ECLI:NL:RBNNE:2018:5663

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
23 november 2018
Publicatiedatum
18 maart 2020
Zaaknummer
18/730024-18
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake seksuele uitbuiting en mensenhandel met betrekking tot slachtoffers uit Hongarije

Op 23 november 2018 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Leeuwarden uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van seksuele uitbuiting en mensenhandel. De zaak betrof twee slachtoffers, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], die vanuit Hongarije naar Nederland waren gebracht met het oogmerk hen te dwingen tot prostitutie. De verdachte werd bijgestaan door mr. V.P.J. Tuma, terwijl het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. T.H. Pitstra. Tijdens de zitting op 9 november 2018 zijn de verklaringen van de slachtoffers en andere getuigen gehoord. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de slachtoffers elkaar ondersteunden, maar dat er onvoldoende wettig bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de tenlastegelegde feiten. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet op de hoogte was van de uitbuiting van de slachtoffers door zijn medeverdachte, [medeverdachte]. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten en verklaarde de vordering van de benadeelde partij, [slachtoffer 2], niet-ontvankelijk, omdat het feit niet bewezen was. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/730024-18
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 23 november 2018 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1987 te [geboorteplaats] ,
wonende te Pale (Hongarije),
thans gedetineerd te PI Leeuwarden, Holstmeerweg 7 te Leeuwarden.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 9 november 2018.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. V.P.J. Tuma, advocaat te Amersfoort.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. T.H. Pitstra.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2015 te Leeuwarden, (althans) in de gemeente Leeuwarden en/of te Groningen, (althans) in de gemeente Groningen, en/of te 's-Gravenhage, (althans) in de gemeente 's-Gravenhage, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
A) een ander of anderen, te weten [slachtoffer 1] , (telkens) door dwang, geweld
of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) of door dreiging met geweld of (een)
andere feitelijkhe(i)d(en), door afpersing, fraude, misleiding dan wel door
misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, door
misbruik van een kwetsbare positie of door het geven of ontvangen van
betalingen of voordelen om de instemming van een persoon te verkrijgen die
zeggenschap over die [slachtoffer 1] had,
- heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het
oogmerk van seksuele uitbuiting van die [slachtoffer 1] (sub 1°) en/of
- heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten
van arbeid of diensten van seksuele aard dan wel onder die omstandighe(i)d(en)
enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan verdachte en/of verdachtes
mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die Andrea
[slachtoffer 1] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid of
diensten van seksuele aard (sub 4°) en/of
- heeft gedwongen dan wel bewogen verdachte en/of verdachte(s) mededader(s) te
bevoordelen uit de opbrengst van haar, [slachtoffer 1] , seksuele handelingen met
en/of voor een derde (sub 9°) en/of
B) (telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele uitbuiting
van die/een ander of anderen, te weten [slachtoffer 1] , (sub 6°),
hebbende verdachte in vereniging met haar mededader(s), althans alleen:
- die [slachtoffer 1] verteld dat je in Nederland goed kon verdienen met prostitutiewerkzaamheden en/of
- die [slachtoffer 1] geleerd wat dat werk grotendeels inhield en/of
- die [slachtoffer 1] prostitutiewerkzaamheden laten verrichten in (een) seksinrichting(en) (-onder meer- in Leeuwarden en/of Groningen en/of 's-Gravenhage) en/of
- voor die [slachtoffer 1] bepaald wanneer en waar die prostitutiewerkzaamheden moesten worden verricht en/of
- die [slachtoffer 1] verteld dat zij zich uitdagend moest presenteren om meer en/of beter betalende klanten te krijgen en/of
- die [slachtoffer 1] 5 a 6 dagen per week laten werken, ook wanneer zij ongesteld was en/of
- die [slachtoffer 1] werkdagen van 09.00 of 10.00 uur 's morgens tot (laat) in de avond laten maken en/of
- bewerkstelligd dat die [slachtoffer 1] prostitutiewerkzaamheden verrichtte (telkens) in een werkkamer dicht nabij de werkkamer van een van verdachtes mededader(s) en/of
- die [slachtoffer 1] voortdurend in de gaten gehouden, tijdens en ook buiten werktijden om en op haar vrije dag en/of
- die [slachtoffer 1] ondergebracht in een woning in 's-Gravenhage, waarin verdachte ook verbleef, en waarvoor die [slachtoffer 1] 600 euro huur moest betalen en/of
- bewerkstelligd dat die [slachtoffer 1] niet of nauwelijks vrijelijk over een telefoon kon beschikken en/of
- bepaald dat die [slachtoffer 1] haar met prostitutiewerkzaamheden verdiende geld moest afdragen aan verdachte en/of verdachtes mededader(s), in elk geval bepaald dat die [slachtoffer 1] niet zelf haar verdiende geld in beheer mocht houden en/of
- die [slachtoffer 1] bij terugkeer in Hongarije (telkens) (slechts) een gering bedrag in huf of forint als salaris verstrekt en/of
- die [slachtoffer 1] geïnstrueerd wat zij bij een politiecontrole wel of juist niet moest zeggen
een en/of ander terwijl die [slachtoffer 1] de Nederlandse taal niet of onvoldoende sprak/beheerste en/of onbekend was in Nederland en/of met de Nederlandse regels en/of wetten en/of gewoonten en/of gebruiken en/of (bijna) niemand in Nederland kende
en/of/aldus
bewerkstelligd dat die [slachtoffer 1] van hem/hen afhankelijk was;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2015 in Hongarije en Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer 1] (meermalen) vanuit Hongarije heeft aangeworven en/of meegenomen naar Nederland, (telkens) met het oogmerk die [slachtoffer 1] in Nederland ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met en/of voor een derde tegen betaling;
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 mei 2016 tot en met 25 juli 2017, te Leeuwarden, (althans) in de gemeente Leeuwarden, en/of te Doetinchem, (althans) in de gemeente Doetinchem, en/of te 's-Gravenhage, (althans) in de gemeente 's-Gravenhage, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
A) een ander of anderen, te weten [slachtoffer 2] , (telkens) door dwang, geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) of door dreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en), door afpersing, fraude, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, door misbruik van een kwetsbare positie of door het geven of ontvangen van betalingen of voordelen om de instemming van een persoon te verkrijgen die zeggenschap over die [slachtoffer 2] had,
- heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [slachtoffer 2] (sub 1°) en/of
- heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard dan wel onder die omstandighe(i)d(en) enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [slachtoffer 2] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard (sub 4°) en/of
- heeft gedwongen dan wel bewogen verdachte en/of verdachte(s) mededader(s) te
bevoordelen uit de opbrengst van haar, [slachtoffer 2] , seksuele handelingen met en/of voor een derde (sub 9°) en/of
B) (telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele uitbuiting van die ander, te weten [slachtoffer 2] , (sub 6°),
hebbende verdachte in vereniging met zijn mededader(s), althans alleen:
- samen met die [slachtoffer 2] een huurcontract getekend om samen een woning/ woonruimte (perceel [adres] ) te huren, met de bedoeling dat die [slachtoffer 2] in 's-Gravenhage prostitutiewerkzaamheden zou gaan verrichten en/of
- die [slachtoffer 2] prostitutiewerkzaamheden laten verrichten in (een) seksinrichting(en) (-onder meer- in Leeuwarden en/of Doetinchem) en/of
- voor die [slachtoffer 2] bepaald welke klanten zij moest bedienen en/of
- die [slachtoffer 2] (regelmatig) 7 dagen in de week laten werken en/of
- die [slachtoffer 2] werkdagen van 10.00 uur 's morgens tot sluitingstijd laten maken en/of
- die [slachtoffer 2] seksuele handelingen laten verrichten (mede) bestaande uit het hebben van onbeschermde seks en/of anale seks met klanten en/of
- het (merendeel van het) door die [slachtoffer 2] met prostitutiewerkzaamheden verdiende geld in beheer genomen en/of
- die [slachtoffer 2] ondergebracht in een woning waarin een van verdachtes mededader(s) ook verbleef en/of
- die [slachtoffer 2] contact met anderen verboden en/of
- bewerkstelligd dat die [slachtoffer 2] niet of nauwelijks vrijelijk over een telefoon kon beschikken en/of
- bepaald dat er per dag een bepaald bedrag moest worden verdiend en/of
- bepaald dat die [slachtoffer 2] pas naar Hongerije terug mocht als er een bepaald totaal bedrag zou zijn verdiend en/of
- toen die [slachtoffer 2] zwanger bleek te zijn, voor haar een abortus, dan wel zogenaamde abortuspillen, geregeld en/of
- die [slachtoffer 2] prostitutiewerkzaamheden laten verrichten ook toen dat om medische redenen niet was toegestaan
een en/of ander terwijl die [slachtoffer 2] de Nederlandse taal niet of onvoldoende sprak/beheerste en/of onbekend was in Nederland en/of met de Nederlandse regels en/of wetten en/of gewoonten en/of gebruiken en/of (bijna) niemand in Nederland kende
en/of/aldus
bewerkstelligd dat die [slachtoffer 2] van hem/hen afhankelijk was.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het onder 1., 2. en 3. ten laste gelegde tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van dertig maanden. Zij heeft daartoe het volgende aangevoerd.
De verklaringen van [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ) en [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2] ) zien weliswaar op verschillende periodes ( [slachtoffer 1] 2013-2015 en [slachtoffer 2] 2016-2017), maar ondersteunen elkaar als het gaat om de werkwijze van verdachte en zijn partner, medeverdachte [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte] ). Uit de verklaringen van zowel [slachtoffer 1] als [slachtoffer 2] volgt dat zij in Hongarije door verdachte zijn aangeworven om in Nederland in de prostitutie te gaan werken met [medeverdachte] . [medeverdachte] is (telkens) samen met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] naar Nederland gereisd en heeft gezorgd voor huisvesting en een werkplek. [medeverdachte] gaf hen instructies en beheerde de verdiensten van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . [slachtoffer 1] kreeg blijkens haar verklaringen slechts een klein deel van haar verdiensten terug van verdachte en [medeverdachte] . [slachtoffer 2] kreeg volgens haar verklaring helemaal geen geld terug van [medeverdachte] . De verklaringen van [slachtoffer 2] worden tevens ondersteund door onder meer de verklaringen van collega-prostituee [getuige] (hierna: [getuige] ) en de door [medeverdachte] aan verdachte verzonden sms-berichten.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde vanwege gebrek aan wettig bewijs. Aangezien een bewezenverklaring van het onder 3. ten laste gelegde in beslissende mate zou zijn gebaseerd op de verklaringen van [slachtoffer 2] en het niet is gelukt om [slachtoffer 2] te horen als getuige, dienen deze verklaringen conform de Vidgen-jurisprudentie te worden uitgesloten van het bewijs. In het proces-verbaal van de rechter-commissaris is ten onrechte opgenomen dat de raadsman afstand heeft gedaan van het horen van [slachtoffer 2] als getuige.
Ook indien de verklaringen van [slachtoffer 2] wel tot het bewijs zouden worden gebezigd, blijft er onvoldoende wettig bewijs over voor alle feiten. De verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] staan op zichzelf als het gaat om de betrokkenheid van verdachte en worden niet of onvoldoende ondersteund door enig ander bewijsmiddel.
Oordeel van de rechtbank
Vooreerst overweegt de rechtbank met betrekking tot het standpunt van de raadsman inhoudende dat de verklaring van [slachtoffer 2] niet tot het bewijs kunnen worden gebezigd, als volgt. In de pro-forma fase heeft de rechtbank het verzoek van de raadsman om [slachtoffer 2] bij de rechter-commissaris te laten horen als getuige toegewezen.
Uit het proces-verbaal van de rechter-commissaris d.d. 5 november 2018 is gebleken dat [slachtoffer 2] niet als getuige is gehoord omdat zij niet getraceerd kon worden.
Nu uit voornoemd proces-verbaal voorts blijkt dat de raadsman afstand heeft gedaan van het horen van [slachtoffer 2] als getuige, komt hem geen beroep op de aangehaalde Vidgen-jurisprudentie toe. Voor zover de raadsman heeft betoogd dat hij geen afstand heeft bedoeld te doen van voornoemd recht, wijst de rechtbank erop dat het in dat geval op zijn weg had gelegen om ter terechtzitting te persisteren bij zijn verzoek, hetgeen niet is gebeurd.
De rechtbank verwerpt het verweer derhalve.
Feit 1. en 2.
Ten aanzien van de onder 1. en 2. ten laste gelegde seksuele uitbuiting van [slachtoffer 1] is de rechtbank, met de raadsman en anders dan de officier van justitie, van oordeel dat verdachte moet worden vrijgesproken wegens een gebrek aan wettig bewijs.
Volgens artikel 342 Sv kan het bewijs dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan, niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige, in dit geval [slachtoffer 1] zelf. De verklaringen van [slachtoffer 1] - inhoudend dat zij door verdachte en [medeverdachte] in Nederland in de prostitutie is gebracht, dat [medeverdachte] haar verdiensten beheerde en dat zij maar een (klein) deel daarvan terugkreeg - worden naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende ondersteund door andere bewijsmiddelen.
Dat uit de verklaringen van [slachtoffer 2] volgt dat verdachte en [medeverdachte] twee jaar later ten opzichte van haar een soortgelijke werkwijze zouden hebben gehanteerd, maakt dit niet anders. [slachtoffer 2] heeft enkel over haar eigen ervaringen met verdachte en [medeverdachte] in een geheel andere periode verklaard. De verklaringen van [slachtoffer 2] ondersteunen de verklaringen van [slachtoffer 1] weliswaar ten aanzien van de handelwijze van [medeverdachte] maar zijn onvoldoende concreet voor wat betreft de rol van verdachte om als steun voor het onder 1. en 2. ten laste gelegde te dienen.
Feit 3.
De rechtbank constateert met betrekking tot de vaststelling van de feiten ten aanzien van de onder 3. ten laste gelegde seksuele uitbuiting van [slachtoffer 2] het volgende.
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat zij in Hongarije in een lastige positie verkeerde. Ze had geen werk, ze had weinig contact met haar familie en ze kon haar dochtertje bijna niets geven. [slachtoffer 2] werd in contact gebracht met verdachte. Hij vertelde haar dat [medeverdachte] in Nederland werkte en dat zij, [slachtoffer 2] , met haar zou gaan werken. [medeverdachte] reisde met haar naar Nederland en bood [slachtoffer 2] onderdak in haar huurwoning in Den Haag. [medeverdachte] werkte al in een seksinrichting en probeerde daar een werkplek voor [slachtoffer 2] te regelen. [slachtoffer 2] bleek echter niet in de prostitutie in Den Haag te mogen werken omdat ze de taal niet sprak. Daarop gingen [medeverdachte] en [slachtoffer 2] naar Doetinchem, waar [slachtoffer 2] wel mocht werken. Na twee weken in Doetinchem te hebben gewerkt, zijn ze naar Leeuwarden gegaan om daar in [etablissement 1] en [etablissement 2] te gaan werken. [slachtoffer 2] werkte elke dag. Ze deed ook aan onbeschermde en anale seks met klanten. [medeverdachte] deed dat niet en stuurde klanten die dat wel wilden door naar [slachtoffer 2] . [medeverdachte] instrueerde [slachtoffer 2] over wat ze tegen hulpverleners of politie moest zeggen. [slachtoffer 2] leverde haar verdiensten elke dag in bij [medeverdachte] . Ze is meerdere keren met [medeverdachte] terug naar Hongarije gereisd voor een korte periode. [medeverdachte] wisselde de verdiensten dan om naar Hongaarse Forinten, maar [slachtoffer 2] kreeg er niets van terug. Alleen als [slachtoffer 2] iets nodig had, bijvoorbeeld geld voor een bezoek aan de kapper, kreeg ze daarvoor geld van [medeverdachte] .
Over verdachte heeft [slachtoffer 2] verklaard dat hij boos was als de plek niet goed was en zij niet goed verdiende. Hij sprak dan zenuwachtig in de telefoon. [medeverdachte] vertelde haar vaak dat verdachte vroeg hoe het met haar ( [slachtoffer 2] ) ging. [slachtoffer 2] had zelf geen contact met verdachte maar [medeverdachte] sprak iedere dag met hem.
Verdachte en [medeverdachte] hebben beiden ontkend dat zij [slachtoffer 2] hebben uitgebuit. Verdachte heeft verklaard dat hij [slachtoffer 2] enkel heeft willen helpen door haar in Hongarije in contact te brengen met [medeverdachte] en dat hij niet wist wat zich in Nederland afspeelde en wat er met de verdiensten van [slachtoffer 2] gebeurde. Hij heeft wel profijt gehad van de verdiensten van [medeverdachte] omdat zij een relatie hebben, maar heeft - bij zijn weten - niet geprofiteerd van de verdiensten van [slachtoffer 2] .
De rechtbank constateert dat de lezing van [slachtoffer 2] op diverse punten wordt ondersteund door andere bewijsmiddelen. Collega-prostituee [getuige] heeft verklaard dat [medeverdachte] klanten regelde voor [slachtoffer 2] , dat [medeverdachte] [slachtoffer 2] in de gaten hield en dat [slachtoffer 2] haar verdiensten inleverde bij [medeverdachte] . De politie heeft € 13.060,00 aangetroffen in de werkkamer van [medeverdachte] , terwijl bij [slachtoffer 2] slechts € 200,00 werd aangetroffen.
Voorts leidt de rechtbank uit op de telefoon van [medeverdachte] aangetroffen sms-berichten af dat [medeverdachte] verdachte op verschillende momenten op de hoogte hield van zowel haar verdiensten als die van een ander. Dit betreft twee berichten, verzonden op 11 juni 2016 en 19 augustus 2016.
Gelet op het voorgaande gaat de rechtbank bij de vaststelling van de feiten uit van de verklaringen van [slachtoffer 2] , zoals hiervoor samengevat en nader opgenomen bij de bewijsmiddelen. Uit deze verklaringen kan - kort gezegd - worden afgeleid dat [slachtoffer 2] door [medeverdachte] door middel van misleiding en misbruik van een uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht in de prostitutie is gaan werken en haar verdiensten heeft afgestaan aan [medeverdachte] . Gelet op het voorgaande is [slachtoffer 2] uitgebuit door [medeverdachte] .
Echter, noch uit de verklaringen van [slachtoffer 2] , noch uit enig ander bewijsmiddel, kan worden afgeleid dat verdachte (ook) gebruik heeft gemaakt van enig dwangmiddel of dat hij op de hoogte was van c.q. het oogmerk had op de uitbuiting van [slachtoffer 2] door [medeverdachte] . Evenmin kan worden vastgesteld dat verdachte wist dat het door [medeverdachte] naar Hongarije meegebrachte geld waarvan hij indirect profiteerde, (ook) afkomstig was van de verdiensten van [slachtoffer 2] . De verklaring van [slachtoffer 2] dat verdachte boos was als de plek niet goed was en zij niet goed verdiende acht de rechtbank in dit verband onvoldoende, nu dit niet nader is geconcretiseerd anders dan dat verdachte dan zenuwachtig in de telefoon sprak. De rechtbank neemt daarbij voorts in aanmerking dat uit de verklaringen van [slachtoffer 2] blijkt dat zij zelf geen rechtstreeks contact had met verdachte. Dat [medeverdachte] verdachte in sms-berichten op de hoogte stelde van de verdiensten van een derde, mogelijk [slachtoffer 2] , biedt naar het oordeel van de rechtbank eveneens onvoldoende steun om te komen tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde, gelet op de summiere inhoud van deze berichten en mede gelet op het feit dat dit slechts twee berichten betreft terwijl de tenlastegelegde periode meer dan een jaar bestrijkt.
Nu gebruik van dwangmiddelen door verdachte en het oogmerk van uitbuiting bij verdachte niet bewezen kunnen worden, zal de rechtbank verdachte vrijspreken van (medeplegen van) uitbuiting van [slachtoffer 2] .
Ten overvloede overweegt de rechtbank dat, indien wel bewezen had kunnen worden dat verdachte op de hoogte was van de uitbuiting van [slachtoffer 2] dan wel hij het oogmerk van uitbuiting van [slachtoffer 2] had, de (onder subonderdeel 1 ten laste gelegde) gedragingen ‘werven’ en ‘vervoeren’ door verdachte niet bewezen hadden kunnen worden, nu deze gedragingen (volgens de verklaringen van [slachtoffer 2] en verdachte) plaatsvonden in Hongarije en dit niet als pleegplaats in de tenlastelegging is opgenomen.

Benadeelde partij

[slachtoffer 2]heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 80.000,00 ter vergoeding van materiële schade en € 5.000,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
De rechtbank acht het feit niet bewezen waaruit de schade zou zijn ontstaan. De benadeelde partij zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder. 1., 2. en 3. is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 2]niet ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.B. de Wit, voorzitter, mr. O.J. Bosker en mr. K. Post, rechters, bijgestaan door mr. C.L. van der Woude, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 23 november 2018.
Mr. Bosker is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.