ECLI:NL:RBNNE:2018:812
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter wegens vermeende partijdigheid en ondeskundigheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 5 maart 2018 een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoek was ingediend door [verzoeker], die mr. T.F. Bruinenberg als rechter in zijn zaken had gewraakt. [verzoeker] stelde dat mr. Bruinenberg niet onpartijdig was en ondeskundig, en dat er sprake was van belangenverstrengeling. Hij baseerde zijn verzoek op een eerdere uitspraak van mr. Bruinenberg in een andere zaak, waarin deze had geweigerd een psychologisch onderzoek te gelasten. [verzoeker] was van mening dat deze beslissing zijn belangen had geschaad en dat zijn vertrouwen in mr. Bruinenberg ernstig was aangetast.
Tijdens de zitting op 27 februari 2018 werd het wrakingsverzoek behandeld door de wrakingskamer, bestaande uit mr. E.M. Visser als voorzitter en mrs. S. Dijkstra en M. Sanna als leden. Mr. Bruinenberg was niet ter zitting verschenen, maar had eerder zijn standpunt kenbaar gemaakt, waarin hij aangaf dat hij niet in het wrakingsverzoek berustte. De rechtbank oordeelde dat de enkele omstandigheid dat mr. Bruinenberg in eerdere zaken beslissingen had genomen die [verzoeker] niet bevielen, niet voldoende was om te concluderen dat er sprake was van vooringenomenheid of partijdigheid.
De rechtbank benadrukte dat het vermoeden van onpartijdigheid van een rechter geldt, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit vermoeden weerleggen. De rechtbank concludeerde dat [verzoeker] niet voldoende feiten had aangedragen die zouden wijzen op een gebrek aan onpartijdigheid van mr. Bruinenberg. Daarom werd het verzoek tot wraking afgewezen en werd bepaald dat de hoofdzaken voortgezet zouden worden in de stand waarin deze zich bevonden ten tijde van het indienen van het verzoek tot wraking. De beslissing werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.