Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding 26 februari 2018;
- de mondelinge behandeling van 6 maart 2018.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
816,00
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak, die voor de Rechtbank Noord-Nederland is behandeld, betreft het een kort geding waarin eiser, een automonteur, vordert dat het door gedaagde onder zichzelf gelegde beslag wordt opgeheven. Eiser had eerder executiemaatregelen genomen om een transitievergoeding en een billijke vergoeding te incasseren die door gedaagde niet waren betaald. Gedaagde had op zijn beurt beslag gelegd onder zichzelf ter verzekering van zijn vordering op eiser. De voorzieningenrechter moest beoordelen of het beslag rechtmatig was en of er sprake was van misbruik van recht. De voorzieningenrechter oordeelde dat gedaagde geen feiten had aangevoerd die zouden wijzen op een juridische of feitelijke misslag in de eerdere beschikking van de kantonrechter. Hierdoor werd geconcludeerd dat gedaagde misbruik van zijn bevoegdheid had gemaakt door beslag onder zichzelf te leggen. Het beslag werd opgeheven en gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.