ECLI:NL:RBNNE:2018:756

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
5 maart 2018
Publicatiedatum
7 maart 2018
Zaaknummer
18/830293-17
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het medeplegen van het opzettelijk voorhanden hebben van een grote hoeveelheid verdovende middelen met bijzondere voorwaarden en taakstraf

Op 5 maart 2018 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het opzettelijk voorhanden hebben van ongeveer 4000 xtc-pillen, een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van zeven maanden met een proeftijd van drie jaren, waarbij bijzondere voorwaarden zijn opgelegd. Daarnaast is er een taakstraf van 120 uren opgelegd. De verdachte was op 14 april 2017 betrokken bij een incident waarbij de pillen in een woning aanwezig waren. Tijdens de deal kwam er een schutter binnen, wat leidde tot een gewelddadige situatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de pillen MDMA bevatten, en dat de verdachte en zijn medeverdachten gezamenlijk handelden. De rechtbank heeft de ernst van de zaak en de gevolgen voor de verdachte in overweging genomen bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/830293-17
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 5 maart 2018 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboorteplaats] 1983 te [geboortedatum],
wonende te [straatnaam], [woonplaats].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van
13 oktober 2017 en 20 februari 2018.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. M.A. Lubbers, advocaat te Groningen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. P.M. van der Spek.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 14 april 2017 te Groningen, gemeente Groningen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 4000 XTC-pillen, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bewezenverklaring van het ten laste gelegde gevorderd. Hij heeft daartoe aangevoerd dat uit de kern van de verklaringen van verdachte en medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] blijkt dat ze op 14 april 2017 allen in de woning van [medeverdachte 2] aanwezig waren en dat er 4.000 xtc-pillen in de woning lagen. Dat de pillen MDMA bevatten blijkt uit de verklaring van de verdachten dat het ging om een handel in xtc-pillen, het positieve resultaat van de indicatieve test en het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) waaruit blijkt dat de onderzochte pillen de stof MDMA bevatten.
De verdachten hebben de pillen in handen gehad en hebben deze geteld. De verdachten hadden de pillen tezamen en in vereniging aanwezig, nu deze zich in hun machtssfeer bevonden.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde, omdat niet kan worden vastgesteld dat de pillen waar het hier om gaat, MDMA bevatten. Door het NFI zijn tabletten onderzocht die MDMA bevatten, maar er kan geen direct verband worden gelegd tussen deze tabletten en de 4.000 pillen die bij de deal betrokken waren.
Daarnaast is het positieve resultaat van de indicatieve test van het materiaal dat in de tas is gevonden onvoldoende voor de vaststelling dat de bedoelde pillen MDMA bevatten.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor het ten laste gelegde redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 13 oktober 2017, inhoudende de verklaring van verdachte:
[medeverdachte 1] heeft mij op de bedoelde dag gebeld en gevraagd of ik iemand kende die pillen kon regelen. Op dat moment zat ik financieel krap en wilde zo wat geld verdienen. Ik wist dat er in Amsterdam iemand was die dat soort dingen kon regelen. Ik heb hem gevraagd of hij xtc-pillen had. [medeverdachte 1] had me immers gevraagd of ik xtc-pillen kon regelen. De man in Amsterdam heeft hierna iemand naar Groningen gestuurd met een zak met pillen. In de zak zat een aantal duizenden pillen. De pillen waren roze. Samen met de man uit Amsterdam ging ik naar de [straatnaam]. De afspraak was dat ik de pillen daar moest brengen. Ik zou daar het geld voor de pillen ontvangen. Dat geld zou ik daarna aan de man uit Amsterdam geven.
Ik ging de woning binnen. De pillen zaten in een zwarte tas die ik bij me had. [medeverdachte 1] of [medeverdachte 2] heeft gezegd dat 1.000 pillen apart moesten worden gezet. We hebben aan de tafel de pillen geteld. Volgens mij heeft iedereen geholpen met het tellen ervan. Er waren in totaal iets van 4.000 pillen. We hebben niet alle pillen geteld, alleen de 1.000 pillen die gescheiden moesten worden. De schutter kwam daarna binnen en vroeg of hij naar de wc mocht gaan. Hij kwam uit de wc met een wapen in zijn hand en zei dat hij de zak met de pillen wilde hebben. Ik werd even later tijdens een worsteling neergeschoten.
U merkt op dat in mijn spijkerbroek roze pillen zijn aangetroffen. Misschien dat door de hectiek die ontstond wat in mijn spijkerbroek terecht is gekomen. Er vlogen op dat moment overal pillen rond. Nadat ik ben geschoten, heb ik mijn broek uitgetrokken. Misschien dat er toen wat pillen in mijn broek terecht zijn gekomen.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 16 april 2017, opgenomen op pagina 265 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer NN2R017050, onderzoeknaam NAVIST d.d. 28 augustus 2017, inhoudende als verklaring van verdachte:
De man uit Amsterdam heeft mij met de auto opgepikt. We zijn naar de [straatnaam] gereden. We stopten in de straat vlakbij de woning. De man had een boodschappentas bij zich met daarin boodschappen en een zak XTC pillen. De zak was doorzichtig. Ik kon zien dat er pillen in zaten. Hij gaf mij die zak en die deed ik in mijn tas die ik bij mij had. Ik ben uitgestapt en liep naar de woning. Ik zag dat [medeverdachte 1] en de bewoner op een stoel aan de tafel in de keuken zaten. Ik zette mijn tas op tafel en ging ook op een stoel zitten. De bewoner belde degene die de pillen moest hebben. Vlak nadat ik binnenkwam, belde de bewoner. Hij zei zoiets van dat 'het er was' en hing weer op.
V: Wat heeft de schutter allemaal gezegd?
A: Niet veel. Hij sprak kort met de bewoner maar ik weet niet meer wat er allemaal is gezegd. Ineens pakte hij een pistool uit zijn jas. Ik ging staan. Hij richtte zijn pistool in onze richting en in de richting van de tas. Hij riep nog: 'Geef hier'. Ik sloeg zijn arm weg. De arm en hand waarin hij het pistool vasthield. Daarna kwam ik achter hem. Ik pakte hem vast en ben bewust met hem de trap afgerold. Tijdens de val van de trap en onderaan de trap vielen in totaal drie schoten. Toen ik op de grond lag, rende de schutter de woning uit. Ik ben zelf de trap afgelopen naar de uitgang en naar buiten gegaan. Vlak voor de deur ging ik zitten.
V: Wat voor tas had jij bij je. Ik bedoel de tas met de pillen.
A: Een oude zwarte schooltas.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 25 april 2017, opgenomen op pagina 168 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verdachte:
V: Wat is er afgesproken over prijzen?
A: Ik zou een bedrag krijgen. Ik zou 3.000,00 euro moeten afrekenen, ik kreeg zelf 300,- euro.
V: Hoe laat zijn de pillen in Groningen?
A: Dit zou rond 18.30 uur zijn.
V: Hoe wist je dat het een goede deal was?
A: Ik had [medeverdachte 1] gevraagd of het okay was, of hij het geld gezien had. [medeverdachte 1] zei dat het okay was.
V: [medeverdachte 1] had geld gezien?
A: Dat zei hij, het ging om 3.000,- euro.
V: Je stapt uit, de man blijft wachten?
A: Ja, even in en uit, dan was het klaar. Ik deed de pillen in mijn rugtas, deze is zwart van kleur.
V: Je gaat naar boven, en dan?
A; De rotzooi moest uitgeteld worden. Eerst zaten er alleen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2]. Ik ben ook eerst gaan zitten. Het was voor [medeverdachte 2] en de vriend van [medeverdachte 2]. Het was kloppend.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 20 april 2017, opgenomen op pagina 57 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [medeverdachte 1]:
Ongeveer 2 weken geleden was ik net vrij gekomen van mijn vorige detentie. [medeverdachte 2] had mij nodig en hij sprak mij aan. Hij zou met mij afspreken. [medeverdachte 2] vroeg mij of ik pillen kon regelen. [medeverdachte 2] wist een koper, dit zou om 1.000 en later 3.000 pillen gaan. Hij zat al 2 weken te drammen. Tot de dag dat alles is gebeurd.
O: tijdens voorlezen is hier over gesproken. Verdachte bedoelt vrijdag 14 april 2017.
Ik zei dat ik het wel kon fixen maar dat ik er niet zoveel mee te maken wilde hebben
V: [medeverdachte 2] heeft dus iemand gebeld met zijn eigen telefoon?
A: Ik heb het nummer van een man doorgegeven aan [medeverdachte 2].
O: [medeverdachte 1] wordt een foto getoond van [verdachte].
A: Dat is [verdachte].
Ik heb toen met een telefoon deze man gebeld. Ik heb [verdachte] gebeld, eerst kreeg [medeverdachte 2] hem aan de telefoon, toen kreeg hij mij aan de telefoon, hij vroeg hoe de situatie was, dat er geen gekke Antillianen bij waren en zo. We zouden hem later terugbellen als het goed was, hij zou in de buurt zijn als de jongen met het geld er zou zijn. De jongen met het geld is toen gekomen.
V: Hoe lang duurde het dat de jongen kwam?
A: 10 minuten. Ik heb het geld gezien. De jongen met het geld is toen gekomen, ik heb [verdachte] toen gebeld dat het geld aanwezig was.
V: Wanneer maak jij een foto van het geld?
A: Die foto is mij opgestuurd. Daarom vroeg [verdachte] om te kijken of het klopte, of het pluis was. Ik zag dat hij het geld op zak had.
V: Jij hebt het geld gezien van de jongen?
A: Ja, dat heb ik gezien.
V: De foto stond op jouw telefoon?
A: Ja, via de Whattsapp van [medeverdachte 2].
V: Dus eigenlijk is de koper eerst bij [medeverdachte 2] geweest, weggegaan en later weer teruggekomen?
A: Ja, hij is later weer teruggekomen. Ik heb de jongen gebeld dat het goed was.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 8 mei 2017, opgenomen op pagina 64 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [medeverdachte 1]:
V: Als je bij [medeverdachte 2] bent dan is de jongen er niet meer?
A: De jongen was er wel of niet, dat weet ik niet zeker meer. Hij was er wel of hij was er binnen 5 minuten. Dat was tussen 16.15 uur en 16.45 uur. [medeverdachte 2] dacht eerst dat ik de pillen had, [medeverdachte 2] vond dit niet leuk dat ik ze niet had. [medeverdachte 2] vroeg mij dit toen de jongen met het geld er ook was. De jongen met het geld werd wat paranoia op [medeverdachte 2].
Hij is weggegaan en zou zo terugkomen. Ik zei dat is goed, ik heb toen [verdachte] gebeld en ik heb hem gezegd dat ik het geld had gezien. Ik had tegen de jongen gezegd dat het wel 2 uur kon duren dat de pillen er waren.
V: De jongen is weggegaan en toen hebben jullie, jij en [medeverdachte 2], nog
wat gezeten?
A: Ja. In de tussentijd kreeg ik nog een telefoontje van [verdachte].
V: [verdachte] belde jou om 19.14 uur? Kan dat kloppen?
A: Ja, toen zei hij dat hij onderweg was vanaf huis, vanaf Helpman. [verdachte] werd opgepikt door de jongen die wat had gehaald. Iemand uit Amsterdam of zo. Dit duurt 15 à 20 minuten. [medeverdachte 2] vroeg hoe lang het duurde, ik zag toen dat [verdachte] er net aankwam. [medeverdachte 2] belde naar de schutter, net nadat [verdachte] belde. Ik zei tegen [medeverdachte 2] dat het ongeveer 15 à 20 minuten zou duren dat [verdachte] kwam.
V: Hoe kwam [verdachte] binnen?.
A: Ik deed de deur voor hem open. We zijn samen naar boven gelopen.
V: En dan?
A: We gingen pillen tellen. De schutter kwam tijdens het tellen binnen. Ik zat met [medeverdachte 2] en [verdachte] aan tafel. [verdachte] vroeg voor wie het was en ik zei voor hem, hiermee bedoelde ik [medeverdachte 2].
V: Hoe tellen jullie?
A: Met de hand. Er moesten 1000 pillen af van het totaal van ongeveer 4000 pillen. We hebben 1000 pillen geteld, de rest was voor de andere jongen. De rest van de zak was voor de jongen, die hebben we ook niet geteld.
V: Voor wie waren de 1000 pillen?
A: Voor [medeverdachte 2], dat was winst voor hem. Die wilde hij kopen van de winst van de pillen.
V: Waar blijven de 1000 pillen?
A: Op tafel, er zat niets omheen.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 14 juni 2017, opgenomen op pagina 150 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [medeverdachte 2]:
Ik ben uiteindelijk verhuisd naar de [straatnaam]. [naam] heeft mij toen ook geholpen met verhuizen. De schutter heb ik misschien maar 1 of twee keer gezien. Ik ken de schutter niet van naam. Ik ken hem als 'de lange'. [naam] heeft mij aan hem voorgesteld. Toen ik eenmaal aan het verhuizen was heeft hij gezegd: "Ken jij niet iemand die pillen kan regelen, of je die twee samen kan brengen”.
Die twee weken daarvoor heb ik contact opgenomen met [medeverdachte 1] en heb ik hem gevraagd: "Kan je dat misschien regelen". Dat ik die twee mensen samen kan brengen. Ik heb toen bij [medeverdachte 1] aangeklopt. Ik heb met de schutter gebeld en geappt.
O: Jij hebt gezegd dat jij [medeverdachte 1] hebt geregeld en dat [medeverdachte 1] heeft gezorgd dat de pillen kwamen.
A: Ja
V: Wil je nog eens in het kort vertellen wat jou beleving is geweest van die dag.
A: Eerst kwam de schutter langs. Toen kwam [medeverdachte 1] langs. Toen heeft de schutter het geld laten zien. Hierna is de schutter weer weggegaan. De schutter is dus twee keer bij mij geweest.
V: Hoe is het gegaan met het geld laten zien?
A: De schutter gooide het geld gewoon op tafel. Er werd heel nonchalant over gedaan door [medeverdachte 1]. Hij heeft het geld niet geteld.
O: Het kon zijn dat je weet om hoeveel geld het ging.
A: Het ging om 85 cent per stuk of zo.
V: Hoe is de schutter de 1ste keer bij jou in de woning gekomen.
A: Ik had hem mijn adres gegeven. Ik heb hem binnen gelaten want [medeverdachte 1] was er toen nog niet. Toen later kwam [medeverdachte 1] en toen is hij weer weg gegaan. [medeverdachte 1] kwam in de woning toen de schutter al aanwezig was.
V: Hoe is hij de 2de keer binnengekomen?
A: Toen waren we met z'n drieën. Toen was [verdachte] er ook bij. [verdachte].
V: Hoe is het precies gegaan met de pillen?
A: Ik zat eerst op de bank en later op een stoel aan de tafel waar de pillen werden geteld. Eenmaal na het tellen van de pillen is de schutter naar het toilet gelopen. Hierna heeft het schietincident plaats gevonden. Hij kwam terug van het toilet en trok een pistool. Hij ging niet voor de volledige 4000 pillen maar alleen voor de 3000 pillen.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 15 april 2017, opgenomen op pagina 305 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [medeverdachte 2]:
Ik was gisteren in mijn woning aan de [straatnaam] te Groningen. Ik woon op de
bovenste verdieping. Ik had hier een man, genaamd [medeverdachte 1] (rechtbank begrijpt dat hier mede-verdachte [medeverdachte 1] mee wordt bedoeld) uitgenodigd. Ik woon op de tweede verdieping. Het slachtoffer (de rechtbank begrijpt: verdachte [verdachte]) belde bij mijn woning aan. Ik heb de sleutels naar beneden gegooid. Het slachtoffer kwam zelf de trap op. Ongeveer 10 minuten na dit slachtoffer kwam de lange man binnen. Nadat de man uit het toilet kwam, zag ik dat hij een vuurwapen in zijn handen had. Ik zag dat hij dit op ons alle drie richtte. Ik zag dat het slachtoffer op de lange man afdook/sprong. Ze verdwenen hierbij buiten mijn zicht. [medeverdachte 1] was achter die andere twee aan de trap afgerend. Toen het stil was ben ik weer uit mijn slaapkamer gekomen. Ik zag [medeverdachte 1] onder aan mijn trap. Ik zag hem bij het slachtoffer op de eerste verdieping, net onder aan de trap. Ik zag hier ook allemaal roze pillen.
V: Jij hebt wel roze spullen op de grond gezien toch?
A: Ja, dat was binnen.
Ik heb ook een zwarte tas meegenomen. Ik heb de tas in het park weggegooid. Ik kan en wil de plek wel aanwijzen.
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 april 2017, opgenomen op pagina 404 van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant(en):
Op 15 april 2017 zijn wij verbalisanten samen met [medeverdachte 2] naar zijn woning aan de [straatnaam] te Groningen gereden. Tijdens de rit verklaarde [medeverdachte 2] waar hij na het schietincident naartoe was gerend en waar hij de tas had weggegooid.
De tas die hij bij zich had, heeft [medeverdachte 2] hier in de sloot gegooid. De tas is door ons, verbalisanten, op deze locatie aangetroffen, uit het water gehaald en in beslag genomen.
Wij verbalisanten hebben de tas, welke door [medeverdachte 2] in het water is gegooid, uit het
water gehaald. Bij het openen van de tas zagen wij fluorescerend roze water.
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verdovende middelen d.d.
21 april 2017, opgenomen op pagina 417 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant(en):
In het kader van het onderzoek 'NAVIST', een schietincident welke op 14 april
2017 in een woning, gelegen aan de [straatnaam] te Groningen, had plaatsgevonden,
stelde ik een onderzoek in naar de in beslag genomen goederen afkomstig uit een tas,
aangetroffen in de sloot.
In de tas zaten de navolgende goederen:
- volgnummer 2, boterhamzakje met daarin vermoedelijk restanten van XTC (voor
onderzoek naar forensische opsporing)
10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verdovende middelen d.d.
2 mei 2017, opgenomen op pagina 534 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant(en):
Op dinsdag 2 mei 2017 ontvingen wij uit handen van het sporenbeheer te Assen een
hoeveelheid vermoedelijk verdovende middelen.
Omschrijving : Roze stukje keukenpapier en opengescheurd roze plastic zakje met daarin roze fijn poeder met groene schilfertjes
Bruto : 6,63 gram
Netto : 0,26 gram
Het bovenstaande goed werd getest met de Marquis test positief/negatief: positief op MDMA.
De kleur-reactietest is een indicatie dat het testmateriaal waarschijnlijk de werkzame stof MDMA (XTC) bevat. MDMA (3,4-methyleendioxymethylamphetamine) staat vermeld op lijst I van de Opiumwet.
11. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal sporenonderzoek d.d. 11 mei 2017, opgenomen op pagina 619 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant(en):
Op 14 april 2017 vanaf omstreeks 20.30 uur, hebben wij, verbalisanten een onderzoek verricht, in en rond de woning, [straatnaam] te Groningen.
In de woning had men geen personen meer aangetroffen. Wel had men in de woning meerdere pillen of delen hiervan aangetroffen en drie lege, vermoedelijk verschoten, hulzen.
Het onderzoek is verricht in en rond een woning op het adres: [straatnaam]
Groningen.
Tussen de rijbaan, voor perceel 32 en het trottoir, voor perceel 34, werden meerdere
roze pillen of fragmenten hiervan (SIN AAKC8407NL) aangetroffen en veilig gesteld.
De woning bestond uit drie lagen, een begane grond, een eerste verdieping en een
tweede verdieping. De woning bleek door meerdere personen bewoond/gebruikt te worden. Achter de, openstaande, voordeur was een gang, langs de linkerzijde van de woning. Rechtsachter in de gang - was een trap naar de eerste verdieping. Op enkele treden, van deze trap, lagen fragmenten van een roze pil.
Op de vloer, van de overloop (van de eerste verdieping), achter de laatst genoemde deur lagen de roze resten van ogenschijnlijk vertrapte pillen. De trap van de eerste naar de tweede verdieping, was van hout en de treden waren beplakt met een half ovaal stukje tapijt. Op de derde trede, van onderen, lag een roze pilletje. De tweede trap kwam uit op de tweede verdieping. Deze tweede verdieping was verdeeld in: een slaapkamer, een "L"-vormige woonkamer/keuken en een badkamer, met toilet.
De inrichting van de woonkamer/keuken wordt beschreven vanaf de laatste trap, gezien
in de richting van de voorzijde van de woning. Voor de trap was een ruimte met een oppervlakte van ongeveer 1 vierkante meter. Hier lagen ook weer fragmenten van roze pilletjes. Tussen de trap en de keukenvloer was een traphekje. Ongeveer in het midden van de woonkamer, tegen een wand van de badkamer, stond een eetkamertafel, met vier stoelen. Op diverse plaatsen, in de keuken en woonkamer, werden roze pilletjes of fragmenten daarvan aangetroffen.
12. Een schriftelijk bescheid, te weten een kennisgeving van inbeslagneming (artikel 94 Sv), opgenomen op p. 680 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende:
Inbeslagneming
Plaats : [straatnaam]
Datum : 14 april 2017
Object : Pillen
Kleur : Roze
Spoor identificatienr : AAJG3893NL
Bijzonderheden : lag bovenaan de trap 2e verd.
Object : Pillen
Kleur : Roze
Spoor identificatienr : AAJG3892NL
Bijzonderheden : lag op 2e verd. nabij traphekje
Object : Pillen
Kleur : Roze
Spoor identificatienr : AAJG3891NL
Bijzonderheden : lag op 2e verd. nabij koelkast
Object : Pillen
Kleur : Roze
Spoor identificatienr : AAJG3890NL
Bijzonderheden : lag op 2e verd. nabij aanrecht op vloer
Object : Pillen
Kleur : Roze
Spoor identificatienr : AAJG3888NL
Bijzonderheden : lag op 2e verd. op stoel bij keukentafel
Object : Pillen
Kleur : Roze
Spoor identificatienr : AAJG3889NL
Bijzonderheden : roze pil onder stoel bij nabij keuken
Object : Pillen
Aantal/eenheid : 6 stuks
Kleur : Roze
Spoor identificatienr : AAJG3870NL
Bijzonderheden : roze pillen uit de woning
13. Deskundigenrapporten afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2017.12.06.067 opgemaakte op de hierna genoemde data, door de genoemde personen op de door hen afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijke deskundigen:
- rapporten van 6 december 2017, opgemaakt door ing. A.B.M. van Esch-de Bruin inhoudende:
- rapporten van 7 december 2017 opgemaakt door ing. A.G.A. Sprong inhoudende:
- rapporten van 8 december 2017, opgemaakt door ing. A.G.A. Sprong inhoudende:
Bewijsoverweging
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Op 14 april 2017 heeft [medeverdachte 2] medeverdachte [medeverdachte 1] benaderd met de vraag of [medeverdachte 1] xtc-pillen voor [medeverdachte 2] en/of een kennis van [medeverdachte 2] kon regelen. Naar aanleiding van het verzoek van [medeverdachte 2] heeft [medeverdachte 1] contact gehad met verdachte. Nadat verdachte contact heeft gehad met iemand uit Amsterdam, heeft hij met [medeverdachte 1] gebeld met de mededeling dat de pillen vanuit Amsterdam kunnen worden geleverd. Het ging in totaal om 4.000 pillen.
In de avonduren is verdachte samen met de man die uit Amsterdam is gekomen naar de woning van [medeverdachte 2] aan de [straatnaam] te Groningen gegaan. Eenmaal daar heeft de man uit Amsterdam verdachte een doorzichtige zak met roze pillen meegegeven, welke zak verdachte in zijn zwarte tas heeft gedaan. Eenmaal in de woning hebben verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] 1.000 pillen geteld en apart gezet van de partij die bedoeld was voor de koper. Tijdens het tellen van de pillen is de koper in de woning gekomen. De koper was daarvoor door [medeverdachte 2] gebeld. Uit de verklaring van [medeverdachte 1] blijkt dat na het tellen de 1.000 pillen op de (eet)tafel in de woonkamer waar de telling heeft plaatsgevonden zijn blijven liggen en dat er geen verpakking om de pillen zat. De pillen lagen aldus los op de tafel. De 3.000 pillen zijn terug in de zak gegaan.
Op een zeker moment heeft de koper een wapen tevoorschijn gehaald, waarna een worsteling is ontstaan tussen verdachte en de koper. Uit de verklaring van verdachte blijkt dat de koper de pillen wilde hebben. Door de worsteling die is ontstaan, zijn verdachte en de koper van de tweede verdieping via de trap op de eerste verdieping terechtgekomen waarbij er meerdere schoten zijn gelost. De woning van [medeverdachte 2] bevond zich op de tweede verdieping. De schutter is hierna weggerend. Op een gegeven moment is verdachte naar de begane grond gegaan en is hij voor het pand op de grond gaan liggen. Gebleken is dat nadat is geschoten er een panieksituatie is ontstaan. Door verdachte is verklaard dat er daarna overal pillen op de grond lagen. Door de politie werd voor het pand, op de trap van de eerste naar de tweede verdieping en in de woonkamer van de woning van [medeverdachte 2] op verschillende plekken (fragmenten van) roze pillen aangetroffen. Uit nader onderzoek van het NFI is gebleken dat de roze pillen MDMA bevatten.
De zwarte tas van verdachte is door [medeverdachte 2] meegenomen en uiteindelijk in een sloot gegooid. Op aanwijzing van [medeverdachte 2] heeft de politie de zwarte tas uit de sloot gehaald. In de tas werd roze fluorescerende vloeistof aangetroffen. Ook werd daarin een opengescheurde boterhamzakje bevattende een rozekleurig materiaal aangetroffen. Dit materiaal is onderworpen aan een indicatieve test. Op basis van de door de test aangegeven kleuromslag is de door de politie geconcludeerd dat deze substantie waarschijnlijk MDMA bevat.
Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat vast is komen te staan dat de betrokken pillen MDMA bevatten. Gebleken is dat de pillen die verdachte naar de woning heeft meegebracht rozekleurig waren. Na het tellen van deze pillen in de woonkamer zijn 1.000 pillen los op de tafel achtergebleven. Tijdens en na het schietincident zijn alle betrokken partijen naar beneden gegaan en hebben het pand verlaten. Vanaf de woonkamer via de trappen naar beneden en in de woonkamer zelf, is door de politie een spoor van fragmenten van roze pillen en hele roze pillen aangetroffen. Op basis van het proces-verbaal sporenonderzoek, de kennisgeving inbeslagneming en het rapport van het NFI, concludeert de rechtbank dat enkel de aangetroffen hele pillen door het NFI nader zijn onderzocht. Uit dit onderzoek is gebleken dat de aangetroffen (hele) pillen MDMA bevatten. Ook in de zwarte tas waar de pillen hebben gezeten is een rozekleurig materiaal aangetroffen dat indicatief positief werd getest op MDMA. Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat vast staat dat de onderzochte pillen en voornoemd materiaal deel hebben gevormd van de partij van 4.000 pillen. De rechtbank ziet geen aanleiding om ervan uit te gaan dat de onderzochte pillen een andere afkomst hadden. De rechtbank stelt aldus vast dat de 4.000 pillen MDMA bevatten.
Gelet op het vorenstaande oordeelt de rechtbank dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Het ten laste gelegde kan wettig en overtuigend worden bewezen.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij op 14 april 2017 te Groningen, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 4000 XTC-pillen, een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en de bijzondere voorwaarden: meldplicht bij Verslavingszorg Noord-Nederland (VNN), ambulante behandeling door VNN en/of Terwille en korte opname van maximaal 7 weken indien hij terugvalt in middelengebruik. Hij heeft daartoe aangevoerd dat volgens de richtlijnen van het Openbaar Ministerie hoort bij de hoeveelheid pillen in deze zaak een gevangenisstraf van 12 maanden als sprake is van een first offender. Verdachte is tijdens de deal beschoten en de kogel heeft zijn darmen geperforeerd. Hij heeft daardoor nu een stoma en veel pijn. Wegens de gevolgen die verdachte reeds heeft ondervonden en het rapport van de reclassering, is het aangewezen een deel van de straf in voorwaardelijke vorm te vorderen met daaraan voornoemde bijzondere voorwaarden gekoppeld.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gepleit voor oplegging van enkel een voorwaardelijke straf, dit gelet op de gevolgen die hij heeft ondervonden door het gebeuren.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en het over hem opgemaakte reclasseringsrapport d.d. 6 oktober 2017, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsvrouw.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van het opzettelijk voorhanden hebben van een grote hoeveelheid verdovende middelen, bestaande uit een hoeveelheid van ongeveer 4000 xtc-pillen, bevattende MDMA. Het is algemeen bekend dat dergelijke harddrugs een bedreiging vormen voor de volksgezondheid. Bovendien vindt een groot deel van de criminaliteit direct of indirect haar oorsprong in het gebruik van dergelijke harddrugs, zodat het bezit van die harddrugs met kracht dient te worden tegengegaan.
Daarnaast overweegt de rechtbank als volgt.
Verdachte heeft, samen met zijn medeverdachten, bewerkstelligd dat in een woning een grote hoeveelheid harddrugs ter verdere verspreiding aanwezig was. Hoewel het geweld dat in de woning is gebruikt verdachte niet aan te rekenen is, is verdachte medeverantwoordelijk voor het feit dat de aanwezigheid van zo’n grote hoeveelheid xtc-pillen dergelijke risico’s met zich meebrengt, met alle gevaarzetting voor de omgeving van dien.
De rechtbank overweegt dat volgens de LOVS-oriëntatiepunten (meerderjarigen) bij een bewezenverklaring als de onderhavige een gevangenisstraf voor de duur van zeven tot acht maanden geïndiceerd is.
Niettemin ziet de rechtbank in de ernstige fysieke gevolgen die het vuurwapengeweld voor verdachte heeft gehad en in de aan de medeverdachten opgelegde straffen, aanleiding om ten aanzien van verdachte de straf te matigen in die zin dat geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal worden opgelegd. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat het ter voorkoming van recidive van belang is dat verdachte het thans lopend hulpverleningstraject kan voortzetten.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zeven maanden dient te worden opgelegd met daarbij nader te noemen algemene en bijzondere voorwaarden, waarbij de proeftijd drie jaren zal bedragen. Daarnaast zal de rechtbank, uit een oogpunt van vergelding, verdachte een taakstraf opleggen voor de duur van 120 uren, met een vervangende hechtenis voor de duur van ten hoogste 60 dagen.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 47 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van zeven maanden.

Bepaalt dat deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op drie jaren, de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als algemene voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3. dat de veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich binnen vijf dagen volgend op het onherroepelijk worden van het vonnis meldt bij Verslavingszorg Noord-Nederland (VNN), Canadalaan 1 te Groningen, en zich blijft melden zo frequent en zo lang de reclassering dit noodzakelijk acht;
2. dat veroordeelde - indien de reclassering dit noodzakelijk acht - zich klinisch zal laten opnemen in een door de reclassering nader te bepalen verslavingskliniek voor de duur van maximaal zeven weken ten behoeve van crisis, detoxificatie, stabilisatie, observatie en/of diagnostiek voor het bepalen van een ambulant behandeltraject, waarbij veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die opname door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
3. dat de veroordeelde zich onder ambulante behandeling zal (blijven) stellen voor zijn verslavingsproblematiek bij Terwille en/of VNN of een soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven.
Draagt de reclassering op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Veroordeelt verdachte voorts tot:

een taakstraf, voor de duur van 120 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 60 dagen zal worden toegepast.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.L.J.M.A. Janssens, voorzitter en mr. M.J. Oostveen en mr. M.W. van der Veen, rechters, bijgestaan door mr. D.M.A. Jansen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 5 maart 2018.