ECLI:NL:RBNNE:2018:811

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
1 maart 2018
Publicatiedatum
9 maart 2018
Zaaknummer
C18/182611/ PR RK 18-69
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongemotiveerd wrakingsverzoek, kennelijk niet-ontvankelijk

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 1 maart 2018 uitspraak gedaan in een wrakingsprocedure. De verzoeker heeft op 23 februari 2018 een verzoek ingediend tot wraking van mr. B. van den Bosch, de behandelend kantonrechter in een andere procedure. De verzoeker was betrokken in de procedure met nummer 6568636 AR VERZ 18-3. Mr. B. van den Bosch heeft op 26 februari 2018 aangegeven niet in de wraking te berusten. De rechtbank heeft het verzoek tot wraking beoordeeld aan de hand van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De rechtbank overweegt dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor vooringenomenheid. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker geen concrete feiten of omstandigheden heeft aangedragen die wijzen op vooringenomenheid van de rechter(s). Daarnaast biedt de wet geen mogelijkheid om de griffier te wraken. Daarom heeft de rechtbank het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De procedure met zaaknummer 6568636 AR VERZ 18-3 zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen
Zaaknummer: C18/182611/ PR RK 18-69
beslissing van de meervoudige kamer van 1 maart 2018
op het verzoek tot wraking ingevolge artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van
[naam],
wonende te [woonplaats],
verzoeker.

1.Procesverloop

Bij brief van 23 februari 2018 heeft verzoeker een verzoek ingediend tot wraking van
mr. B. van den Bosch, behandelend kantonrechter en de griffier in de procedure met nummer 6568636 AR VERZ 18-3 (aanhangig bij deze rechtbank, afdeling Privaatrecht) waarbij verzoeker als partij is betrokken.
Mr. B. van den Bosch heeft per brief, d.d. 26 februari 2018, aangegeven niet in de wraking te berusten.

2.Overwegingen

2.1
Ingevolge artikel 36 Rv kan op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelt, worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
2.2
Bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van de rechter in de zin van artikel 6, eerste lid, van het EVRM geldt als uitgangspunt dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die een zwaarwegende aanwijzing opleveren dat een rechter ten aanzien van een partij een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij die partij bestaande vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij kan rekening worden gehouden met de uiterlijke schijn. Het enkele subjectieve oordeel van de verzoeker is niet doorslaggevend. Aan de hand van deze maatstaf zal de rechtbank het verzoek beoordelen.
2.3.
De wet biedt niet de mogelijkheid om de griffier te wraken. De rechtbank zal daarom verzoeker in dit gedeelte van zijn verzoek niet-ontvankelijk verklaren.
2.4
Omdat verzoeker voorts geen concrete feiten of omstandigheden aanvoert waaruit blijkt van vooringenomenheid van de rechter(s) in de procedure met zaaknummer 6568636 AR VERZ 18-3, dient het wrakingsverzoek kennelijk niet-ontvankelijk te worden verklaard. Een mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek kan daarom achterwege blijven.

3.Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk;
- bepaalt dat de procedure met zaaknummer 6568636 AR VERZ 18-3 wordt voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek tot wraking;
- beveelt de onverwijlde mededeling van deze beslissing aan verzoeker en
mr. G.R.R. Cederburg, gemachtigde van Atos Nederland B.V.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A.M.A.M. Kager, voorzitter, Th.A. Wiersma en
M. Sanna, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier en in het openbaar uitgesproken op 1 maart 2018.
typ: 123