Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
eisende partij,
1.De procedure
- de conclusie van antwoord op de rol van 19 september 2017;
- de akte depot van 17 oktober 2017 van Q-Park;
- de conclusie van repliek op de rol van 17 oktober 2017;
- de conclusie van dupliek op de rol van 28 november 2017;
- de akte uitlating producties van Q-Park op de rol van 2 januari 2018.
2.De vaststaande feiten
[nummer] (hierna: de auto) gebruik gemaakt van de parkeergarage. [gedaagde] heeft voordat hij de garage wilde verlaten, om 20:20 uur het verschuldigde parkeertarief betaald. Toen zijn collega in de eigen auto voor de slagboom stond en [gedaagde] zijn auto achter de collega had gereden, glipte de parkeerticket [gedaagde] uit handen om tussen de rails van de stoel en het middenconsole van de auto terecht te komen. [gedaagde] kon niet bij het kaartje en heeft vervolgens de parkeergarage verlaten direct achter zijn voorganger, toen die de parkeergarage verliet, aan te rijden zonder eerst een parkeerticket in de uitritterminal in te voeren.
"(…)5.9De parkeerder en zijn voertuig dienen de parkeerfaciliteit uitsluitend te verlaten met gebruikmaking van een geldig, door Q-Park geaccepteerd parkeerbewijs of middel. Het zonder gebruikmaking van een geldig door Q-Park geaccepteerd parkeerbewijs of middel verlaten van de parkeerfaciliteit is onder geen beding toegestaan.6.3Het zonder voorafgaande betaling van het verschuldigde parkeergeld met het voertuig verlaten van de parkeerfaciliteit, bijvoorbeeld door middel van het zogenoemde “treintje rijden” waarbij de parkeerder direct achter zijn voorganger onder de slagboom doorrijdt, is onder geen beding toegestaan. De parkeerder is in dat geval het door Q-Park voor de betreffende parkeerfaciliteit vastgestelde tarief “verloren kaart” verschuldigd (…) vermeerderd met een bedrag aan aanvullende schadevergoeding ad € 300,- en zulks onverminderd de rechten van Q-Park tot het vorderen van overige daadwerkelijk geleden (gevolg)schade. (…)6.5In geval van verlies of het ontbreken van het parkeerbewijs, is de parkeerder het door Q-Park voor de betreffende parkeerfaciliteit vastgestelde tarief "verloren kaart" verschuldigd (afhankelijk van de parkeerfaciliteit bedraagt dit eenmaal, tweemaal of driemaal het geldende dagtarief). De parkeerder dient dit bedrag voor het verlaten van de parkeerfaciliteit te voldoen. Het hiervoor genoemde tarief "verloren kaart" laat onverlet het recht van Q-Park om de parkeerder de werkelijke parkeerkosten in rekening te brengen mochten die hoger zijn dan het tarief "verloren kaart. (…)".
3.De vordering en het verweer
€ 345,00 te betalen ter voldoening van de aanvullende schadevergoeding en de buitengerechtelijke kosten, vermeerderd met rente en (proces)kosten. Q-Park stelt daartoe, samengevat weergeven, dat [gedaagde] toerekenbaar is tekort geschoten in de nakoming van de op hem rustende verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst, dan wel dat hij onrechtmatig heeft gehandeld door al bumper-klevend achter een voorganger de parkeergarage te verlaten.
3.2. [gedaagde] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen. Hij voert daartoe aan, samengevat weergegeven, dat hij erkent dat hij heeft 'treintje gereden' maar dat hij goede intenties had en niet op één lijn gezet wil worden met mensen die bewust 'treintje rijden' voor eigen gewin. [gedaagde] voert aan dat hij had betaald om te kunnen uitrijden maar dat hij het betalingsbewijs uit zijn handen heeft laten glippen waarna hij er niet meer bij kon. Pas met een stofzuiger heeft hij het kaartje kunnen tergvinden. Op het moment dat hij het kaartje kwijt was en een andere auto achter hem stond, heeft hij zijn gevoel gevolgd en 'treintje gereden' om de andere auto niet te lang laten wachten. [gedaagde] voert aan dat hij dacht dat dit de beste keuze was op dat moment en dat hij de forse boete als onrechtvaardig ervaart. [gedaagde] voert ook aan dat hij betreurt dat hij het beeldmateriaal niet heeft kunnen inzien.
4.De beoordeling
medeaanleiding was om artikel 5.9 in de voorwaarden op te nemen. Daarnaast heeft Q-Park ook gesteld dat ze, ook als is betaald, door deze wijze van uitrijden schade lijdt, onder andere vanwege de ontregeling van het parkeersysteem waardoor een parkeerplaats ten onrechte als bezet wordt geregistreerd. Verder heeft Q-Park bepleit dat deze wijze van uitrijden gevaar voor andere afnemers van haar diensten kan opleveren. De conclusie is dan ook dat [gedaagde] in strijd met artikel 5.9 van de algemene voorwaarden is uitgereden.
€ 300,00 buitensporig hoog is. In dat verband stelt de kantonrechter voorop dat hij op grond van rechtspraak van het Hof van Justitie en de Hoge Raad (ook) ambtshalve dient te beoordelen of een beding in algemene voorwaarden behorend bij een, zoals hier, met een consument aangegane overeenkomst, onredelijk bezwarend is. Indien dan wordt vastgesteld dat het beding ‘oneerlijk’ in de zin van artikel 3 lid 1 van Richtlijn 93/13/EEG jo. punt e van de bij die richtlijn behorende bijlage is, mag de kantonrechter de boete niet matigen maar is hij verplicht dat beding voor de consument buiten beschouwing te laten (tenzij de consument zich daartegen verzet). Van een oneerlijk beding als hier bedoeld is sprake indien het, in strijd met de goede trouw, het evenwicht tussen de uit de overeenkomst voorvloeiende rechten en verplichtingen van de partijen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoort, zoals bedingen die tot doel of gevolg hebben de consument die zijn verbintenissen niet nakomt, een onevenredig hoge schadevergoeding op te leggen.
ontvangstvan de aanmaning. In dit verband wordt verwezen naar de uitspraak van de Hoge Raad van 25 november 2016 (ECLI:NL:HR:2016:2704). Q-Park heeft niet, althans onvoldoende gesteld op welke datum de aanmaning in de zin van artikel 6:96, zesde lid, BW door [gedaagde] op zijn laatst is ontvangen, dan wel op welke datum deze aanmaning aan hem is verzonden.