ECLI:NL:RBNNE:2018:606
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van ontuchtige handelingen met een vijftienjarig meisje
Op 22 februari 2018 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Assen uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1999, die werd beschuldigd van het plegen van ontuchtige handelingen met een vijftienjarig meisje. De zaak kwam voor de rechtbank na een onderzoek op de terechtzitting van 8 februari 2018. De verdachte was aanwezig, bijgestaan door zijn advocaat, mr. W.M. Bierens, terwijl het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. A. van den Oever.
De tenlastelegging omvatte ernstige beschuldigingen, waaronder het gebruik van geweld en bedreiging om de aangeefster, geboren in 2002, te dwingen tot ontuchtige handelingen. De officier van justitie vorderde vrijspraak, stellende dat er onvoldoende wettig bewijs was om de verdachte te veroordelen. De verdediging steunde deze vordering en betoogde dat het bewijs ontbrak.
Na beoordeling van het bewijs kwam de rechtbank tot de conclusie dat het primair en subsidiair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kon worden. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle beschuldigingen en verklaarde de benadeelde partij, de aangeefster, niet-ontvankelijk in haar vordering tot schadevergoeding, die alleen bij de burgerlijke rechter kon worden ingediend. Tevens werd bepaald dat de in beslag genomen goederen aan de aangeefster moesten worden teruggegeven.