ECLI:NL:RBNNE:2018:607
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van ontuchtige handelingen met een minderjarige tijdens een evenement in Assen
Op 22 februari 2018 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het (mede)plegen van ontuchtige handelingen met een vijftienjarig meisje tijdens een TT-feest in Assen op 24 juni 2017. De verdachte, geboren in 1999, werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. W.M. Bierens, terwijl het openbaar ministerie vertegenwoordigd was door mr. A. van den Oever. Tijdens de zitting op 8 februari 2018 werd het bewijs besproken, waarbij de officier van justitie veroordeling eiste op basis van de aangifte van het slachtoffer, die volgens haar betrouwbaar was en ondersteund door getuigenverklaringen.
De verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was. De rechtbank oordeelde dat de ten laste gelegde feiten niet bewezen konden worden. De rechtbank concludeerde dat, hoewel er fysiek contact was geweest tussen de verdachte en het slachtoffer tijdens het dansen, er geen bewijs was dat de verdachte de ontuchtige handelingen had gepleegd zoals door het slachtoffer was aangegeven. Het DNA van de verdachte was niet aangetroffen op het slachtoffer, en er was geen ander ondersteunend bewijs.
Daarnaast had het slachtoffer zich als benadeelde partij gevoegd met een vordering tot schadevergoeding, maar de rechtbank verklaarde deze vordering niet-ontvankelijk, aangezien het ten laste gelegde feit niet bewezen was. De rechtbank legde de verdachte een werkstraf op van 120 uren, subsidiair 60 dagen jeugddetentie, en een voorwaardelijke jeugddetentie van 2 maanden met een proeftijd van 2 jaren. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op dezelfde dag.