ECLI:NL:RBNNE:2018:5678

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
12 juni 2018
Publicatiedatum
26 juni 2023
Zaaknummer
18-730292-17
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herroeping voorwaardelijke invrijheidstelling na gewapende woningoverval met geweld en bedreiging

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 12 juni 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1997, die betrokken was bij een gewapende woningoverval op 10 september 2017 in Leeuwarden. De verdachte was samen met medeverdachten naar de woning gegaan, waar zij onder bedreiging met wapens geld en sieraden hebben gestolen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, hoewel hij niet zelf de woning is binnengegaan, wel degelijk een belangrijke rol heeft gespeeld in de voorbereiding en uitvoering van de overval. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor medeplegen van de diefstal, gezien de nauwe samenwerking met de medeverdachten en zijn actieve rol als uitkijk. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden, waarbij rekening werd gehouden met zijn jeugdige leeftijd en eerdere veroordelingen. Tevens werd de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling toegewezen, omdat de verdachte een strafbaar feit had gepleegd tijdens de proeftijd. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding toegewezen aan de benadeelde partij, die schade had geleden door de overval.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/730292-17 vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling v.i.-zaaknummer: 99/000279-34
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 12 juni 2018 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte] ,geboren op [geboortedatum] 1997 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] , thans gedetineerd in [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 14 december 2017, 6 maart 2018 en 29 mei 2018.
De verdachte is telkens verschenen, bijgestaan door mr. P. Bonthuis, advocaat te Joure.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. P.M. van der Spek.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
hij op 10 september 2017 te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
in/uit een woning, gelegen aan de [adres] , aldaar, een sieradenkist/doosje (inhoudende een (grote) hoeveelhe(i)d(en) gouden en/of zilveren sieraden en/of horloge(s)) en/of geld, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander of anderen toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] , heeft/hebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die/dat sieradenkist/doosje (met die (grote) hoeveelhe(i)d(en) gouden en/of zilveren sieraden en/of horloge(s)) en/of dat geld, onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming en
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond, dat verdachte en/of zijn mededader(s)
  • zich naar de [adres] heeft/hebben begeven en/of (vervolgens)
  • hun gezicht/hoofd met (een) bivakmuts(en) en/of (een) pet(ten) heeft/hebben bedekt en/of(vervolgens)
  • over een hek is/zijn geklommen en/of (vervolgens)
  • de aldaar aanwezige woning (met geweld) is/zijn binnengedrongen/binnengegaan en/of(vervolgens)
  • de/een in die woning aanwezige trap is/zijn opgelopen en/of (vervolgens)
  • toen die [slachtoffer 1] de slaapkamerdeur had geopend en riep “hallo is daar iemand”,
(direct) een handvuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of een groot (airsoft)vuurwapen, althans een op een groot vuurwapen of AK 47 gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer 1] heeft/hebben gericht, waarna die [slachtoffer 1] de slaapkamerdeur heeft gesloten en/of (vervolgens)
- die slaapkamerdeur met zeer veel kracht heeft/hebben opengetrapt en/of opengeslagen en/of
opengeduwd, terwijl die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] zich in die slaapkamer en direct achter de deur van die slaapkamer bevonden en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] meermalen (onder meer) de woorden
heeft/hebben toegevoegd: “geld, geld, waar is de kluis” en/of “geld broer, geld vriend, geld, geld, geld” en/of “ga op bed liggen, ik wil geld broer”, althans (telkens) woorden van gelijke aard en/of strekking en/of (daarbij) een handvuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of een groot (airsoft)vuurwapen, althans een op een groot vuurwapen of een AK 47 gelijkend voorwerp en/of een taser op die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden, althans zichtbaar voor die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] bij zich gehad en/of
- die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, (met kracht) in het gezicht heeft/hebbengeslagen en/of gestompt;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] op 10 september 2017 te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
in/uit een woning, gelegen aan de [adres] , aldaar, een sieradenkist/doosje (inhoudende een (grote) hoeveelhe(i)d(en) gouden en/of zilveren sieraden en/of horloge(s)) en/of geld, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander of anderen toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] , heeft/hebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederechtelijk toe te eigenen, waarbij die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die/dat sieradenkist/doosje (met die (grote) hoeveelhe(i)d(en) gouden en/of zilveren sieraden en/of horloge(s)) en/of dat geld, onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming en
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond, dat die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4]
  • zich naar de [adres] heeft/hebben begeven en/of (vervolgens)
  • hun gezicht/hoofd met (een) bivakmuts(en) en/of (een) pet(ten) heeft/hebben bedekt en/of(vervolgens)
  • over een hek is/zijn geklommen en/of (vervolgens)
  • de aldaar aanwezige woning (met geweld) is/zijn binnengedrongen/binnengegaan en/of(vervolgens)
  • de/een in die woning aanwezige trap is/zijn opgelopen en/of (vervolgens)
  • toen die [slachtoffer 1] de slaapkamerdeur had geopend en riep “hallo is daar iemand”,
(direct) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of een groot (airsoft)vuurwapen, althans een op een groot vuurwapen of AK 47 gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer 1] heeft/hebben gericht, waarna die [slachtoffer 1] de slaapkamerdeur heeft gesloten en/of (vervolgens)
- die slaapkamerdeur met zeer veel kracht heeft/hebben opengetrapt en/of opengeslagen en/of
opengeduwd, terwijl die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] zich in die slaapkamer en direct achter de deur van die slaapkamer bevonden en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] meermalen (onder meer) de woorden
heeft/hebben toegevoegd: “geld, geld, waar is de kluis” en/of “geld broer, geld vriend, geld, geld, geld” en/of “ga op bed liggen, ik wil geld broer”, althans (telkens) woorden van gelijke aard en/of strekking en/of (daarbij) een handvuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of een groot (airsoft)vuurwapen, althans een op een groot vuurwapen of AK 47 gelijkend voorwerp en/of een taser op die [slachtoffer 1] en/of die
[slachtoffer 2] heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden, althans zichtbaar voor die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] bij zich gehad en/of
- die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, (met kracht) in het gezicht heeft/hebben
geslagen en/of gestompt, bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op 10 september 2017 te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden opzettelijk gelegenheid en/of (een) middel(en) en/of (een) inlichting(en) heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door
- samen met [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of
[medeverdachte 4]
in een personenauto (merk Suzuki, type Swift) naar de plaats van het misdrijf te rijden en/of (vervolgens)
- samen met [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of die
[medeverdachte 4]
die personenauto te verlaten en/of (vervolgens)
- aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] een groot (airsoft)
vuurwapen, althans een op een groot vuurwapen of AK 47 gelijkend voorwerp, althans een lang voorwerp, aan te reiken en/of (vervolgens)
- in de nabijheid van de plaats van het misdrijf en/of in of in de nabijheid van die
personenauto te (blijven) wachten, althans op enigerlei wijze opzettelijk gelegenheid en/of (een) middel(en) en/of (een) inlichting(en) heeft verschaft en/of behulpzaam is geweest;

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft -zakelijk weergegeven- het volgende aangevoerd.
Op grond van de bewijsmiddelen is er voldoende wettig en overtuigend bewijs dat verdachte en zijn medeverdachten de hele avond en nacht samen zijn geweest, zo ook bij [bedrijf 1] , waar een tip over de woning aan de [adres] werd gegeven, en ten tijde van de voorverkenning. Geen van de medeverdachten heeft bevestigd dat verdachte tussentijds is vertrokken, zoals hij zelf ter zitting heeft verklaard.
Medeverdachte [medeverdachte 4] heeft belastend over verdachte verklaard. De verklaring van
[medeverdachte 4] wordt op veel punten gesteund door de verklaringen van [medeverdachte 3] en
[medeverdachte 1] . Zo hebben de medeverdachten verklaard dat zij vóór de overval in de woning van [medeverdachte 1] zijn geweest. Nadien zijn daar tijdens een doorzoeking dan ook diverse goederen aangetroffen die toebehoren aan verschillende medeverdachten, waaronder het paspoort van verdachte [verdachte] . Dit ondersteunt dat verdachte en zijn medeverdachten de gehele avond en nacht samen zijn geweest.
Op camerabeelden, gemaakt door de camera van [adres] , is te zien dat één van de daders een donkere broek aan heeft met witte strepen aan de zijkant. Bij zijn aanhouding, kort nadat het feit werd gepleegd, droeg verdachte een zelfde broek.
Er is geen bewijs dat verdachte zelf in de woning aan de [adres] is geweest. De officier van justitie meent dat verdachte niettemin als medepleger dient te worden aangemerkt, gezien de jurisprudentie van de Hoge Raad. Gezien het verloop van die avond en nacht en het aandeel van verdachte, acht de officier van justitie een nauwe en bewuste samenwerking aangetoond omdat de rol van verdachte van voldoende gewicht is geweest. De officier van justitie heeft daarom veroordeling voor het primair ten laste gelegde medeplegen gevorderd.
De officier van justitie acht het door verdachte verstrekte alibi, te weten dat hij ten tijde van de woningoverval bij zijn broer was, ongeloofwaardig.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde medeplegen en de subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid. Hij heeft daartoe -zakelijk weergegeven- het volgende aangevoerd. Verdachte stelt dat hij is vertrokken na het wijkfeest in [wijk] en niet bij de woningoverval betrokken is geweest. Deze verklaring wordt niet weerlegd door de inhoud van de bewijsmiddelen. Verdachte is niet te zien op de camerabeelden van het [bedrijf 2] ; evenmin is te bewijzen dat hij is mee geweest naar Den Helder. Nergens is DNA van verdachte aangetroffen.
Verdachte heeft een geloofwaardig alibi aangeleverd. De politie zou hebben gehoord dat de broer van verdachte aan [naam 1] een instructie gaf om dit alibi te bevestigen, maar dat kan wellicht verklaard worden door slechte verhoudingen tussen deze personen.
De verklaring van medeverdachte [medeverdachte 4] is ongeloofwaardig. Hij heeft zijn eigen rol kleiner willen maken dan die daadwerkelijk was. In een dergelijk geval dient een verklaring in zijn geheel als ongeloofwaardig aangemerkt te worden en kan deze niet voor het bewijs worden gebruikt. Medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] noemen geen namen van mededaders.
Subsidiair heeft de raadsman betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde medeplegen. Zijn aandeel in het feit kan niet als medeplegen worden gekwalificeerd, maar hoogstens als de subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid.
Oordeel van de rechtbank
Betrouwbaarheid verklaring [medeverdachte 4]
De rechtbank overweegt met betrekking tot het verweer inzake de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 4] als volgt.
Het enkele feit dat [medeverdachte 4] mogelijk onjuist heeft verklaard over zijn eigen rol en aandeel in het feit, brengt niet per se met zich dat zijn verklaring in zijn geheel als onbetrouwbaar aangemerkt moet worden. De rechtbank wijst erop dat de inhoud van de verklaring van [medeverdachte 4] betreffende het verloop van de bewuste avond en nacht wordt bevestigd door de verklaringen van medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] , alsmede door overige bewijsmiddelen zoals historische verkeersgegevens uit de mobiele telefoon van medeverdachte [medeverdachte 2] . De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding de verklaring van [medeverdachte 4] uit te sluiten voor het bewijs. Het verweer wordt verworpen.
Alibi
De rechtbank overweegt ten aanzien van het door verdachte gegeven alibi als volgt.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij zich ten tijde van het plegen van het feit in het gezelschap bevond van zijn broer [naam 2] en [naam 1] , in de woning van [naam 1] . Zowel [naam 2] als [naam 1] zijn op 20 oktober 2017 gehoord door de politie. Zij bevestigen het alibi van verdachte. De politie heeft echter in een proces-verbaal van bevindingen gerelateerd dat [naam 2] en [naam 1] om de beurt een verklaring hebben afgelegd. De verbalisanten hoorden dat [naam 2] , nadat hij was gehoord, tegen [naam 1] , die net binnen kwam, zei: "Half twee tot zes uur was ie bij jou, je weet wat je zegt, hè vriend". [naam 2] wees daarbij met zijn vinger naar [naam 1] . Tijdens de verhoren bij de politie heeft verdachte zelf niet over een alibi gesproken.
De rechtbank overweegt dat hetgeen door de politie is gerelateerd, niet anders uitgelegd kan worden dan dat [naam 2] [naam 1] op indringende wijze aanzette tot het verschaffen van een alibi voor verdachte. De wijze waarop deze verklaring van [naam 1] tot stand is gekomen, in samenhang met de hierna te noemen bewijslast tegen verdachte, brengt de rechtbank tot de conclusie dat die verklaringen over het alibi ongeloofwaardig zijn.
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 10 september 2017, opgenomen op pagina 116 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2017241148 - DEFPV d.d. 26 februari 2018, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1] :
Ik wil graag aangifte doen van een overval op mij en mijn gezin gepleegd in onze woning aan de [adres] te Leeuwarden op zondag 10 september 2017.
A: We lagen op bed en werden wakker van gestommel. ….Ik riep nog: 'hallo is daar iemand?' Plotseling zag ik dat er twee gasten de trap op kwamen lopen en direct een pistool op mij richtten. Ik moest op bed zitten. Ze riepen: "Geld, geld, geld" ….
05:30 uur hebben wij de politie gebeld dus ja dan zal het 05:20 uur geweest zijn.
….
V: Bij welke deur hoorde je gestommel?
A: De voordeur. Die hebben ze eruit geperst ofzo.
V: Hoeveel personen zag je?
A: Ik zag twee naar boven komen.
V: Waar sta jij op het moment dat jij de personen naar boven ziet komen?
A: Bij de slaapkamerdeur.
V: Wat kun je vertellen over de bivakmutsen?
A: Die waren zwart.
V: Welke van de twee had het vuurwapen beet?
A: Die zwarte.
V: Waaruit maak jij op dat hij zwart dan wel donker getint was?
A: Nou ik zag het bij zijn ogen en bij zijn mond.
V: Dan noemen we hem persoon 1. ….
….
A: Ik heb het handvuurwapen goed gezien.
V: Wat voor kleding had hij aan? Persoon 1?
A: Hij had een heel opvallend rood trainingspakje aan van hoe heet die voetbalclub? Paris Saint Germain. ….
V: Was het jasje compleet rood?
A: Nee niet helemaal.
….
V: Dus persoon 1 loopt voorop klopt dat?
A: Ja die hebben wij het meeste gezien. Die had de grootste bek.
….
V: Wat zei persoon 1?
A: 'Geld broer. Geld broer. Geld vriend. Geld, geld, geld. Ga op bed liggen. Ga op bed liggen. Ik wil geld broer. Ik wil geld broer'. Dat zei hij de hele tijd .
Toen kreeg ik twee klappen. Toen zegt hij: 'op bed liggen vriend. Op bed liggen vriend'.
En ik heb die [naam 6] Nederlander heel goed gezien.
….
Dat was die met de taser. Die bleef alleen maar in de gang staan. Bij de badkamer.
….
A: Er is een derde boven geweest.
Die kwam boven met zo'n AK. Ik ging goed naar dat vuurwapen kijken. Ik zag meteen: dat is nep. Het was plastic. Dus hij haalt dat ding over en ik hoor dat is plastic. En ik denk: nou ben je van mij! Ik denk: nou ga ik jou pakken. Hij ziet dat en ze rennen allemaal naar buiten.
V: Dus persoon 3 had een AK beet?
A: Ja.
….
A: Er was nog een vierde. Die was er blijkbaar maar die heb ik niet gezien. Er zat een vijfde man in de auto zag ik op de camerabeelden. Ik heb die auto gezien. Dat was een nieuw type Suzuki Swift. Roodachtig. Die stond hier voor het hek.
V: Even terug naar de situatie toen jij bij de deur stond. Wat gebeurde er toen?
A: Ik hield eerst die deur tegen. Die hebben ze er toen met twee man uitgetrapt. Die hele deur ligt eruit. Die eerste heeft het grootste woord gedaan.
V: Dan zijn ze in jouw slaapkamer en dan?
A: Dan vragen ze om geld. 'Geld geld'. 'Waar is de kluis?' …..
V: Klopt het dat je van persoon 1 klappen kreeg?
A: Ja van hem kreeg ik klappen.
V: Waar kreeg je die klappen?
A: Ja op mijn beide kaken.
A: die persoon 2 stond nog steeds in de gang. Die kwam alleen toen ik kwaad werd. Persoon 2 dreigde met die taser. Toen stond hij in de deuropening met dat ding: tzzzz, tzzzz.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 10 september 2017, opgenomen op pagina 127 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 2] :
….
V: Dus jij hebt geholpen met het dichthouden van de deur. En toen?
A: Ja toen was het echt een trap of een duw en toen lagen we allebei onder die deur. Ja, en toen stonden ze binnen. Gelijk het pistool gericht. 'Op het bed. Op het bed. We willen geld'.
V: Viel de complete deur eruit?
A: Ja hij is helemaal uit zijn scharnieren.
V: Hoe is de pijn aan je ribben ontstaan?
A: Ja toen. Ik zou anders niet weten hoe dat is gekomen. Ze hebben mij niet aangeraakt. [slachtoffer 1] heeft wel twee klappen gekregen. Ze hebben mij niet aangeraakt. Dus het moet van die deur komen.
V: En dan staan ze binnen zeg je. Hoeveel mensen?
A: Twee. Of nee 1 binnen en 1 op de gang.
V: Dan maken van de persoon die binnen is persoon 1. Hoe kun je die omschrijven?
A: Bivakmuts. Een man.
V: Hoe herkende je dat?
A: Aan zijn gelaat. Zijn stem.
….
Hij had zwarte schoenen aan. Witte veters en daar loopt een witte golf over heen. Later hoorde ik van [slachtoffer 3] dat dit Vans zijn. Hij had een vest of een jas. Ook donker met rood. Bordeaux rood .
V: Wat bedoel je met donker en rood?
A: In ieder geval waren de mouwen rood. Op de voorkant was het donker.
V: Wat had hij beet?
A: Dat kleine handpistool.
V: Hoe zag dit pistool eruit?
A: Zwart en het handvat was bruinig.
V: Heb je nog meer opvallende dingen aan deze persoon gezien?
A: Ja het accent was Antilliaans. Hij zei iets in de trant van: 'ga liggen op bed vriend'.
V: Wat voor huidskleur had hij?
A: Donker. Ik zag dat aan zijn ogen. Ik weet niet of die bivakmuts geknipt was of dat ze zo verkocht worden maar het waren grote gaten.
V: Je zei dat persoon 1 de eerste was die de slaapkamer binnen kwam . Wat deed hij?
A: [slachtoffer 1] stond voor mij. Die richtte eigenlijk dat pistool direct op [slachtoffer 1] . Die zei dat we op bed moesten liggen. Die andere jongen die stond half in de slaapkamer.
V: Dan noemen we die persoon 2. Hoe kun je die omschrijven?
A: Die heb ik niet goed kunnen zien. Behalve dat hij lang was.
….
A: Hij had steeds die zaklamp …. en hij had een taser. Hij begon te taseren omdat [slachtoffer 1] steeds dichterbij kwam. Ik hoorde twee keer: tzzz, tzzz.
Er liep nog één rond met zo'n ding. Die is op een gegeven moment ook boven geweest. Die had geen bivakmuts op.
V: Dat was persoon 3 dan he?
A: Ja. Ik ben namelijk nog beneden geweest. Toen kon ik langs hen heen glippen en ben ik naar beneden gegaan. Halverwege op de trap toen liep hij voorbij mij. Toen schrok hij. Bij de deurpost richtte hij dat ding op mij. …… …..
V: Je vertelde dat persoon 3 dat grote wapen bij zich had he?
A: Ja dat klopt. Het was echt een groot ding.
V: Wat voor kleur had het wapen?
A: Zwart en het glom. Dat weet ik. Ik stond op de trap en hij bij de voordeur. We hebben bij de voordeur licht. Het glom heel erg.
V: Hoe ging dat?
A: Ik ging naar beneden en hij liep vanaf de woonkamer naar buiten. Ik heb iets geroepen maar ik weet niet wat. Hij schrok van mij en toen heeft hij zich omgedraaid.
….
Toen ben ik weer naar boven gegaan. Toen was ik weer in de slaapkamer en moest ik weer op dat bed. ….
Toen stond dus persoon 3 ook boven. Dat was die met het grote geweer. Waar persoon 2 op dat moment was dat weet ik niet. Ik zag persoon 1 en persoon 3. Persoon 1 is eigenlijk alleen maar in de slaapkamer geweest. Die heeft alles eigenlijk uit de kasten getrokken. Persoon 3 stond op de overloop. Toen stond [slachtoffer 1] op en daarna waren ze heel snel weg. Ze hebben een sieradenkist meegenomen.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 12 september 2017, opgenomen op pagina 136 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 2] :
U laat mij een zak met diverse sieraden zien. Ik kan u vertellen dat deze sieraden gisteren, zondag 10 september 2017, zijn weggenomen tijdens de overval in onze woning aan de [adres] te Leeuwarden. O: Verbalisant toont aangeefster een gouden ring met blauwe steen A: Deze ring is van mij.
O: Verbalisant toont aangeefster een zilveren ketting A: Deze ketting is van mijn dochter [slachtoffer 3] .
O: Verbalisant toont aangeefster een gouden ring met daarin de tekst ' [slachtoffer 1] '.
A: Ik herken deze ring aan de naam [slachtoffer 1] .
O: Verbalisant toont aangeefster een Rolex horloge met een blauwe wijzerplaat A: Dit horloge is van mij.
….
O: Verbalisant toont aangeefster een tweetal schakels
A: De ene schakel hoort bij de Rolex met de blauwe wijzerplaat en de gouden schakel hoort bij het gouden Rolex horloge dat wij nog steeds missen. Dit gouden Rolex horloge is ook weggenomen bij de overval in onze woning.
O: Verbalisant toont aangeefster twee briefjes van 5 euro
A: Ik denk dat deze briefjes van 5 ook van mij zijn . Bij de overval is namelijk ook mijn portemonnee weggenomen. Hierin zaten twee briefjes van 5 euro en wat kleingeld.
….
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 11 september 2017, opgenomen op pagina 437 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [medeverdachte 4] :
…..
Zaterdagavond 9 september 2017 vanaf de ochtend was ik samen met [medeverdachte 3] . Zaterdag in de middag zei [medeverdachte 3] tegen mij dat wij iemand moesten ophalen.
….
Ik ben vervolgens samen met [medeverdachte 3] in mijn auto naar de [adres] gereden. Die jongen welke wij moesten ophalen woonde daar. ….Ik hoorde dat [medeverdachte 3] hem [naam 3] noemde.
[medeverdachte 3] en [naam 3] zijn vervolgens bij mij in de auto gaan zitten.
Rond een uur of zes kreeg ik een bericht via social media van [verdachte] welke mij vroeg of we hem konden ophalen. Dit hebben we vervolgens gedaan.
….
[verdachte] nam vervolgens ook plaats in de auto.
We hebben ook nog wat gegeten bij die jongen aan de [adres] . Rond acht uur zijn we bij de [adres] vertrokken. We zijn met zijn vieren naar mijn huis gereden. We hebben vervolgens met zijn vieren wat in mijn huis gedronken. Hierna hebben we nog wat rond gereden. Op een gegeven moment kreeg ik een app van mijn vriendin dat zij werd lastiggevallen door jongens op het feest van [wijk] . Vervolgens zijn wij hier met zijn vieren heen gereden. Ik ben naar mijn vriendin gelopen waar ik een half uur bij gebleven ben.
….
Zo rond twaalf uur ben ik samen met mijn vriendin naar mijn auto gelopen. Ik zag dat de drie jongens al bij mijn auto stonden. Vervolgens werden wij gecontroleerd door de politie. We stonden toen bij mijn auto.
….
Wij zijn met zijn vieren weer in de auto gaan zitten. Volgens mij was het [naam 3] die toen tegen mij zei dat ik naar Den Helder moest rijden. We moesten daar iemand ophalen zei hij.
….
Hierna zijn wij naar de [bedrijf 2] vlakbij het ziekenhuis gereden om te tanken.
….
Wij zaten op dat moment met zijn vieren in de auto.
….
Vervolgens rijden we naar Den Helder. [naam 3] zei in Den Helder hoe ik moest rijden.
…..
Op een gegeven moment kwam er een jongen aan. [naam 3] kende die jongen. Die jongen kwam op een scooter aanrijden. …
Dit was een donkere jongen. …. Hij droeg een rood met zwarte jas en een spijkerbroek. …. Volgens mij droeg hij zwarte schoenen van het merk Vans.
….
Vervolgens zijn wij naar Leeuwarden gereden.
…..
Er is besproken dat we naar de [locatie 1] moesten.
….
We zijn vervolgens naar de woning van [naam 3] gereden. Ik ben in de auto blijven zitten. Zij zijn vervolgens met zijn vieren de woning van [naam 3] ingegaan.
….
Volgens mij kwam [naam 3] met een Aldi tas uit de woning. [naam 3] droeg ook ineens een zwarte muts. [medeverdachte 3] had volgens mij iets groots onder zijn jas gestopt. ….
[verdachte] had niets in de handen toen hij de woning uit kwam lopen. De donkere jongen had een zwarte muts opgedaan. Ik ben op de bestuurdersstoel blijven zitten. De donkere jongen is naast mij gaan zitten. De anderen zijn achter in de auto gaan zitten. Vervolgens reden wij naar het [locatie 2] . …..
De donkere jongen en [naam 3] zijn de eerste portiek ingegaan van de flat welke ligt tegenover de [bedrijf 3] . Zij zijn een kwartiertje aldaar in een woning geweest. [medeverdachte 3] en [verdachte] zaten nog achter in de auto.
….
Na een kwartier kwamen [naam 3] en de donkere jongen weer terug. Ik schat dat het toen ongeveer vijf uur was.
….
We hebben de eerste afslag naar de [locatie 1] genomen.
….
Zij zijn vervolgens met zijn vieren de auto uitgelopen. Ze pakten alle spullen. Ik ben in de auto blijven zitten. …
Als eerste stapte de donkere jongen uit.
….
De donkere man droeg een zwarte muts.
….
[naam 3] liep ook richting het hek. [verdachte] en [medeverdachte 3] stapten ook uit mijn auto. ….
….
Op een gegeven moment staan ze alle vier bij het hek. Ik zie dat de drie mannen met de mutsen deze over hun hoofd heen trekken. Ik zie dat [verdachte] voor het hek blijft staan. De drie andere mannen klommen over het hek heen. Als eerste klom de donkere jongen over het hek heen.
….
[verdachte] bleef voor het hek staan en liep wat heen en weer.
…..
Ik zag op een gegeven moment de drie mannen met haast naar het hek komen rennen. Ze maakten gebaren naar mij dat ik moest komen en ze riepen dat ik moest komen.
[verdachte] liep vervolgens naar mijn auto toe en is achterin gaan zitten. Ik ben vervolgens naar het hek gereden. Toen ik bij het hek kwam waren de drie mannen daar al overheen geklommen.
[naam 3] hield een doosje vast.
Het kenteken van mijn Suzuki is [kenteken] .
…..
O: Wij verbalisanten tonen een foto van [verdachte] .
V: Is dit de [verdachte] welke jij bedoelt?
A: Ja dit is de [verdachte] welke ik telkens benoem, de [verdachte] welke ik ken.
O: Wij verbalisanten tonen een foto van [medeverdachte 1] .
V: Is dit de jongen welke jij [naam 3] noemt?
A: Ja de jongen op de foto welke u mij toont ken ik als [naam 3] en hij woont op de [adres] .
….
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 20 september2017, opgenomen op pagina 454 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [medeverdachte 4] :
O: verbalisant [naam 4] laat het fotoblad zien met verschillende kleding genoemd in PV bevindingen AH-027, te weten bijlage B. Vertel hier eens wat over …..
A: foto 3 is de kleding die [verdachte] droeg.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 9 oktober2017, opgenomen op pagina 507 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [medeverdachte 4] :
V: Wij hebben camerabeelden van de overval en daarvan willen we een aantal momenten stil zetten en met jou bekijken. Op dit beeld is te zien dat er vier personen recht achter elkaar over straat lopen.
A: De vierde persoon is [verdachte] . Ik herken [verdachte] omdat hij witte strepen van heup naar knie aan de zijkant van zijn broek had. Het was een broek van Adidas. Volgens mij van voetbalclub Manchester United. Ik herken hem ook aan zijn air max schoenen, volgens mij zwart met wit. Volgens mij had hij ook witte veters.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 15 november2017, opgenomen op pagina 549 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [medeverdachte 1] :
A: Iemand kwam naar ons toe met de vraag of we iets goeds wilde verdienen. Ik had geld nodig en zodoende heeft hij ons dat huis aangewezen.
V: Waar was dat dan?
A: Dat was bij de ingang van [bedrijf 1] . [bedrijf 1] .
We waren daar aan de zijkant van de patatzaak gewoon wat aan het chillen.
V: Wanneer was dit?
A: Dit was op de avond, de nacht is het eigenlijk dus al gelijk gebeurd.
….
A: We waren eigenlijk van plan om een inbraakje te pakken. Dat levert niet veel op en toen kwam toevallig uit het niets iemand en die zei ik weet wel iets veel beters voor jullie.
A: We kregen gewoon te horen dat daar 80.000 euro zou moeten liggen.
A: Toen zijn we daar dus met die man heen gereden en is het dus aangewezen.
….
V: Die andere jongens die daarbij waren, waren die er ook bij bij de [bedrijf 1] op het moment dat jullie die tip kregen?
A: Ja, we stonden te praten met zijn allen.
V: Die jongens waarmee je die overval hebt gepleegd. Wanneer zie je die voor het eerst?
A: Die dag.
V: Waar is dat dan?
A: In Leeuwarden.
V: Kun je daar wat specifieker in zijn?
A: Ik was 's middags met een paar jongens. Ik was gewoon bij mijn eigen huis en ik werd opgezocht.
….
V: Op een gegeven moment krijgen jullie die tip bij de patatzaak. Wie besluit dan dat jullie dit gaan doen?
A: Iedereen.
….
V: Moesten er ook mensen overgehaald worden?
A: Iedereen stond gewoon achter zijn ding.
[medeverdachte 4] , die jongen van de auto heeft ons aangewezen welk huis het was, dat wisten wij niet eens meer.
….
V: Ben jij in Den Helder geweest?
A: Ik ben daar in Den Helder geweest ja.
V: Was het jouw idee om naar Den Helder te gaan?
A: Nou, meer van ons allemaal.
….
V: Wat voor spullen heb jij gepakt?
A: Ik had een bivakmuts.
.
V: Je zei dat je in de woning ook een bivakmuts op had.
A: Ik had eerst een pet op, toen herkende ik die man en heb ik een bivakmuts op gedaan.
V: Waar kwam die bivakmuts vandaan?
A: Die hadden die jongens zelf.
A: Die bivakmuts had iemand anders op.
Ik heb die bivakmuts beneden opgedaan. Ik heb die sieraden gepakt.
V: Hoe heb je de deur open gedaan?
A: De deur is gewoon opengemaakt. Dat is met een dunne koevoet gedaan. … ….
Ik heb tegen de slaapkamerdeur aan getrapt.
V: Met hoeveel mensen waren jullie dan boven?
A: Met meerdere personen.
V: Waarom trap je de deur in dan?
A: Omdat de deur werd dichtgehouden.
….
V: Je wist dat de deur werd dichtgehouden?
A: Ja.
….
V: Heb je die vrouw ook gezien?
A: Ik heb haar gezien ….
Ik ben boven geweest, in de gang blijven staan, toen ben ik naar beneden gegaan, heb ik dat kistje gepakt en ben ik naar buiten gerend.
V: Wat voor kistje was dat dan?
A: Gewoon sieradenkistje. Zwart kistje van hout met stof.
V: Waar stond dat kistje?
A: Stond beneden in de kast.
V: Jij pakt dat doosje beneden, hoe gaat het dan verder?
A: Toen kwam dat meisje in een keer naar beneden toen, toen ging die andere jongen naar boven en toen heeft ie dat ding overgehaald.
V: Wat voor ding?
A: Dat geweer, die AK 47, dat nep ding.
….
V: Wie ging er als eerste het huis uit?
A: Ik.
V: Wat had jij in je handen?
A: Ik had het kistje in mijn handen.
V: En toen jullie naar binnen gingen?
A: Toen we naar binnen gingen had ik een stroomtaser in mijn handen.
V: Dus jullie hadden een stroomstootwapen, nep vuurwapen AK47, bivakmutsen, koevoet.
Handschoenen ook?
A: Ja die waren van [medeverdachte 4] .
V: Wat hadden jullie nog meer voor spullen?
A: Er was nog een wapen maar ik weet niet of dat echt was.
V: Wat was dat voor wapen?
A: Dat was gewoon een handvuurwapen.
….
V: Heb jij ook een bijnaam?
A: Ik heb zoveel bijnamen, ze noemen mij wel [naam 6] of [naam 3] .
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 13 december 2017, opgenomen op pagina 621 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [medeverdachte 3] :
A: We waren met zijn allen bij die wijkfeest, we waren daarheen om gewoon een beetje te chillen.
A: Toen waren we volgens mij naar de patatzaak naar [bedrijf 1] gegaan. Toen kwam daar zo'n jongen die ik niet ken. Die jongen die had wat leuks zei die. Iets met dat er 80.000 euro in een huis lag.
Hij vertelde dat, hij gaf een tip dat er 80.000 euro in een huis was.
A: Die jongen ging in de auto, gingen ze naar die huis kijken. En die wees die huis toen aan.
V: Oké, dus die is bij jullie in de auto gestapt?
A: Ja.
V: Jullie gingen mee?
A: Ja, die wees die huis toen aan.
V: Dus volgens jou gaan jullie nadat jullie die jongen hebben afgezet bij die [bedrijf 1] , door naar het wijkfeest, hoe gaat het dan verder?
A: Toen gingen we volgens mij naar de [bedrijf 2] . Gingen ze daar tanken en zo. Toen gingen we naar Den Helder toe.
V: Waarom gingen jullie naar Den Helder toe?
A: Omdat we zo een jongen ophaalden.
…. ….
A: Dan rijden we terug naar Leeuwarden.
….
V: Wij hebben ook een doorzoeking gedaan in de woning van [medeverdachte 1] op de [adres] . Daar vinden we allemaal spullen, een ID-kaart van jou.
….
V: Er lagen ook spullen van [medeverdachte 2] , de jongen die jullie uit Den Helder hebben opgehaald. Zijn ID-kaart en twee telefoons lagen daar. Dat zou betekenen dat jullie, nadat jullie naar Den Helder zijn gereden, dat jullie daarna nog in de woning van [medeverdachte 1] zijn geweest.
A: Dat klopt wel dat we bij hem thuis waren.
V: Wat hebben jullie daar gedaan?
…..
A: Ik kan me wel herinneren dat we daar wel bivakmutsen hebben gepakt.
….
V: [medeverdachte 4] zegt dat hij achter bleef in de auto. Hij zegt nadat jullie naar Den Helder waren gegaan, dat jullie in de woning van [medeverdachte 1] zijn geweest. Hij zegt dat hij moest wachten in de auto. Die vier jongens zijn naar binnen gegaan. Klopt dat?
A: Dat klopt ja.
V: Jullie rijden naar de woning toe. Hoe ging dat?
A: Ik ben over die hek heen geklommen en ben voor die deur gaan staan.
….
V: Waarmee is de deur open gemaakt?
A: Met een koevoet
V: Hoeveel man zijn er uiteindelijk over het hek geklommen?
A: Drie of vier man.
….
V: Wat had je in je handen?
A: In eerste instantie had ik die nep AK. Iemand kwam naar beneden rennen, die pakte mijn bivakmuts.
[medeverdachte 4] reed de hele avond en hij wees toen die huis aan.
A: Ik hoorde dat er werd geschopt op die deur.
V: Wat werd er geroepen dan?
A: Er werd 'geld' geroepen.
….
Er was wel een vrouw die naar beneden liep op de trap, die heeft mij denk ik wel gezien.
V: Had je toen je bivakmuts nog op?
A: Volgens mij niet meer nee.
V: Er was een vrouw?
A: Een vrouw ja, een meisje, een vrouw.
V: Hoe gaat het dan verder?
A: Daarna klommen we allemaal over het hek. Die man kwam naar beneden, we klimmen over het hek, stappen in de auto en rijden weg.
….
In de auto heb ik een sieradenkistje gezien. Het was een zwart klein kistje.
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen doorzoeking, metbijlagen, door de rechter-commissaris, d.d. 11 september 2017, opgenomen op pagina 731 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verbalisant:
In het kader van het opsporingsonderzoek contra de verdachte [medeverdachte 1] werd op 10 september 2017 door de rechter-commissaris de woning gelegen aan de [adres] binnengetreden ten behoeve van een doorzoeking ter inbeslagneming.
Een lijst van de aangetroffen en in beslag genomen goederen werd opgenomen in één afzonderlijke kennisgeving van inbeslagneming, die als bijlage bij dit proces-verbaal wordt gevoegd.
9.1.
Een bijlage inbeslaggenomen goederen bij het onder 9 genoemde proces-verbaal, inhoudende, onder meer:
….
  • ID kaart op naam van [medeverdachte 3] , geboren op [geboortedatum] 1999;
  • ID-bewijs [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , geb [geboortedatum] 1988 te[geboorteplaats] ;
  • ING-bankpas onv [medeverdachte 2] ;
  • Inverzekeringstellingbrief op naam van [medeverdachte 3] ;
  • iPhone 5 of 5s lag samen met iPhone 6 en bivakmuts op het aanrecht in de woning. Beidetelefoons voorzien van dezelfde achtergrond, te weten [medeverdachte 2] samen met twee kleine negroïde jongetjes;
  • iPhone 6;….
  • Paspoort op naam van [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1997 te Leeuwarden.
  • Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen, d.d. 12 september2017, opgenomen op pagina 148 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verbalisant:
Op zondag 10 september 2017 omstreeks 05:32 uur hoorden wij dat de Meldkamer Noord Nederland een melding uitgaf van een woningoverval aan de [adres] te Leeuwarden.
Hier kwam de bewoner, [slachtoffer 1] naar buiten. Wij hoorden hem zeggen dat hij zojuist in de woning was overvallen en dat de daders vertrokken waren in een rode Suzuki Swift.
Wij hoorden [slachtoffer 1] zeggen dat zijn buurman een camera bij de woning had. Hierop ging ik, verbalisant [naam 5] naar de bewoners van [adres] .
Hier sprak ik bewoner [naam 6] .
….
[naam 6] stond vrijwillig de beelden af.
11. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen camerabeelden [adres] , d.d. 11 september 2017, opgenomen op pagina 176 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verbalisant:
Ik heb op maandag 11 september 2017 de filmpjes bekeken en ik zag het volgende:
….
Ik zie dat de vierde persoon aan de bovenzijde van zijn rechterbeen een lichtere streep of letters op zijn broek heeft. Ik zie dat alle personen hierna achter de bosschages aan de rechterzijde uit beeld verdwijnen, tijdstip 05.17.13.
Tijdstip 05.17.19 zie ik vanaf de rechterzijde een persoon in beeld komen rennen. Deze persoon rent weer terug naar het voertuig.
Tijdstip 05.17.44 zie ik vanaf de linkerzijde een persoon weer bij de auto vandaan komen lopen. Deze persoon heeft iets langs in zijn linkerhand en pakt dit vervolgens ook met zijn rechterhand beet. Daarna heeft de persoon dit lange voorwerp in zijn rechterhand en hangt het langs zijn rechterbeen naar beneden. De persoon loopt weer in dezelfde richting, dus naar de rechterzijde, als waar hij net vandaan kwam rennen en steekt de straat weer over. Deze persoon heeft een soort baseball cap op zijn hoofd. De klep hiervan is goed te zien. Ik zie dat dit de persoon is die de witte streep of letters op zijn bovenbeen heeft staan. Deze persoon is even achter de bosschage en heeft dan het lange voorwerp voor zich uit gestoken en verdwijnt dan uit beeld, tijdstip 05.18.05.
Tijdstip 15.18.06 komt deze persoon weer tevoorschijn en rent weer richting het voertuig. Er is te zien dat op dat moment het lange voorwerp niet meer in zijn rechter of linkerhand zit. De persoon loopt naar het voertuig en draait zich om en gaat tegen de passagierszijde van het voertuig staan, tijdstip 05.18.18.
Tijdstip 05.18.22 loopt deze persoon weer richting de overzijde van de straat, in de richting waar hij eerder vandaan kwam rennen.
12. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aanhouding d.d. 10 september2017, opgenomen op pagina 371 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verbalisanten:
Op zondag 10 september 2017 omstreeks 05:52 uur, hielden wij op de locatie Leeuwarden, als verdachte aan:
Achternaam : [verdachte]
Voornamen : [verdachte]
Geboren : [geboortedatum] 1997
13. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 september2017, proces-verbaalnummer AH-027, opgenomen op pagina 221 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verbalisant:
Op zondag 10 september 2017 werden aangehouden de verdachten:
1
[medeverdachte 2]
Geboren: [geboortedatum] 1988 [geboorteplaats]
2
[verdachte]
Geboren: [geboortedatum] 1997 [geboorteplaats]
3
[medeverdachte 4]
Geboren: [geboortedatum] 1997 [geboorteplaats]
Op woensdag 13 september 2017 zijn door mij, verbalisant, de kledingstukken welke de verdachten voornoemd droegen ten tijde van hun aanhouding op een paspop geplaatst.
Vervolgens zijn hiervan foto's genomen. Deze foto's zijn per verdachte voorzien van een label met daarop de naam van de verdachte.

Bewijsoverweging

Betrokkenheid bij het ten laste gelegde feit
De rechtbank stelt op grond van voornoemde bewijsmiddelen het volgende vast.
Aangever [slachtoffer 1] heeft, direct nadat het feit was gepleegd, verklaard dat er sprake was van vijf daders. Medeverdachten [medeverdachte 4] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] hebben ook verklaard dat het feit met vijf personen is gepleegd. Allen verklaren dat drie personen de woning aan de [adres] binnen gingen en dat twee personen buiten bleven staan. [medeverdachte 4] noemt daarbij de naam van verdachte, en verklaart dat hij en verdachte degenen waren die buiten bleven staan. [medeverdachte 4] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] verklaren in grote lijnen gelijk over het feitelijk verloop van de avond en nacht van 9 en 10 september 2017. Die avond heeft verdachte zich in het gezelschap van medeverdachten [medeverdachte 4] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] bevonden. Geen van de medeverdachten verklaart dat verdachte, dan wel één van hen, gedurende de avond is vertrokken en dat iemand anders dan verdachte zich bij de groep heeft gevoegd.
De politie heeft in een proces-verbaal van bevindingen de gemaakte camerabeelden beschreven. Hieruit blijkt dat één van de daders die buiten bleef staan, een donkere trainingsbroek droeg met witte strepen aan de bovenzijde van de zijkant van de broekspijp. Blijkens de bewijsmiddelen droeg verdachte bij zijn aanhouding, kort na het plegen van het feit, een dergelijke broek. Aan medeverdachte [medeverdachte 4] is de kleding getoond die de medeverdachten bij hun aanhouding droegen. [medeverdachte 4] herkent de kleding, waaronder de donkere trainingsbroek met witte strepen, als de kleding die verdachte [verdachte] tijdens het feit droeg.
In de woning van medeverdachte [medeverdachte 1] zijn diverse goederen aangetroffen. Samen met onder meer identiteitsbewijzen en bankpassen van medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] werd ook een paspoort van verdachte aangetroffen. Het aantreffen van deze goederen past in de verklaringen van de medeverdachten, die inhouden dat vier van de vijf betrokkenen korte tijd deze woning binnen zijn gegaan en naar buiten zijn gekomen met onder meer mutsen, voordat zij naar de [adres] reden om de overval te plegen. Naar het oordeel van de rechtbank hebben de verdachten op dat moment hun persoonlijke, hen identificerende bezittingen in de woning achtergelaten en hebben zij attributen meegenomen die gebruikt zijn bij de overval, zoals bivakmutsen. Concluderend stelt de rechtbank op grond van de bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd, vast dat verdachte één van de betrokkenen is bij het ten laste gelegde feit.
Tezamen en in vereniging met anderen
De rechtbank overweegt met betrekking tot het medeplegen dat de betrokkenheid bij een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien komt vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Ook indien het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit, maar uit gedragingen die doorgaans met medeplichtigheid in verband worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht), kan sprake zijn van de vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte zal dan van voldoende gewicht moeten zijn. Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
Op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte vanaf de vroege avond van 9 september 2017 in gezelschap heeft verkeerd van medeverdachten [medeverdachte 4] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] en dat zij oorspronkelijk van plan waren een inbraak te plegen. Nadat zij bij de [bedrijf 1] een tip kregen dat er in de woning aan de [adres] veel geld te halen viel, besloten verdachte en de medeverdachten de overval te plegen en begonnen zij aan de voorbereiding ervan. De woning werd met de hele groep afgelegd, er werd een extra dader opgehaald uit Den Helder, er werden bivakmutsen en (nep)wapens verzameld en identificerende bezittingen werden achtergelaten in de woning van medeverdachte [medeverdachte 1] . Bij de woning aangekomen heeft verdachte op de uitkijk gestaan. Op de camerabeelden is te zien dat verdachte naar het hek loopt en een lang voorwerp aangeeft aan één van zijn mededaders, kennelijk een lang wapen of koevoet. Nadat de mededaders de woning verlieten, zijn allen in de wachtende auto gestapt en vertrokken.
Op grond hiervan is de rechtbank van oordeel dat sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking. Hoewel geen sprake was van een gezamenlijke uitvoering, is de bijdrage van verdachte aan het tenlastegelegde feit naar het oordeel van de rechtbank van zodanig gewicht dat deze dient te worden aangemerkt als medeplegen. Verdachte heeft intensief samengewerkt met de medeverdachten; zij zijn steeds bij elkaar geweest van het moment dat het plan ontstond tot het moment waarop zij na de overval in de auto vertrokken. Op geen enkel moment heeft verdachte zich gedistantieerd van de medeverdachten of van hun gezamenlijk plan, terwijl dat op talloze momenten had gekund. De rol die verdachte in de uren van de voorbereiding en tijdens de uitvoering heeft gehad - te weten het getalsmatig versterken van de groep, het aanreiken van een koevoet of lang (namaak)wapen dat essentieel was bij het plegen van het feit, en het optreden als uitkijk - is van zodanig gewicht dat daaraan niet afdoet dat verdachte niet zelf de woning is binnengegaan.
De rechtbank komt dan ook tot het oordeel dat het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen is, een en ander zoals hierna weergegeven.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat: Primair
hij op 10 september 2017 te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, tezamen en in vereniging met anderen, uit een woning, gelegen aan de [adres] , aldaar, een sieradenkist/doosje, inhoudende een hoeveelheid gouden en zilveren sieraden en horloges en geld, dat aan anderen toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak en
welke diefstal werd voorafgegaan door geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestond, dat verdachte en zijn mededaders
  • zich naar de [adres] hebben begeven en vervolgens
  • hun gezicht/hoofd met een bivakmuts en een pet hebben bedekt en vervolgens
  • over een hek zijn geklommen en vervolgens
  • de aldaar aanwezige woning met geweld zijn binnengedrongen en vervolgens
  • de in die woning aanwezige trap zijn opgelopen en vervolgens
  • toen die [slachtoffer 1] de slaapkamerdeur had geopend en riep “hallo is daar iemand”, eenhandvuurwapen op die [slachtoffer 1] hebben gericht, waarna die [slachtoffer 1] de slaapkamerdeur heeft gesloten en vervolgens
  • die slaapkamerdeur met zeer veel kracht hebben opengetrapt, terwijl die [slachtoffer 1] en die[slachtoffer 2] zich in die slaapkamer en direct achter de deur van die slaapkamer bevonden en vervolgens
  • die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] onder meer de woorden hebben toegevoegd: “geld, geld,waar is de kluis” en “geld broer, geld vriend, geld, geld, geld” en “ga op bed liggen, ik wil geld broer”, althans telkens woorden van gelijke aard en strekking en daarbij een handvuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en een groot airsoftvuurwapen, althans een op een groot vuurwapen of AK 47 gelijkend voorwerp, en een taser op die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] hebben gericht en gericht gehouden, althans zichtbaar voor die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] bij zich gehad en
  • die [slachtoffer 1] meermalen met kracht in het gezicht hebben geslagen.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

Primair
Diefstal, gedurende voor de nachtrust bestemde tijd in een woning, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde feit wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden, met aftrek van voorarrest.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft in geval van bewezenverklaring gepleit voor een straf die passend is bij de rol die verdachte als medeplichtige heeft gespeeld.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de rapportages, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
Verdachte heeft zich met zijn medeverdachten schuldig gemaakt aan een gewapende woningoverval.
Na een tip heeft de groep verdachten eerst de woning van het gezin afgelegd en versterking uit Den Helder gehaald. De verdachten hebben zich voorzien van bivakmutsen, een al dan niet echt pistool, een stroomstootwapen en een namaakgeweer. In de vroege ochtend van 10 september 2017, terwijl het gezin nog sliep, vond de overval plaats. Verdachte bleef buiten wachten bij de auto, samen met de medeverdachte die als chauffeur optrad. Drie medeverdachten braken de voordeur open met een koevoet en drongen de woning binnen. Toen de bewoners zich verschansten achter hun slaapkamerdeur, trapten de medeverdachten ook deze deur in. De vrouw des huizes liep hierdoor gekneusde ribben op. Onder bedreiging met wapens werd geld geëist. Haar echtgenoot werd in het gezicht geslagen, waardoor hij blauwe plekken opliep. Op de bovenverdieping hoorde intussen de veertienjarige dochter hoe de indringers haar ouders bedreigden. Uit de slachtoffer-verklaringen blijkt dat de psychische gevolgen voor de slachtoffers groot zijn. In de eerste week na de overval sliepen zij niet meer; in de maanden erna waren zij bang in hun eigen huis. Zij ervaren herbelevingen, angst in het donker en angst om alleen te zijn. De dochter ervaart slaap- en concentratieproblemen die haar schoolprestaties schaden. Ook uit de behandeling van soortgelijke zaken is de rechtbank bekend dat slachtoffers hieronder lang kunnen lijden. Uiteraard roepen dergelijke misdrijven in de maatschappij eveneens angst en verontwaardiging op. Verdachte heeft zich hieraan niets gelegen laten liggen; hij was slechts uit op financieel gewin. Dat rekent de rechtbank hem aan.
Het landelijk oriëntatiepunt voor een woningoverval, gepleegd door volwassen daders, varieert tussen de drie en vijf jaar onvoorwaardelijke gevangenisstraf, afhankelijk van de ernst.
Volgens het reclasseringsrapport is verdachte licht verstandelijk beperkt, kwetsbaar en lastig aanstuurbaar. Door zijn beperking is hij gemakkelijk te beïnvloeden door kwaadwillenden. In het verleden zijn hulpverleningstrajecten mislukt doordat verdachte elk gedragsdeskundig onderzoek weigert, gesteund door zijn gezinssysteem. Diagnostiek is volgens de reclassering echter een voorwaarde voor een plan van aanpak. Werkstraffen en reclasseringstoezichten hielpen niet. De kans op recidive wordt hoog geacht. Er zijn indicaties voor toepassing van het jeugdstrafrecht, maar de contra-indicaties wegen zwaarder. De reclassering ziet daarom geen alternatieven voor een onvoorwaardelijke straf met toepassing van het volwassenenstrafrecht.
De psychiater heeft moeten rapporteren op basis van dossierinformatie, omdat verdachte wederom het consultgesprek weigerde. De stukken bevatten aanwijzingen voor een verstandelijke beperking en een scheefgroei in de persoonlijkheid. Genoemd worden antisociale gedragingen, een gebrekkige gewetensfunctie en agressieproblematiek. Er zijn aanwijzingen dat deze factoren ook bij het huidige feit een rol kunnen hebben gespeeld. Nader onderzoek is geïndiceerd, maar ambulant onderzoek is onhaalbaar door de stelselmatige weigering van verdachte. Klinisch onderzoek kan worden overwogen, waarbij observatie in Forensisch Centrum Teylingereind meer waarde kan hebben dan observatie in het PBC.
De rechtbank heeft geen observatie gelast, overwegend dat zij de kans van slagen te laag acht nu verdachte elk gedragsdeskundig onderzoek consequent heeft afgehouden.
Ondanks zijn jeugdige leeftijd heeft verdachte al een aanzienlijke justitiële documentatie opgebouwd, waaronder veroordelingen voor ernstig geweld en voor diefstallen.
Alles overwegend en gelet op de ernst van het feit acht de rechtbank met de officier van justitie een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden, met aftrek van voorarrest, passend en oplegging daarvan geboden. De rechtbank heeft hierbij ten gunste van verdachte rekening gehouden met zijn leeftijd en met zijn rol bij het plegen van het feit.

Benadeelde partij

[slachtoffer 2] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 5.144,27 ter vergoeding van materiële schade en € 5.000,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
De benadeelde partij heeft tijdens de terechtzitting aangegeven dat een deel van de gestelde materiële schade is vergoed door de verzekering. Dit gaat om de kast van de slaapkamer en het dressoir van de woonkamer.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering hoofdelijk wordt toegewezen tot een bedrag van € 7.242,70, bestaande uit € 4.742,70 materiële schade en € 2.500,00 immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het ontstaan van het feit. Met betrekking tot de immateriële schade heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat het bedrag dat door het schadefonds geweldsmisdrijven is uitgekeerd van het totaal gevorderde bedrag moet worden afgetrokken. De officier van justitie heeft tevens oplegging van de schadevergoedingsmaatregel gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft met betrekking tot de materiele schade enkel de post betreffende verlofuren betwist; hij acht deze onvoldoende onderbouwd. Met betrekking tot de post camera-installatie heeft de raadsman gesteld dat dit geen rechtstreeks schade is. De raadsman heeft de immateriële schade niet betwist, maar heeft met de officier van justitie verzocht de uitkering door het schadefonds geweldsmisdrijven op de vordering in mindering te brengen.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat de benadeelde partij de gestelde schade tot na te noemen bedrag heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het primair bewezen verklaarde feit. De vordering zal daarom worden toegewezen tot dit bedrag, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 10 september 2017.
De rechtbank overweegt met betrekking tot de gestelde materiële schade als volgt.
Met betrekking tot de braakschade is ter zitting aangegeven dat twee van de opgevoerde posten inmiddels door de verzekering zijn vergoed. Deze twee posten (herstellen vaste schuifdeurkast slaapkamer en herstellen dressoir) dienen derhalve met verrekening van BTW te worden afgetrokken.
Met betrekking tot de geïnstalleerde camera-installatie is de rechtbank van oordeel dat deze kosten geen rechtstreeks gevolg zijn van het bewezenverklaarde feit en derhalve niet voor vergoeding in aanmerking komen.
Met betrekking tot de kosten voor fysiotherapie acht de rechtbank de onderbouwing onvoldoende duidelijk, nu deze aanleiding geeft te veronderstellen dat deze kosten zijn of worden vergoed uit de ziektekostenverzekering. Aanhouding van de zaak ter nadere onderbouwing zou een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren, zodat de rechtbank hiertoe niet zal overgaan.
De rechtbank komt, alles afwegend, tot het oordeel dat de materiële schade toewijsbaar is tot een bedrag van € 3.684,76. De overige gestelde materiële schade zal niet-ontvankelijk worden verklaard.
De benadeelde partij heeft een bedrag van € 5.000,00 gevorderd ter vergoeding van immateriële schade. De vordering is op dit punt niet bestreden. Zowel de officier van justitie als de raadsman hebben zich echter op het standpunt gesteld dat daarop in mindering moet worden gebracht een bedrag van € 2.500,00 dat door het schadefonds geweldsmisdrijven aan de benadeelde partij is uitgekeerd.
Uit het voegingsformulier en de daarop ter zitting door de benadeelde partij gegeven toelichting blijkt dat het schadefonds geweldsmisdrijven een bedrag van € 2.500,00 heeft uitgekeerd ter vergoeding van immateriële schade.
De rechtbank is van oordeel dat het door het schadefonds uitgekeerde bedrag niet in mindering dient te komen op hetgeen de benadeelde partij in deze strafzaak vordert. Uit artikel 6, leden 1 tot en met 3, van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven volgt dat indien de benadeelde nog geld krijgt van de dader, wordt beoordeeld of de benadeelde moet terugbetalen aan het Schadefonds. Dat betekent dat uitkeringen door het schadefonds een voorlopig karakter hebben. Van (definitieve) subrogatie door de Staat in de rechten van benadeelde is dan nog geen sprake. De huidige formulering van artikel 6 van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven is tot stand gekomen bij Wet van 14 juni 2011, Stb. 2011, 276, inwerkingtreding 1 januari 2012. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat het juist de bedoeling is dat de rechter een uitkering aan de benadeelde uit het Schadefonds niet in mindering brengt op een schadevordering van de benadeelde tegen de verdachte. Voor zover het huidige lid 4 van artikel 6 van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven in een andere richting lijkt te wijzen, merkt de rechtbank op dat de minister van justitie en veiligheid voornemens is dit te wijzigen, zodat iedere mogelijke onduidelijkheid over de bedoeling van de wetgever uit de wereld wordt geholpen. In zijn brief van 28 november 2016 (TK 2016-2017, 33 552) schrijft de minister: “Ook zal ik in 2017 een voorstel bij Uw Kamer indienen om artikel 6 Wet schadefonds geweldsmisdrijven (WSGM) zo aan te passen, dat uitkeringen van het Schadefonds Geweldsmisdrijven niet meer in mindering worden gebracht op de door het slachtoffer binnen het strafproces ingediende vordering. Alhoewel met het huidige artikel 6 WSGM niet is beoogd dat uitkeringen van het Schadefonds in mindering worden gebracht op de vordering gebeurt dit toch met enige regelmaat. Hierdoor komt de rekening bij de belastingbetaler te liggen in plaats van bij de dader. Met de aanpassing van artikel 6 WSGM wordt dit voorkomen.” De rechtbank zal de vordering tot vergoeding van immateriële schade geheel toewijzen.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade, waarvan vergoeding wordt gevorderd. Bij de veroordeling tot betaling van de schadevergoeding zal ook worden bepaald dat wanneer de schadevergoeding door medeverdachten is betaald, verdachte dit bedrag niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen, en andersom.
Nu vast staat dat verdachte tot het hiervoor genoemde bedrag aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling

Aan veroordeelde is per 25 augustus 2017 voorwaardelijke invrijheidstelling verleend over een totale periode van 48 dagen. De officier van justitie heeft d.d. 5 december 2017 schriftelijk gevorderd dat last zal worden gegeven tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling voor een periode van 48 dagen, wegens het niet naleven van de algemene voorwaarde dat gedurende de proeftijd van 365 dagen geen strafbaar feit zal worden gepleegd. De officier van justitie heeft hierbij ter terechtzitting gepersisteerd. De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het hiervoor primair bewezen verklaarde feit is door verdachte begaan voor het einde van de proeftijd. Nu veroordeelde hierdoor de algemene voorwaarde niet heeft nageleefd, zal de rechtbank de vordering van de officier van justitie toewijzen.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 15i, 15j, 36f en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

Een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden.

Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 2]toe tot na te noemen en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 8.684,76 (zegge:
achtduizend zeshonderdvierentachtig euro en zesenzeventig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 september 2017.
Indien dit bedrag door de mededaders van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, is of zal verdachte in zoverre zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2] , te betalen een bedrag van € 8.684,76 (zegge: achtduizend zeshonderdvierentachtig euro en zesenzeventig cent) bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 78 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededaders van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd. Dit bedrag bestaat uit € 3.684,76 aan materiële schade en € 5.000,00 aan immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit deel van het toegewezen bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte - al dan niet samen met zijn mededaders - aan de benadeelde partij een bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 2] voor het overige in haar vordering niet-ontvankelijk is en dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Beslissing op de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling:
Gelast dat de veroordeelde de 48 dagen gevangenisstraf die nog niet ten uitvoer zijn gelegd, alsnog moet ondergaan.
Dit vonnis is gewezen door mr. K. Post, voorzitter, mr. N.A. Vlietstra en mr. M.B. de Wit, rechters, bijgestaan door mr. E.M. Troost, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 12 juni 2018.