Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
eisende partij,
1.De procedure
- de conclusie van antwoord op de rol van 5 september 2017;
- de akte depot van 22 september 2017;
- de conclusie van repliek op de rol van 3 oktober 2017;
- de conclusie van dupliek op de rol van 28 november 2017;
- de akte uitlating producties van Q-Park op de rol van 12 december 2017.
2.De vaststaande feiten
[nummer] (hierna: de auto) gebruik gemaakt van de parkeergarage. Het is [gedaagde] niet gelukt om, toen hij de parkeergarage wilde verlaten, het parkeergeld te betalen bij de automaat. [gedaagde] heeft daarop met de klantenservice gebeld, maar daar werd niet opgenomen. Vervolgens heeft hij de parkeergarage om 20:03 uur verlaten door direct achter zijn voorganger, toen die de parkeergarage verliet, aan te rijden zonder eerst een parkeerticket in de uitritterminal in te voeren.
"(…)5.9De parkeerder en zijn voertuig dienen de parkeerfaciliteit uitsluitend te verlaten met gebruikmaking van een geldig, door Q-Park geaccepteerd parkeerbewijs of middel. Het zonder gebruikmaking van een geldig door Q-Park geaccepteerd parkeerbewijs of middel verlaten van de parkeerfaciliteit is onder geen beding toegestaan.6.3Het zonder voorafgaande betaling van het verschuldigde parkeergeld met het voertuig verlaten van de parkeerfaciliteit, bijvoorbeeld door middel van het zogenoemde “treintje rijden” waarbij de parkeerder direct achter zijn voorganger onder de slagboom doorrijdt, is onder geen beding toegestaan. De parkeerder is in dat geval het door Q-Park voor de betreffende parkeerfaciliteit vastgestelde tarief “verloren kaart” verschuldigd (…) vermeerderd met een bedrag aan aanvullende schadevergoeding ad € 300,- en zulks onverminderd de rechten van Q-Park tot het vorderen van overige daadwerkelijk geleden (gevolg)schade. (…)
3.De vordering en het verweer
€ 379,50 te betalen ter voldoening van het tarief verloren kaart, de aanvullende schadevergoeding en de buitengerechtelijke kosten, vermeerderd met rente en (proces)kosten. Q-Park stelt daartoe, samengevat weergeven, dat [gedaagde] toerekenbaar is tekort geschoten in de nakoming van de op hem rustende verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst, dan wel dat hij onrechtmatig heeft gehandeld door al bumper-klevend achter een voorganger de parkeergarage te verlaten.
4.De beoordeling
€ 300,00 onredelijk hoog is. In dat verband stelt de kantonrechter voorop dat hij op grond van rechtspraak van het Hof van Justitie en de Hoge Raad (ook) ambtshalve dient te beoordelen of een beding in algemene voorwaarden behorend bij een, zoals hier, met een consument aangegane overeenkomst, onredelijk bezwarend is. Indien dan wordt vastgesteld dat het beding ‘oneerlijk’ in de zin van artikel 3 lid 1 van Richtlijn 93/13/EEG jo. punt e van de bij die richtlijn behorende bijlage is, mag de kantonrechter de boete niet matigen maar is hij verplicht dat beding voor de consument buiten beschouwing te laten (tenzij de consument zich daartegen verzet). Van een oneerlijk beding als hier bedoeld is sprake indien het, in strijd met de goede trouw, het evenwicht tussen de uit de overeenkomst voorvloeiende rechten en verplichtingen van de partijen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoort, zoals bedingen die tot doel of gevolg hebben de consument die zijn verbintenissen niet nakomt, een onevenredig hoge schadevergoeding op te leggen.
ontvangstvan de aanmaning. In dit verband wordt verwezen naar de uitspraak van de Hoge Raad van 25 november 2016 (ECLI:NL:HR:2016:2704).