ECLI:NL:RBNNE:2018:891
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in ontuchtzaak door gebrek aan bewijs
Op 9 februari 2018 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Leeuwarden uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, die werd beschuldigd van het plegen van ontuchtige handelingen. De zaak kwam voort uit een aangifte van een jonge vrouw, die verklaarde dat zij was lastiggevallen door twee jongens. Tijdens de rechtszitting op 26 januari 2018 bleek dat de verklaring van de aangeefster veel twijfels opriep. Zij kon niet duidelijk maken wie van de jongens welke handeling had verricht, wat leidde tot onduidelijkheid over de rol van de verdachte.
De verdachte en zijn medeverdachte ontkenden de beschuldigingen en verklaarden dat zij de aangeefster niet hadden gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren. Geen van de getuigen had gezien wat er tussen de verdachte, de medeverdachte en de aangeefster was gebeurd, en de verklaringen van de aangeefster waren te vaag om tot een veroordeling te leiden.
De officier van justitie had vrijspraak gevorderd, en de verdediging voerde aan dat er geen bewijs was voor de tenlastelegging. De rechtbank volgde dit standpunt en sprak de verdachte vrij van zowel de primaire als de subsidiaire beschuldigingen. Het vonnis werd uitgesproken door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en de andere rechters het oordeel unaniem steunden.