te verklaren zonder oplegging van straf (art. 9a Wetboek van Strafrecht).
Ten aanzien van de overige feiten heeft de raadsman aangegeven dat deze feiten door verdachte zijn erkend en bewezen kunnen worden verklaard.
Oordeel van de rechtbank
Vrijspraak 18/137895-18 feit 1. primair
Ten aanzien van de primair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling overweegt de rechtbank als volgt.
Volgens aangeefster is zij door verdachte geslagen met een houten tafelpoot. Uit het dossier blijkt echter dat er geen tafelpoot of soortgelijk voorwerp is aangetroffen. Evenmin blijkt uit het dossier dat aangeefster verwondingen had die kunnen zijn veroorzaakt door een slag tegen haar hoofd met een dergelijk zwaar voorwerp. Daarnaast heeft aangeefster verklaard dat verdachte haar keel heeft dichtgeknepen. Hoewel verbalisanten opmerken dat de stem van aangeefster tijdens het verhoor wegviel en het volume van haar stem wisselde, zien verbalisanten geen verwondingen in de hals van aangeefster.
Gelet op het voorgaande is er naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende bewijs voor een poging tot zware mishandeling. De rechtbank zal verdachte om die reden vrij spreken van het primair ten laste gelegde.
Noodweer
De raadsman heeft aangevoerd dat de verdachte een beroep op noodweer toekomt, nu aangeefster zou zijn begonnen met slaan.
De rechtbank ziet echter niet waarom verdachte, indien hij zou zijn aangevallen door aangeefster, niet de woning had kunnen verlaten. De rechtbank acht voorts de verklaring van aangeefster dat zij de woning moest uitvluchten, geloofwaardig. Aangeefster verklaart naar de buren te zijn gevlucht, nadat verdachte haar belette de politie te bellen en haar telefoon in het gevecht met verdachte op de grond was gevallen. Uit het dossier blijkt inderdaad dat de politie die telefoon op de grond in de slaapkamer heeft aangetroffen.
Voorts blijkt uit de handgeschreven concept-aangifte dat aangeefster, nog vóór het doorgehaalde stuk waarop de raadsman heeft gewezen, al had verklaard dat verdachte was begonnen met slaan. Daarnaast geeft aangeefster wel een verklaring voor het ontstaan van het letsel bij verdachte, terwijl verdachte geen verklaring kan geven voor het letsel dat aangeefster had. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de verklaring van aangeefster grotendeels betrouwbaar en verwerpt zij dus het beroep op noodweer.
parketnummer 18/730204-18 feit 1
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 17 september 2018, opgenomen op pagina 18 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2018236570 d.d. 19 oktober 2018, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 1] :
Op 6 september 2018 werd ik in mijn woning telefonisch bedreigd door [verdachte] . Ik hoorde dat [verdachte] tegen mij zei: "Vuile vieze klootzak, vuile flikker. Ik maak je dood. Je gaat eraan". Ik kreeg ook appberichten. Hierin stond: "Ik vind je, je bent historie. Neem alvast maar afscheid. Ik weet waar ze zijn en jij krijgt de rekening. Geniet er maar van kankerhond dat je bent". Voor het bedreigende telefoontje maakte [verdachte] gebruik van telefoonnummer [mobielnummer] .
2. Een schriftelijk stuk, zijnde een bijlage bij het naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte, opgenomen op pagina 23 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende afdrukken van de Whats-app gesprekken in de telefoon van [slachtoffer 1] afkomstig van telefoonnummer [mobielnummer] :
06-09-2018 20:56:19: Ik vind je;
06-09-2018 20:56:37: jij bent history;
06-09-2018 20:56:51: Neem alvast maar afscheit;
06-09-2018 20:57:52: Ik weet waar ze zijn;
06-09-2018 20:58:10: En jij krijgt de rekening;
06-09-2018 20:58:37: Geniet er maar van kk hond die je bent.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 september 2018, opgenomen op pagina 26 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :
Op 6 september 2018 werd ik gebeld door [slachtoffer 1] . Hij gaf aan dat hij bedreigd was met de dood door [verdachte] middels SMS en telefoon.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende. Verdachte ontkent [slachtoffer 1] telefonisch en via WhatsApp te hebben bedreigd. Gelet op de gemoedstoestand van verdachte, de inhoud van de WhatsApp-berichten die zijn gestuurd aan aangever [slachtoffer 1] , en de latere telefonische bedreigingen die dag aan het adres van zijn (ex-)partner, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte ook telefonisch bedreigingen heeft geuit tegen aangever [slachtoffer 1] .
Voor een veroordeling ter zake van bedreiging met zware mishandeling en/of bedreiging tegen het leven gericht, is onder meer vereist dat de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij de bedreigde de redelijke vrees kon ontstaan dat hij zwaar lichamelijk letsel zou kunnen oplopen dan wel het leven zou kunnen laten.
In dit verband overweegt de rechtbank dat aangever [slachtoffer 1] zich na het telefoongesprek met verdachte en de ontvangen WhatsApp berichten zodanig bedreigd voelde dat hij contact heeft opgenomen met de politie voor het opmaken van een risicoanalyse. Nadat de politie de melding had ontvangen dat verdachte die avond betrokken was geweest bij een schietincident, heeft [slachtoffer 1] samen met zijn vrouw zelfs enige tijd hun woning moeten verlaten. Door de bedreigingen heeft bij [slachtoffer 1] dus de redelijke vrees kunnen ontstaan dat verdachte bij hem langs zou komen om zijn bedreigingen uit te voeren.
In de aangifte is als plaats van het delict het adres opgenomen van het politiebureau in Harlingen. De rechtbank acht bewezen dat de bedreigingen hebben plaats gevonden in de provincie Fryslân.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte aangever [slachtoffer 1] heeft bedreigd met een misdrijf tegen het leven gericht, dan wel met zware mishandeling.
parketnummer 18/730204-18 feit 2., 3., 4., en 5
De rechtbank acht de feiten 2., 3., 4., en 5. wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Deze opgave luidt als volgt:
1. De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 05 maart 2019;
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 6 september 2018, opgenomen op pagina 73 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2018236570 d.d. 19 oktober 2018, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 2] .
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verhoor getuige d.d. 6 september 2018, opgenomen op pagina 76 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 3] .
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 september 2018, opgenomen op pagina 78 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende het relaas van verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] ;
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 11 september 2018, opgenomen op pagina 80 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 4] .
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verhoor getuige d.d. 11 september 2018, opgenomen op pagina 83 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [getuige 1] .
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verhoor getuige d.d. 7 september 2018, opgenomen op pagina 85 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [getuige 2] .
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte (met bijlagen) d.d. 17 september 2018, opgenomen op pagina 27 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 5] .
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 september 2018, opgenomen op pagina 47 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende het relaas van verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5] .
10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 september 2018, opgenomen op pagina 54 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant 6] .
11. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 oktober 2018, opgenomen op pagina 101 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant 7] .
parketnummer 18/137895-18 feit 1. subsidiair en feit 2.:
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. De door verdachte op de terechtzitting van 5 maart 2019 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
Op 4 mei 2018 in Oosterbierum had ik ruzie met mijn vrouw [slachtoffer 5] . Ik heb een maaiende beweging gemaakt en haar geraakt in haar gezicht.
Het klopt dat ik op 5 mei 2018 te Leeuwarden heb geweigerd om mee te werken aan een ademonderzoek.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte (met fotobijlage) d.d. 5 mei 2018, opgenomen op pagina 19 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2018110085 d.d. 5 mei 2018, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 5] :
Op 4 mei 2018 in Oosterbierum begon mijn man [verdachte] mij te slaan. Hij sloeg mij met volle kracht met zijn vuist in mijn gezicht. De klappen deden mij pijn. Hij heeft met beide handen mijn keel dicht proberen te drukken. Mijn keel doet pijn. [verdachte] had 7 of 8 flesjes bier gedronken.
Opmerking verbalisant: In het gesprek wat volgde was duidelijk hoorbaar dat aangeefster last had van haar keel. Op de linkerzijde van haar voorhoofd was een buil zichtbaar. Verder zagen wij dat aangeefster een klein snijwondje onder haar linkeroog had en dat onder het linkeroog een kleine zwelling zichtbaar was.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verhoor getuige d.d. 5 mei 2018, opgenomen op pagina 42 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige 3] :
Op 4 mei 2018 te Oosterbierum rond 21.15 uur kwam mijn buurvrouw [slachtoffer 5] helemaal in paniek bij mij aan de deur. Ze was totaal in paniek en schudde als een blad aan de boom. Ze huilde en ik zag dat ze een bult had op haar linkervoorhoofd had.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakte letselverklaring d.d. 8 mei 2018, opgemaakt en ondertekend door T.H. Tan, forensisch arts, opgenomen op pagina 57 e.v. van voornoemd dossier, voor zover inhoudende als zijn verklaring:
Rond en onder het linkeroog is een gebied, dat donkerpaars is gekleurd. Het oogwit van het linkeroog is rood gekleurd ten gevolge van een kleine bloeding. Boven de linker wenkbrauw en onder de haargrens is een gebied te zien met vage grenzen, dat wat donkerblauw is gekleurd. Ter plaatse was het drukpijnlijk. Het beeld past bij een onderhuidse bloeduitstorting. Op de kin is een paarsrood gekleurd huidgebied te zien, wat past bij een onderhuidse bloeduitstorting. Boven de rechterzijde bovenlip is een rood gekleurd huidgebied te zien boven de bovenlip, hetgeen past bij een oppervlakkige onderhuidse bloeduitstorting. De geconstateerde letsels kunnen zijn ontstaan op het moment zoals betrokkene heeft verklaard.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 mei 2018, opgenomen op pagina 10 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [slachtoffer 6] :
Tijdens de voorgeleiding van verdachte [verdachte] op 5 mei 2018 te 00:45 uur rook ik dat de adem van verdachte naar alcohol riekte. Tevens was voorafgaand aan de aanhouding aangegeven dat verdachte onder invloed van alcohol zou zijn. Op 5 mei 2018 te Leeuwarden heb ik verdachte het bevel gegeven mee te werken aan een voorlopig onderzoek van uitgeademde lucht ter vaststelling van het gebruik van alcohol. Ik hoorde dat de verdachte antwoordde dat hij niet mee wilde werken. Daarop is de verdachte uitgelegd dat dit bevel wordt gegeven om te onderzoeken in hoeverre hij onder invloed is tijdens het vermoedelijk plegen van een geweldsmisdrijf. Verdachte gaf aan niet mee te willen werken.
Met betrekking tot de mishandeling van aangeefster [slachtoffer 5] overweegt de rechtbank dat het bij aangeefster geconstateerde letsel grotendeels past bij haar verklaring over het ontstaan daarvan. Dit in tegenstelling tot de verklaring van verdachte: hij geeft geen geloofwaardige verklaring voor het ontstaan van letsel bij aangeefster. Wel kan hij verklaren hoe hij zelf letsel heeft opgelopen. Nu verdachte aldus kennelijk zaken verzwijgt, gaat de rechtbank er vanuit dat het verdachte is geweest die de eerste stompen heeft uitgedeeld en vervolgens aangeefster bij de keel heeft vastgepakt. Daarom acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zijn levensgezel heeft mishandeld, waarbij zij pijn en letsel heeft opgelopen.
Ten aanzien van feit 2. onder parketnummer 18/137895-18 heeft de raadsman aangevoerd dat het bevel niet gegeven had mogen worden. De rechtbank is van oordeel dat in het proces-verbaal van bevindingen duidelijk de aanleiding voor het geven van het bevel is gerelateerd, namelijk dat de adem van verdachte naar alcohol riekte en dat er, voorafgaand aan de aanhouding van verdachte, was aangegeven dat verdachte onder invloed van alcohol zou zijn. Verdachte heeft geweigerd gehoor te geven aan dit bevel. De rechtbank acht derhalve bewezen dat verdachte opzettelijk niet heeft voldaan aan een rechtmatig gegeven bevel.
parketnummer 18/137895-18 feit 3
De rechtbank acht feit 3 onder parketnummer 18/137895-18 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 05 maart 2019.
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 april 2018, opgenomen op pagina 37 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2018035658 d.d. 26 juli 2018, inhoudend het relaas van verbalisant [verbalisant 8] .
parketnummer 18/830161-18 1. primair:
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte (met fotobijlage) d.d. 10 augustus 2018, opgenomen op pagina 8 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2018210539 d.d. 3 december 2018, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 5] :
Ik doe aangifte van poging doodslag tegen mijn man [verdachte] . Op 9 augustus 2018 te Opende zag ik dat mijn man met een mes een stekende beweging richting mijn borst maakte. Ik kon de steek afweren met mijn handen en pakte het scherpe gedeelte met mijn rechterhand. Ik voelde de punt van het mes vlak onder mijn linkeroog steken. Ik voelde dat mijn man mij meerdere keren met zijn gebalde rechtervuist in mijn gezicht raakte.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d..d 10 augustus 2018, opgenomen op pagina 14 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten [verbalisant 9] en [verbalisant 10] :
Ik ben die bewuste avond gestoken met een mes. Het is een metalen mes met één snijkant, welke gekarteld is.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d.
13 augustus 2018, opgenomen op pagina 42 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [verbalisant 11] :
Op 9 augustus 2018 in Opende hoorde ik dat de buren ruzie hadden. Ineens stond de buurvrouw in paniek in onze voortent. Ze zei: "hij zit mij achterna met een mes". Wij zagen dat zij was gestoken in haar gezicht en dat zij bloed had bij haar hand.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d.
13 augustus 2018, opgenomen op pagina 46 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 4] .
Op 9 augustus 2018 te Opende hoorden wij een ruzie bij de buren. We hoorden plotseling een gil van de buurvrouw. Meteen daarna stond de buurvrouw voor onze tent. Ze zei dat ze met een mes was gestoken door haar man. Ik zag een kleine steekwond bij de neus en zag bloed bij haar duim.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d.
14 augustus 2018, opgenomen op pagina 49 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 5] :
Op 9 augustus 2018 rond 21.35 uur werd ik gebeld door [slachtoffer 5] . Ik hoorde [verdachte] toen op de achtergrond schreeuwen. Onderweg naar Opende belde [slachtoffer 5] mij weer. Ik hoorde [verdachte] onder andere schreeuwen: "ik zal je leren. Je zult zien wat er gebeurd als je dit soort dingen doet". Ik hoorde dat er een gevecht gaande was. Ik hoorde een hoop gerommel en lawaai. Ik hoorde [slachtoffer 5] zeggen: "hij heeft een mes". Toen klonk er geschreeuw en een heleboel paniek. Ik hoorde [slachtoffer 5] om hulp roepen.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 augustus 2018, opgenomen op pagina 52 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 12] :
Ik hoorde de stem welke zich had voorgesteld als [naam] antwoorden: "mijn vader heeft mijn moeder in het gezicht gestoken met een mes. Mijn moeder had allemaal bloed".
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 augustus 2018, opgenomen op pagina 65 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 13] :
Op 14 augustus 2018 sprak ik telefonisch met aangeefster [slachtoffer 5] . Zij vertelde mij dat in haar hand drie hechtingen zijn geplaatst. De wond in haar wang is klein en ondiep en moet geplakt of vanzelf sluiten.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank dat zij de verklaring van aangeefster betrouwbaar acht. De verklaring van aangeefster vindt namelijk steun in het bij haar geconstateerde letsel. De hechtingen in de hand van aangeefster zijn een aanwijzing dat haar hand in aanraking is geweest met het lemmet van een mes, dat zij heeft afgeweerd met haar handen en waarbij zij dit lemmet heeft vastgepakt.
Verdachte heeft, door aangeefster met een mes in de richting van haar borst te steken, de aanmerkelijke kans aanvaard op het veroorzaken van zwaar lichamelijk letsel. De rechtbank acht derhalve wettig en overtuigend bewezen dat verdachte heeft geprobeerd zijn levensgezel zwaar lichamelijk letsel toe te brengen.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht de feiten 1., 2., 3., 4. en 5., parketnummer 18/137895-18 feiten 1. subsidiair, 2. en 3 en parketnummer 18/830161-18 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij op 6 september 2018 in de provincie Fryslân, [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en zware mishandeling, door die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen -zakelijk weergegeven-: (via de telefoon) "vuile vieze klootzak, vuile flikker. Ik maak je dood. Je gaat eraan." en (middels appjes) "Ik vind je, je bent historie. Neem
alvast maar afscheid. Ik weet waar ze zijn en jij krijgt de rekening. Geniet er maar van kankerhond dat je bent", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
hij op 6 september 2018 te Vrouwenparochie, [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, door met een vuurwapen in de hand op de auto toe te lopen waarin die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] zaten en vervolgens met dat wapen te schieten in de richting van de voorruit en de ruit aan de bestuurderszijde van die auto;
3.
hij op 6 september 2018, te Vrouwenparochie, [slachtoffer 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, door een vuurwapen vanaf zeer korte afstand te richten op die [slachtoffer 4] en die [slachtoffer 4] daarbij meermalen dreigend de woorden toe te voegen -zakelijk weergegeven-: "wil je dood";
4.
hij in het tijdvak gevormd door 5 en 6 september 2018 te Groningen, [slachtoffer 5] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, door
- middels een sms-bericht of een ander tekstbericht via de telefoon die [slachtoffer 5] dreigend de woorden toe te voegen -zakelijk weergegeven-: "je weet wat ik je heb gezegd en beloofd. Beter maak je het goed. Je weet zelf no. Pangpang. Ik weet waar je bent" en "Maar [slachtoffer 5] ik pak jou echt. Mijn auto is in de sloot, maar jij gaat onder de grond." en -telefonisch die [slachtoffer 5] dreigend de woorden toe te voegen -zakelijk weergegeven-:
omstreeks 20.12 uur "kijk hoe snel ik je vind hè, Groningen. Ik weet precies waar je bent joh,
maak geen fucking grappen met mij. Je gaat zien wat er met jou gaat gebeuren" en
omstreeks 21.23 uur "Ik weet waar je bent in Groningen, ik weet het. Ik ben onderweg naar je. Ik doe wat ik je beloofd heb. Maar jij gaat hem niet krijgen, ik ga je, echt, jij
niet, ik niet." en omstreeks 21.28 uur "echt ik zweer het, vannacht of morgen ben jij aan de beurt. De politie heeft 9 millimeter, ik heb punt 44 en punt 44 is een copkiller en dan ga je zien wat er met jou gaat gebeuren joh. Ik ga jullie echt allemaal kapot maken. Dan ga je echt zien wat met jou gaat gebeuren en met je fucking kankerzoon in Suriname ook. Ik pak ze allemaal joh. Ik weet precies welk adres, jij gaat zien, vannacht gaat het jullie gebeuren joh. Jij gaat branden joh. Jij gaat zien wat met jullie gaat gebeuren. Als ik jullie vanavond niet krijg, pak ik jullie morgen en als ik binnen kom pak ik jullie daarna. Ik kom nu naar je toe. Ik ben onderweg. Ik zweer het ik kom gewoon binnen. Ik schiet gewoon die fucking kankerruit eruit en ik schiet jou, ik schiet iedereen daar. Dan maar TBS of 12 jaar of 14 jaar";
5.
hij op 6 september 2018 te Vrouwenparochie, een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een gasrevolver waarvan de schroefsper ontbreekt, waardoor het wapen geschikt is gemaakt voor het verschieten van kogelpatronen of projectielen, zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, voorhanden heeft gehad;
18/137895-18
1. subsidiair
hij op 4 mei 2018 te Oosterbierum, zijn levensgezel, [slachtoffer 5] , heeft mishandeld door die meermalen, althans eenmaal,
- met kracht in het gezicht te stompen;
- vervolgens met kracht bij de keel/nek te pakken;
2.
hij op 5 mei 2018 te Leeuwarden opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel of een vordering, krachtens enig wettelijk voorschrift, te weten artikel 55d Wetboek van Strafvordering, gedaan door een ambtenaar, te weten, [slachtoffer 6] , inspecteur van politie Eenheid Noord Nederland en hulpofficier van justitie, belast met de uitoefening van enig toezicht en belast met en bevoegd verklaard tot het opsporen en onderzoeken van strafbare feiten door, nadat deze ambtenaar hem had bevolen of van hem had gevorderd diens medewerking te verlenen aan het ademonderzoek naar het gebruik van alcohol bij een verdenking van een geweldsmisdrijf, hieraan geen gevolg te geven;
3.
hij in de periode van 6 februari 2018 tot en met 10 april 2018 te Heerenveen, opzettelijk heeft geteeld in een pand op het perceel Neptunusweg 11-11 een hoeveelheid van in totaal 48 hennepplanten, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
18/830161-18
1. primair
hij op 9 augustus 2018 te Opende, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk zijn levensgezel [slachtoffer 5] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet:
 met een mes richting de borst van die [slachtoffer 5] heeft gestoken, waarbij die [slachtoffer 5] tijdens het afweren van voornoemde steekbeweging is geraakt in haar hand en
 met voornoemd mes in het gezicht van die [slachtoffer 5] heeft gesneden en
 met gebalde vuisten tegen het gezicht van die [slachtoffer 5] heeft gestompt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling;
2. Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling;
3. Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling;
4. Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling;
5. Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie, begaan
met betrekking tot een vuurwapen van categorie III;
Parketnummer 18/137895-18
1. subsidiair Mishandeling, begaan tegen zijn levensgezel;
2. Opzettelijk niet voldoen aan een bevel of vordering, krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar belast met het opsporen of onderzoeken van strafbare feiten;
3. Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
Parketnummer 18/830161-18
1. Poging tot zware mishandeling, begaan tegen zijn levensgezel.
Deze feiten zijn) strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

Standpunten
De officier van justitie kan zich verenigen met de conclusie van de psycholoog dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is, behalve voor de hennepteelt en het voorhanden hebben van een revolver. De raadsman heeft hierover geen standpunt ingenomen.
Oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van de strafbaarheid van verdachte heeft de rechtbank gelet op de psychologische rapportage d.d. 18 januari 2019 van psycholoog T. 't Hoen en de psychiatrische rapportage d.d. 22 januari 2019 van psychiaters R. Ladee en P.F. Eland. Hun conclusies luiden, zakelijk weergegeven, dat bij verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis en gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van een complex samenspel van verscheidene stoornissen. Er is sprake van ADHD, een persoonlijkheids-stoornis met een mengbeeld van antisociale, narcistische en borderline trekken, een stoornis in het gebruik van zowel alcohol als GHB en een posttraumatische stressstoornis.
De deskundigen komen tot de conclusie dat er vanuit gedragskundig oogpunt een doorwerking te beredeneren is tussen deze pathologie en het ten laste gelegde. Verdachte was hierdoor onvoldoende in staat om zijn gedrag bij te sturen, waardoor het kwam tot dergelijke vormen van agressieve acting-out. De deskundigen zijn daarom van mening dat de ten laste gelegde feiten in verminderde mate aan verdachte kunnen worden toegerekend, met uitzondering van de hennepteelt en het bezit van een revolver. Die laatste feiten zijn immers meer calculerend begaan. De rechtbank neemt deze conclusie over en concludeert dat het bewezen verklaarde in verminderde mate aan verdachte kan worden toegerekend, behoudens de hennepteelt en het bezit van de revolver.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 547 dagen, waarvan 360 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren, en met de bijzondere voorwaarden van reclasseringstoezicht, klinische opname in de FPK te Assen met ingang van 8 maart 2019 voor de maximale duur van 24 maanden, een drugs- en alcoholverbod en een contactverbod met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 5] . De officier van justitie heeft daarnaast de dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden geëist.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor een voorwaardelijke gevangenisstraf van 180 dagen. Ten aanzien van het contactverbod met [slachtoffer 5] heeft de raadsman opgemerkt dat contact eventueel kan plaatsvinden na toestemming van de reclassering. De raadsman heeft verzocht geen locatieverbod op te leggen.
Met betrekking tot de opname in de FPK heeft de raadsman aangevoerd dat verdediging en rechtbank voor het blok zijn gezet. Immers, de NIFP-gedragsdeskundigen hebben plaatsing in een FPA geadviseerd en onderbouwd. Plaatsing in een FPK is qua behandeling en beveiliging zwaarder. Vasthouden aan plaatsing in een FPA zou echter aanhouding van de behandeling ter zitting betekenen. Nu verdachte heeft aangegeven niet te willen wachten op een plaatsingsdatum bij een FPA, omdat hij zo snel mogelijk behandeld wil worden, verzet de verdediging zich op praktische gronden niet tegen plaatsing in de FPK.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter zitting en de rapportages van de reclassering en de deskundigen, de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een hele reeks strafbare feiten. Hij heeft zijn (ex-)partner mishandeld en bedreigd. Daarnaast heeft hij zich schuldig gemaakt aan bedreiging van een medewerker van gebiedsteam Waadhoeke en van voorbijgangers, bezit van een verboden wapen en hennepteelt. De uiterst instabiele relatie van verdachte met zijn (ex)partner heeft tot veel problemen geleid. Verdachte heeft zijn ongenoegen en boosheid geuit door soms willekeurige voorbijgangers te bedreigen, waarbij hij zelfs een vuurwapen heeft gebruikt. Ten tijde van het plegen van de mishandeling en bedreigingen was verdachte onder invloed van alcohol en drugs en vertoonde hij onberekenbaar gedrag. Dit moet voor de aangevers een zeer nare ervaring zijn geweest. Daarbij rekent de rechtbank het verdachte aan dat het geweld tegen zijn (ex-)partner plaats heeft gevonden in de aanwezigheid van hun minderjarig zoontje.
Uit het documentatieregister blijkt dat verdachte vaker voor soortgelijke feiten is veroordeeld. Daarnaast liep verdachte nog in een proeftijd van een voorwaardelijke straf. De ernst van de strafbare feiten rechtvaardigt naar het oordeel van de rechtbank in beginsel dan ook een aanzienlijke vrijheidsstraf.
Zowel de reclassering als de psycholoog en de psychiater hebben over verdachte gerapporteerd. Uit deze rapportages blijkt onder meer het volgende. Vanuit de bestaande persoonlijkheidsstoornis heeft verdachte onvoldoende geleerd zijn ongenoegens, onmacht en boosheid adequaat te uiten. Hij weert die gevoelens op onbewuste wijze af, waardoor deze door hem niet gevoeld kunnen worden. Zijn boosheid lijkt zich echter wel regelmatig te stuwen en plots in alle hevigheid tot expressie te komen. Ter vermindering van recidivegevaar wordt een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf geadviseerd, met als voorwaarde dat verdachte zich langdurig klinisch laat behandelen op een Forensisch Psychiatrische Afdeling (FPA), bijvoorbeeld op de locatie Franeker binnen GGZ Friesland.
De reclassering heeft, in afwijking van de NIFP-gedragsdeskundigen, geadviseerd om verdachte te plaatsen in de FPK te Assen. Hoewel het reclasseringsrapport geen duidelijke motivering geeft voor deze afwijking, en met name niet duidelijk is of de reclassering de gedragsdeskundigen heeft gevraagd of zij daarmee konden instemmen, heeft de rechtbank de voorlopige hechtenis per 8 maart 2019 geschorst, zodat verdachte in de FPK kon worden opgenomen. De rechtbank achtte daarbij van belang dat verdachte niet wilde wachten op een plaats in een FPA, maar voortvarend wilde beginnen met zijn behandeling.
Gelet op het advies van de reclassering en de gedragsdeskundigen en op de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte is de rechtbank van oordeel dat een deels voorwaardelijke gevangenisstraf met langdurige klinische behandeling op zijn plaats is, overeenkomstig de eis van de officier van justitie.
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf van 548 dagen, waarvan 360 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, passend en oplegging daarvan geboden. Aan de voorwaardelijke straf zal de rechtbank de geadviseerde bijzondere voorwaarden verbinden, waaronder klinische behandeling gedurende maximaal 24 maanden. Daarnaast zal de rechtbank de dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden gelasten nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte zonder behandeling weer een misdrijf zal begaan dat gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van personen.

Beslag

Met betrekking tot de inbeslaggenomen sleutel oordeelt de rechtbank dat deze dient te worden teruggegeven aan verdachte. Van de inbeslaggenomen revolver en cilinder heeft verdachte al bij de politie afstand gedaan.

Vordering na voorwaardelijke veroordeling

Bij onherroepelijk vonnis van 29 september 2017 van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland te Leeuwarden, is verdachte veroordeeld tot -onder meer- een gevangenisstraf van zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. De proeftijd is ingegaan op 3 september 2018. Daarbij is onder meer als algemene voorwaarde gesteld dat veroordeelde voor het einde van de proeftijd geen strafbare feiten zal plegen.
De officier van justitie heeft bij schriftelijke vordering van 13 februari 2019 de tenuitvoerlegging gevorderd, maar ter zitting heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden afgewezen.
De rechtbank overweegt dat, nu de veroordeelde de algemene voorwaarde niet heeft nageleefd, in beginsel tenuitvoerlegging kan worden gelast van de voorwaardelijke straf. De reclassering van VNN heeft in haar rapport d.d. 1 maart 2019 echter geadviseerd deze voorwaardelijke straf niet ten uitvoer te leggen aangezien een langdurige gevangenisstaf een succesvolle klinische behandeling zal doorkruisen. De rechtbank zal daarom de vordering na voorwaardelijke veroordeling afwijzen.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 14e, 45, 57, 184, 285, 300, 302 en 304 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 26 en 55 van de Wet Wapens en Munitie en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder parketnummer 18/137895-18 feit 1. primair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart de officier van justitie ten aanzien van parketnummer 18/830161-18 feit 2. niet-ontvankelijk in de vervolging.
Verklaart het onder 1., 2., 3., 4. en 5., parketnummer 18/137895-18 onder 1. subsidiair, 2. en 3. en parketnummer 18/830161-18 onder 1. primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 548 dagen.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 360 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op drie jaren, de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Stelt als algemene voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3. dat de veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich zal melden bij Verslavingszorg Noord Nederland,
Oostergoweg 6, Leeuwarden, telefoon [telefoonnummer] , op de door deze instelling aan te geven manier, wanneer hij daartoe door deze instelling wordt uitgenodigd, en hij zal zich nadien blijven melden zolang en zo frequent als deze instelling dit gedurende de proeftijd noodzakelijk acht;
2. dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal onthouden van het gebruik van verdovende middelen en alcohol en zich verplicht ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan urineonderzoek of ademonderzoek, waarbij de reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
3. dat veroordeelde op geen enkele wijze -direct noch indirect- contact zal opnemen, zoeken of hebben met
Y. [slachtoffer 1](geboren [geboortedatum] 1956), medewerker gebiedsteam gemeente Waadhoeke, zo lang de reclassering dit gedurende de proeftijd noodzakelijk acht;
4. dat veroordeelde op geen enkele wijze -direct noch indirect- contact zal opnemen, zoeken of hebben met
[slachtoffer 5](geboren op [geboortedatum] 1980), tenzij met goedkeuring van de reclassering, zolang de reclassering dit gedurende de proeftijd noodzakelijk acht;
5. dat de veroordeelde zich gedurende maximaal 24 maanden van de proeftijd van drie jaren zal laten opnemen in de FPK te Assen, althans een soortgelijke intramurale instelling, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die de veroordeelde in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-)directeur van die instelling zullen worden gegeven.
Draagt de reclassering op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat de op grond van artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn.
Heft op de geschorste bevelen tot voorlopige hechtenis.
Gelast de teruggaveaan verdachte van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven sleutel.
Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 18/730293-16:
Wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf, opgelegd bij vonnis van de politierechter van de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, van
29 september 2017.
Dit vonnis is gewezen door mr. K. Post, voorzitter, mr. J.Y.B. Jansen en mr. K. Bunk, rechters, bijgestaan door C. Vellinga-Terpstra, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 19 maart 2019.
Mr. Jansen is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.