ECLI:NL:RBNNE:2019:104

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
9 januari 2019
Publicatiedatum
15 januari 2019
Zaaknummer
164114 KG ZA 18-312
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstekzaak over betaling van facturen en verkoop van beslagen goederen

Op 9 januari 2019 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, in een kort geding uitspraak gedaan in de zaak tussen de besloten vennootschap SPACK TRADING B.V. en de vennootschap O.F.D. SPA. SPACK, gevestigd in Rotterdam, vorderde betaling van facturen en toestemming voor de onmiddellijke verkoop van beslagen goederen. O.F.D. SPA, gevestigd in Italië, is niet verschenen in de procedure. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is om van het geschil kennis te nemen, omdat de goederen die aan de vordering ten grondslag liggen, in Nederland zijn geleverd. De voorzieningenrechter heeft ook geoordeeld dat het Weens Koopverdrag van toepassing is op de rechtsverhouding tussen partijen, aangezien beide partijen gevestigd zijn in staten die partij zijn bij dit verdrag. Daarnaast is het Nederlands recht aanvullend van toepassing, omdat er geen keuze is gemaakt door partijen voor een ander toepasselijk recht.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat SPACK voldoende spoedeisend belang heeft bij de vorderingen en dat deze niet onrechtmatig of ongegrond zijn. De vorderingen zijn toegewezen, met uitzondering van een beperking op de toestemming voor verkoop van de goederen, die alleen geldt voor de goederen die door SPACK zijn beslagen bij de vennootschap Special Refining Company B.V. te Zaandam. O.F.D. is veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 4.744,00. De voorzieningenrechter heeft verstek verleend tegen O.F.D. en heeft de vordering tot betaling van een bedrag van € 998.290,47 toegewezen, vermeerderd met wettelijke handelsrente. Dit vonnis is openbaar uitgesproken op 9 januari 2019.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaaknummer / rolnummer: C/17/164114 / KG ZA 18-312
Vonnis in kort geding van 9 januari 2019
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SPACK TRADING B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
advocaat mr. S.M. Oude Alink te Rotterdam,
tegen
de vennootschap naar buitenlands recht
O.F.D. SPA,
gevestigd te Roverchiara, Italië,
gedaagde,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna Spack en O.F.D. genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties;
  • de brief van Spack van 21 december 2018 met productie;
  • de mondelinge behandeling van de zaak, gehouden op 7 januari 2019.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

Bevoegdheid en toepasselijk recht

2.1.
De voorzieningenrechter overweegt dat Spack in Nederland gevestigd is en dat O.F.D. in Italië gevestigd is. De zaak draagt daardoor een internationaal karakter en derhalve dient de vraag te worden beantwoord of de Nederlandse rechter bevoegd is van de vorderingen van Spack kennis te nemen en naar welk recht de vorderingen moeten worden beoordeeld.
2.2.
De vraag naar de rechtsmacht van deze rechtbank dient te worden beoordeeld aan de hand van de Brussel I bis-Verordening (Verordening (EU) nr. 1215/2012 van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, ook wel genoemd: de herschikte EEX-Verordening).
2.3.
Ingevolge de hoofdregel van artikel 4 lid 1 van de herschikte EEX-Verordening is het gerecht bevoegd waar de verweerder woonplaats heeft, zijnde een rechter in Italië.
2.4.
De bijzondere bevoegdheidsregel van artikel 7 van de herschikte EEX-Verordening bepaalt daarnaast (in lid 1 onder a) dat een persoon die woonplaats heeft op het grondgebied van een lidstaat ten aanzien van verbintenissen uit overeenkomst kan worden opgeroepen voor het gerecht van de plaats waar de verbintenis die aan de eis ten grondslag ligt, is uitgevoerd of moet worden uitgevoerd. In artikel 7 lid 1 onder b van de herschikte EEX-Verordening is een zogeheten hulpregel geformuleerd die, voor zover hier van belang, inhoudt dat de plaats van de uitvoering van de verbintenis die aan de eis ten grondslag ligt voor de koop en verkoop van roerende lichamelijke zaken de plaats in een lidstaat is waar de zaken volgens de overeenkomst geleverd werden of geleverd hadden moeten worden. Uit de gedingstukken volgt dat Spack in 2018 meerdere malen biologische olie uit zaden en pitten en zaadschilfers heeft verkocht aan O.F.D en dat deze goederen door Spack zijn geleverd op verschillende plaatsen in (uitsluitend) Nederland, waaronder Harlingen. Daaruit volgt dat de Nederlandse rechter bevoegd is om van het geschil kennis te nemen.
2.5.
Ten aanzien van het op de onderhavige vorderingen toepasselijke recht overweegt de voorzieningenrechter als volgt.
2.6.
Het onderhavige geschil vloeit voort uit tussen partijen gesloten koopovereenkomsten met betrekking tot roerende zaken die niet van het toepassingsgebied van het op 11 april 1980 te Wenen gesloten Verdrag der Verenigde Naties inzake internationale koopovereenkomsten betreffende roerende zaken (verder: het Weens Koopverdrag) zijn uitgesloten. Nu beide partijen zijn gevestigd in een staat die ten tijde van het sluiten van de koopovereenkomsten partij was bij dit verdrag en niet is gesteld, noch is gebleken, dat partijen van de bepalingen van dit bedrag zijn afgeweken, is het Weens Koopverdrag op de rechtsverhouding tussen partijen van toepassing.
2.7.
Daarnaast is, nu niet is gesteld of gebleken dat door partijen een keuze is gedaan ten aanzien van het toepasselijke recht, op grond van artikel 4 lid 1 onder a van de Verordening (EG) nr. 593/2008 van 17 juni 2008 van het Europees Parlement en de Raad inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (hierna: Rome I)
- aanvullend - Nederlands recht van toepassing. Bij de beoordeling van kwesties die niet in het Weens Koopverdrag zijn geregeld, zal de voorzieningenrechter derhalve Nederlands recht toepassen.
Verstek
2.8.
O.F.D. is gevestigd in Italië. Ingevolge artikel 56 Rv en de EG-verordening 1393/2007 van 13 november 2007 inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken (hierna: BetVo II) dient betekening van de dagvaarding plaats te vinden via verzending van de dagvaarding aan de door Italië aangewezen ontvangende instantie. Wanneer alle formele handelingen met betrekking tot de betekening zijn verricht, dient de ontvangende instantie ingevolge artikel 10 BetVo II een certificaat van betekening op te stellen en aan de verzendende instantie te zenden. Gelet op het door Spack overgelegde certificaat van betekening, de aanvullende stukken ten aanzien van de betekening en de ter zitting digitaal getoonde "proof of delivery", is aannemelijk geworden dat de betekening van de dagvaarding overeenkomstig de voorschriften van BetVo II heeft plaatsgevonden en dat het exploot O.F.D. daadwerkelijk en tijdig heeft bereikt. Nu O.F.D. door middel van de dagvaarding behoorlijk is opgeroepen en ook de overige bij de wet voorgeschreven formaliteiten in acht zijn genomen, zal de voorzieningenrechter tegen haar verstek verlenen.
Inhoudelijke beoordeling
2.9.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft Spack voldoende aannemelijk gemaakt spoedeisend belang te hebben bij het gevorderde.
2.10.
De vorderingen komen niet onrechtmatig of ongegrond voor en zullen worden toegewezen, met dien verstande dat de door Spack onder IV gevorderde toestemming zal worden beperkt tot de bij de vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Special Refining Company B.V. te Zaandam (hierna: SRC) aanwezige goederen van O.F.D. waarop door Spack conservatoir derdenbeslag is gelegd. Blijkens het ter zitting verhandelde heeft dit beslag als enige doel getroffen.
2.11.
O.F.D. zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Spack worden vastgesteld op:
- dagvaarding € 81,00
- griffierecht 4.030,00
- salaris advocaat
633,00
Totaal € 4.744,00.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
3.1.
verleent verstek tegen O.F.D.,
3.2.
veroordeelt O.F.D. om aan Spack te betalen een bedrag van € 998.290,47, vermeerderd met de wettelijke handelsrente als bedoeld in art. 6:119a BW over het bedrag van € 984.383,32 vanaf de respectievelijke vervaldata van de aan dit bedrag ten grondslag liggende facturen tot de dag van volledige betaling,
3.3.
verleent Spack toestemming om de bij SRC aanwezige partijen biologische zonnebloemolie en biologische raapzaadolie van O.F.D. waarop door Spack onder SRC conservatoir derdenbeslag is gelegd, onmiddellijk te doen verkopen, hetzij door middel van onderhandse verkoop hetzij door middel van een openbare verkoop,
3.4.
veroordeelt O.F.D. in de proceskosten, aan de zijde van Spack tot op heden vastgesteld op € 4.744,00,
3.5.
veroordeelt O.F.D. in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat O.F.D. niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat,
3.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.K. Hoogslag en in het openbaar uitgesproken op 9 januari 2019. [1]

Voetnoten

1.type: