In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 7 maart 2018 uitspraak gedaan in een rekestprocedure tot herroeping van de verleende surseance van betaling aan JBMG B.V. De verzoekers, vertegenwoordigd door advocaat mr. N.H.M. Poort, stelden dat de beschikking van 22 november 2017, waarbij surseance van betaling was verleend, berustte op bedrog. Dit bedrog zou zijn gepleegd door J.B. Holding, die onjuiste en niet onderbouwde gegevens had verstrekt bij de aanvraag voor surseance. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoekers terecht aanvoerden dat er geen betalingsproblemen waren en dat de aanvraag voor surseance was gebaseerd op een vals overzicht van schulden.
De rechtbank heeft de argumenten van de verzoekers en de verweerders, vertegenwoordigd door mr. A.V. Paardekooper, zorgvuldig gewogen. De rechtbank concludeerde dat J.B. Holding feiten had verzwegen die van belang waren voor de beoordeling van de aanvraag voor surseance. Hierdoor was de rechtbank niet in staat geweest om een weloverwogen beslissing te nemen. De rechtbank oordeelde dat, indien de juiste informatie was verstrekt, de aanvraag voor surseance van betaling niet zou zijn gehonoreerd.
De rechtbank heeft het verzoek tot herroeping van de surseance van betaling toegewezen en J.B. Holding veroordeeld in de proceskosten. De beslissing houdt in dat de beschikking van 22 november 2017 wordt herroepen en het verzoek tot verlening van surseance van betaling wordt afgewezen. J.B. Holding is tevens veroordeeld tot betaling van de kosten van de surseance van betaling van JBMG. Deze uitspraak benadrukt het belang van transparantie en waarheidsgetrouwe informatie in procedures rondom surseance van betaling.