ECLI:NL:RBNNE:2018:606

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
22 februari 2018
Publicatiedatum
22 februari 2018
Zaaknummer
18/950062-17
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van ontuchtige handelingen met een vijftienjarig meisje

Op 22 februari 2018 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Assen uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1999, die werd beschuldigd van het plegen van ontuchtige handelingen met een vijftienjarig meisje. De zaak kwam voor de rechtbank na een onderzoek op de terechtzitting van 8 februari 2018. De verdachte was aanwezig, bijgestaan door zijn advocaat, mr. W.M. Bierens, terwijl het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. A. van den Oever.

De tenlastelegging omvatte ernstige beschuldigingen, waaronder het gebruik van geweld en bedreiging om de aangeefster, geboren in 2002, te dwingen tot ontuchtige handelingen. De officier van justitie vorderde vrijspraak, stellende dat er onvoldoende wettig bewijs was om de verdachte te veroordelen. De verdediging steunde deze vordering en betoogde dat het bewijs ontbrak.

Na beoordeling van het bewijs kwam de rechtbank tot de conclusie dat het primair en subsidiair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kon worden. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle beschuldigingen en verklaarde de benadeelde partij, de aangeefster, niet-ontvankelijk in haar vordering tot schadevergoeding, die alleen bij de burgerlijke rechter kon worden ingediend. Tevens werd bepaald dat de in beslag genomen goederen aan de aangeefster moesten worden teruggegeven.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18/950062-17
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 22 februari 2018 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1999 te [geboorteplaats] ,
wonende te [straatnaam] , [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 08 februari 2018.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. W.M. Bierens, advocaat te Assen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. A. van den Oever.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 24 juni 2017 te Assen,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een
andere feitelijkheid, te weten door het trekken aan en/of vastpakken en/of
vasthouden van de armen en/of het vastpakken en/of vasthouden bij de heupen
en/of om de middel, dan wel het lichaam, en/of het insluiten en/of belemmeren
van de vrije doorgang/bewegingsruimte en/of het onverhoeds brengen van een
hand (deels) in het t-shirt bij en/of boven de borsten en/of van een arm onder
de borsten,
[slachtoffer] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer
ontuchtige handelingen, te weten het betasten van en/of wrijven over de
(onder)buik en/of de bovenbenen in de richting van de liezen en/of de
schaamstreek en/of over de buik en/of het bovenlichaam in de richting van
en/of onder de borsten/borststreek en/of het geven van een kus (in de nek)
en/of het likken van het gezicht en/of het (heen en weer) bewegen van zijn,
verdachtes, penis, dan wel onderlichaam, tegen en/of in de richting van het
(onder)lichaam van die [slachtoffer] ;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 24 juni 2017 te Assen,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2002, die toen de leeftijd van zestien jaren
nog niet had bereikt,
buiten echt,
een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten
het betasten van en/of wrijven over de (onder)buik en/of de bovenbenen in de
richting van de liezen en/of de schaamstreek en/of over de buik en/of het
bovenlichaam in de richting van en/of onder de borsten/borststreek en/of het
geven van een kus (in de nek) en/of het likken van het gezicht en/of het (heen
en weer) bewegen van zijn, verdachtes, penis, dan wel onderlichaam, tegen
en/of in de richting van het (onder)lichaam van die [slachtoffer] ,
terwijl het feit is voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld,
te weten
door het trekken aan en/of vastpakken en/of vasthouden van de armen en/of het
vastpakken en/of vasthouden bij de heupen en/of om de middel, dan wel het
lichaam, en/of het insluiten en/of belemmeren van de vrije doorgang/
bewegingsruimte en/of het onverhoeds brengen van een hand (deels) in het
t-shirt bij en/of boven de borsten en/of van een arm onder de borsten.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van het primair en subsidiair ten laste gelegde. Zij heeft daartoe aangevoerd dat er onvoldoende wettig bewijs in het dossier aanwezig is dat verdachte ontuchtige handelingen met aangeefster [slachtoffer] heeft gepleegd, dan wel dat hij als medepleger kan worden aangemerkt van door een ander of anderen gepleegde ontuchtige handelingen met aangeefster.
Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat het inbeslaggenomen t-shirt van aangeefster aan haar zal worden teruggegeven.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van zowel het primair als subsidiair ten laste gelegde. Hij heeft daartoe aangevoerd dat het wettig en overtuigend bewijs ontbreekt.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het primair en subsidiair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen. Verdachte zal daarom hiervan worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hierbij dat uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting niet is gebleken dat verdachte een aandeel heeft gehad in de in de ten laste gelegde omschreven ontuchtige handelingen ten aanzien van aangeefster.

Benadeelde partij

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding.
De rechtbank acht het ten laste gelegde feit niet bewezen. De benadeelde partij zal daarom niet ontvankelijk worden verklaard in de vordering. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte primair en subsidiair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer] in haar vordering niet-ontvankelijk is en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat de benadeelde partij en verdachte de eigen kosten dragen.
Gelast de teruggave aan [slachtoffer] van haar in beslag genomen en nog niet teruggegeven
t-shirt.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.C.M. Wolfert, voorzitter, mr. G. Eelsing en mr. M.A.A. van Capelle, rechters, bijgestaan door J. Hoogeveen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 22 februari 2018.