In deze zaak heeft eiser, een individu, een verzoek ingediend op grond van de Wet Openbaarheid van Bestuur (Wob) bij het College van Bestuur van de Technische Universiteit Delft. Het verzoek betrof informatie over een onderzoek dat in opdracht van de Vereniging Tros is uitgevoerd. Het College van Bestuur heeft op 4 januari 2017 een besluit genomen waarin het verzoek deels is afgewezen. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, waarna het College op 24 mei 2017 een bestreden besluit heeft genomen, waarin het bezwaar deels gegrond en deels ongegrond werd verklaard. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld tegen dit bestreden besluit en verzocht om een voorlopige voorziening.
De rechtbank heeft op 28 februari 2018 uitspraak gedaan in deze zaak. De rechtbank heeft vastgesteld dat het College van Bestuur voldoende inspanningen heeft verricht om de gevraagde documenten boven water te krijgen. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat er meer documenten zijn dan het College heeft aangegeven. De rechtbank oordeelt dat de mededeling van het College dat er geen verdere documenten meer zijn, niet ongeloofwaardig is. Eiser heeft ook geen bewijs geleverd dat er meer documenten onder het College berusten. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.