ECLI:NL:RBNNE:2018:5645

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
7 juni 2018
Publicatiedatum
2 oktober 2019
Zaaknummer
6825915 VV EXPL 18-37
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens ernstige verwijtbaarheid werkgever en billijke vergoeding

In deze zaak heeft Slim Energiebeheer B.V. verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [verweerster], die sinds 1 januari 2014 in dienst was. De werkgever heeft de werknemer geschorst vanwege vermoedens van ongepast gedrag en een affectieve relatie met een andere werknemer. Na een eerste verzoek tot ontbinding, dat werd ingetrokken, ontstonden er diverse conflicten, waaronder een tweede ontbindingsverzoek. De kantonrechter oordeelde dat de werkgever niet voldoende bewijs had geleverd voor de verwijten aan de werknemer en dat de relatie tussen partijen ernstig verstoord was. De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst ontbonden per 1 augustus 2018 en een billijke vergoeding toegekend aan de werknemer, omdat de werkgever ernstig verwijtbaar had gehandeld. De hoogte van de billijke vergoeding werd in relatie gebracht tot het ernstig verwijtbare handelen van de werkgever, en niet tot de gevolgen van het ontslag voor de werknemer. De kantonrechter heeft de zaak aangehouden voor verdere beoordeling van de financiële situatie van de werknemer en de gemaakte advocaatkosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling Privaatrecht
Locatie Assen
zaak-/rolnummer: 6825915 \ VV EXPL 18-37
Tussenbeschikking van de kantonrechter van 7 juni 2018
in de zaak van
De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Slim Energiebeheer B.V.,
hierna te noemen: Slim Energiebeheer,
gevestigd te [adres],
verzoekende partij,
gemachtigde: mr. A.C.G. Reezigt,
tegen
[verweerster],
hierna te noemen: [verweerster],
wonende te [adres],
verwerende partij,
gemachtigde: mr. B.A. Smits.
Procesverloop
Slim Energiebeheer heeft bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 20 april 2018, verzocht de tussen Slim Energiebeheer en [verweerster] bestaande arbeidsovereenkomst te ontbinden.
Het verweerschrift van [verweerster] is binnengekomen op 6 mei 2018.
Op 7 mei 2018 heeft een zitting plaatsgevonden. Daarbij zijn partijen, Slim Energiebeheer vertegenwoordigd door de heer S. Aalders, bijgestaan door hun gemachtigden, verschenen en gehoord. De gemachtigden van partijen hebben het woord gevoerd aan de hand van hun pleitnotities. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting daarop naar voren hebben gebracht.

2.De feiten

2.1.
[verweerster], is op 1 januari 2014 in dienst getreden bij de zustervennootschap van Slim Energiebeheer, Delto Solutions B.V., gevestigd te Meppel. Het dienstverband is per 1 april 2016 als opvolgend werkgever voortgezet door Slim Energiebeheer. De laatste functie die [verweerster] vervulde, is die van coördinator planning, met een salaris van € 4.230,00 bruto per maand, exclusief vakantietoeslag en overige emolumenten.
2.2.
Slim Energiebeheer behoorde voor 19 juli 2017 gedeeltelijk toe aan de besloten vennootschap Extraa Beheer B.V., gevestigd te Meppel, die voor 100 procent in eigendom toebehoort aan de heer [naam 1]. De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Planderi Holding B.V. (hierna Planderi), gevestigd te Apeldoorn, heeft op 19 juli 2017 de aandelen in Slim, althans voor 50 procent gekocht van Extraa Beheer B.V. De aandelen zijn eveneens op 19 juli 2017 aan Planderi Holding B.V. geleverd.
2.3.
[verweerster] is met ingang van 14 augustus 2017 geschorst nadat de statutair-directeur van Planderi, tevens bestuurder van Slim Energiebeheer, op de hoogte was geraakt van de affectieve relatie tussen [verweerster] en [naam 1]. In de brief van 10 augustus 2017 heeft Slim Energiebeheer aangegeven dat er bij haar gerechtvaardigde vrees bestaat dat vertrouwelijke informatie die [verweerster] als werkneemster verkrijgt terecht komt bij de heer [naam 1], hetgeen niet wenselijk is. Slim Energiebeheer meent dat het voorgaande haar een redelijke grond verschaft om tot schorsing over te gaan.
2.4.
Slim Energiebeheer heeft op 17 oktober 2017 een verzoekschrift strekkende tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst ingediend. Slim Energiebeheer heeft zich in de ontbindingsprocedure primair op het standpunt gesteld dat [verweerster] verwijtbaar heeft gehandeld in de zin van artikel 7:669, lid 3, sub e BW door te zwijgen over haar affectieve relatie met de heer [naam 1]. Subsidiair heeft Slim Energiebeheer zich op artikel 7:669, lid 3, sub h beroepen, met dien verstande dat van haar niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren, gelet op de haar inziens gerechtvaardigde vrees dat strikt vertrouwelijke informatie via [verweerster] terecht komt bij de heer [naam 1], aangezien zij druk doende is een vordering tot schadevergoeding ten laste van [naam 1] samen te stellen. Voorts heeft Slim Energiebeheer haar vermoedens uitgesproken dat [verweerster] tijdens de verkoop van de aandelen verkeerde informatie met betrekking tot het onderhanden werk heeft verstrekt waardoor zij bij het sluiten van de overeenkomst op het verkeerde been is gezet.
2.5.
De kantonrechter te Assen heeft op 21 december 2017 - samengevat - geoordeeld dat [verweerster] niet kan worden verweten dat zij geen melding heeft gemaakt van haar relatie met [naam 1]. Slim Energiebeheer is in de gelegenheid gesteld om te bewijzen dat [verweerster] in de periode voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst heeft geknoeid met de lijst onderhanden werk, waardoor Planderi bij het sluiten van de overeenkomst is uitgegaan van een onjuiste voorstelling van zaken en daardoor is benadeeld. Slim Energiebeheer heeft op 8 januari 2018 haar verzoek ingetrokken.
2.6.
Per e-mail van 19 december 2017 heeft de heer [naam 2], bestuurder van Slim Energiebeheer, [verweerster] uitgenodigd voor een gesprek over de hervatting van haar werkzaamheden.
2.7.
Slim Energiebeheer heeft bij monde van haar advocaat per e-mail d.d. 29 december 2017 aan de advocaat van [verweerster] meegedeeld, dat de loonbetaling zou worden opgeschort. In de email is onder meer het navolgende medegedeeld:
"Ook vanmorgen is uw cliënte niet verschenen op het kantoor van Plandatis B.V. te Apeldoorn. Cliënte moet derhalve definitief vaststellen dat uw cliënte niet meewerkt aan haar re-integratie door open te staan voor overleg over werkhervatting.
Het gevolg is dat cliënte vanaf heden de loonbetaling opschort. Daarvan zal sprake zijn tot het moment dat uw cliënte meewerkt aan door cliënte te treffen maatregelen die met zich meebrengen dat uw cliënte haar werkzaamheden kan hervatten.
Overigens zal één dezer dagen voor intrekking van het verzoek tot ontbinding worden zorggedragen".
2.8.
In een emailbericht d.d. 1 februari 2018 heeft de heer [naam 2], directeur, plannen van de indeling van de nieuwe huisvesting te Meppel met de medewerkers van Slim Energiebeheer gedeeld.
2.9.
Op 6 februari 2018 heeft [verweerster] bij kort gedingdagvaarding gevorderd om Slim Energiebeheer - kort gezegd - te veroordelen tot betaling van achterstallig salaris. Verder heeft zij op 7 februari 2018 een verzoekschrift ex artikel 7:671c BW strekkende tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst als gevolg van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van Slim Energiebeheer ingediend.
2.10.
Op 14 februari 2018 heeft [naam 3], manager services van Plandatis (dochter van Planderi), onder meer richting het personeel het volgende gemeld omtrent de verhuizing en de daarbij behorende plannen:
"Zoals een aantal van jullie al in de wandelgangen hebben gehoord moet ik jullie aangeven dat we niet gaan verhuizen naar de locatie aan de Blankenstein.
(…)
Als we dan alle kosten die de nieuwe huisvesting, meubilair en doorlopende huur van de Paardemaat bij elkaar optellen zij deze dusdanig hoger dan in eerste instantie ingeschat/ overeengekomen (gaat niet over een paar 100 € ) dat we in overleg met Irma en Martine hebben besloten van deze locatie af te zien.
Irma gaat wel door met het zoeken naar een andere locatie in de omgeving van Meppel, niet in Zwolle zoals ik al hoorde.
Zodra er weer een geschikte locatie gevonden is zal ik dit zeker met jullie delen".
2.11.
De kantonrechter te Assen heeft op 26 maart 2018 de vordering van [verweerster] in kort geding tot doorbetaling van loon afgewezen omdat voorshands onvoldoende aannemelijk is geworden dat in een bodemprocedure geoordeeld zal worden dat Slim Energiebeheer ten onrechte de loondoorbetaling aan [verweerster] heeft stopgezet. De kantonrechter overweegt dat indien de werkzaamheden van [verweerster], zoals door Slim Energiebeheer wordt gesteld, daadwerkelijk op bedrijfseconomische gronden naar Apeldoorn zijn verplaatst en tewerkstelling van [verweerster] in Meppel niet langer mogelijk is, het voorshands voldoende aannemelijk is dat in een bodemprocedure wordt geoordeeld dat redelijkerwijs van [verweerster] kan worden verlangd de werkzaamheden in Apeldoorn uit te voeren. Voor [verweerster], die woonachtig is in [plaats], levert dit geen verhoging van haar reistijd op, terwijl haar werkzaamheden voor het overige gelijk blijven, aldus de kantonrechter.
2.12.
Op 26 maart 2018 heeft [verweerster] het op 7 februari 2018 door haar ingediende ontbindingsverzoek ingetrokken en heeft zij zich bereid verklaard om werkzaamheden in Apeldoorn of Meppel te verrichten.
2.13.
Op 3 april 2018 heeft er een gesprek tussen partijen plaatsgevonden. Daarbij hebben zij afspraken gemaakt voor werkhervatting op 10 april 2018. Op die dag heeft [verweerster] ook een start gemaakt met het verrichten van werkzaamheden op de vestiging Apeldoorn.
2.14.
Op 17 april 2018 heeft [verweerster] aangekondigd dat zij het kort geding tot betaling van loon over de maanden januari, februari en maart 2018 door zal zetten.
2.15.
Op 18 april 2018 heeft Slim Energiebeheer [verweerster] geschorst met doorbetaling van haar salaris.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
Slim Energiebeheer verzoekt de arbeidsovereenkomst met [verweerster] te ontbinden per zo vroeg mogelijke datum, althans per 1 juni 2018, primair op grond van artikel 7:669, lid 3, sub g Burgerlijk Wetboek, met oplegging van een door Slim Energiebeheer aan [verweerster] te betalen transitievergoeding ad € 6.853,00 bruto, met veroordeling van [verweerster] in de kosten van de procedure.
3.2.
Slim Energiebeheer legt het volgende aan haar verzoek ten grondslag. Door de voorgeschiedenis en met name de gebeurtenissen vanaf 1 januari 2018 is sprake van een ernstige en duurzame verstoring van de relatie van partijen. Nadat [verweerster] uiteindelijk de bereidheid heeft getoond om haar werkzaamheden te hervatten, heeft Slim Energiebeheer opnieuw de kracht gevonden om over de kwestie heen te stappen. In het gesprek van 3 april 2018 heeft Slim Energiebeheer [verweerster] voorgehouden dat zij onder een vergrootglas kwam te liggen en is haar om onvoorwaardelijke loyaliteit gevraagd. [verweerster] heeft echter geen enkele loyaliteit getoond. [verweerster] heeft het reeds in de eerste werkweek gepresteerd om tweemaal te laat gekomen. Daarnaast is gebleken dat zij toch periodiek in contact staat met [naam 1]. Dat [verweerster] heeft aangekondigd om voor de tweede maal tegen Slim Energiebeheer een kort geding op te starten was de druppel die de emmer deed overlopen. Met ingang van 18 april 2018 is [verweerster] om die reden geschorst. Er is geen vertrouwen meer in [verweerster] en dit is ook niet meer te herstellen. Slim Energiebeheer is van mening dat [verweerster] te verwijten is dat het voortzetten van de arbeidsrelatie geen kans van slagen heeft gekregen. Zij heeft haar werkzaamheden enkel voortgezet omdat de kantonrechter dit bij vonnis van 26 maart 2018 heeft geoordeeld. Slim Energiebeheer is wel bereid om de transitievergoeding te betalen.
3.3.
[verweerster] concludeert primair tot afwijzing van bovenstaand verzoek, met veroordeling van Slim Energiebeheer in de kosten van deze procedure. Voor het geval de kantonrechter de arbeidsovereenkomst zou ontbinden, verzoekt zij dit te doen onder toekenning van een billijke vergoeding van € 85.000,00 bruto. Naar de mening van [verweerster] is de situatie sinds 23 november 2017 onveranderd. De verwijten die [verweerster] worden gemaakt, zijn ongefundeerd en toch blijft Slim Energiebeheer zich erop beroepen, ook in de ontbindingsprocedure. [verweerster] heeft eenzijdig een functiewijziging opgelegd gekregen en is zonder toestemming overgegaan naar een ander bedrijf. Dit terwijl de planningswerkzaamheden nog altijd in Meppel worden uitgevoerd en er zelfs sprake is van onderbezetting. Sinds [verweerster] werkzaam is in Apeldoorn mag zij geen werkzaamheden voor Slim Energiebeheer verrichten, zij mag enkel koude acquisitie voor Plandatis verrichten. Op basis van misleidende informatie die tijdens de zitting van 15 februari 2018 is verteld, is door de kantonrechter geoordeeld dat [verweerster] in Apeldoorn moest gaan werken en heeft zij het kort geding verloren. [verweerster] heeft aangekondigd in beroep te gaan tegen dit vonnis. Waar Slim Energiebeheer stelt dat zij oprecht openstond voor herstel van de arbeids- en vertrouwensrelatie, blijkt daar uit haar gedragingen niets van. De handelswijze van Slim Energiebeheer getuigt van slecht werkgeverschap. [verweerster] is van mening dat Slim Energiebeheer ernstig verwijtbaar heeft gehandeld en een billijke vergoeding op haar plaats is. Gelet op de schade die [verweerster] is berokkend, de diffamerende en grievende handelswijze die Slim Energiebeheer heeft betracht, Slim Energiebeheer [verweerster] al bijna een jaar niet in staat heeft gesteld om haar eigen functie uit te oefenen en gelet op hoge kosten waartoe zij wordt gedwongen, acht zij een vergoeding van € 85.000 bruto gerechtvaardigd.
3.4
Op de standpunten van partijen wordt hierna voor zover van belang nader in gegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het gaat in deze zaak om de vraag of de arbeidsovereenkomst tussen partijen moet worden ontbonden. In geval van ontbinding moet ook worden beoordeeld of aan [verweerster] een billijke vergoeding dient te worden toegekend. De kantonrechter overweegt daarover als volgt.
4.2.
De kantonrechter stelt voorop dat uit artikel 7:669 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) volgt dat de arbeidsovereenkomst alleen kan worden ontbonden indien daar een redelijke grond voor is en herplaatsing van [verweerster] binnen een redelijke termijn niet mogelijk is of niet in de rede ligt. In artikel 7:669 lid 3 BW is nader omschreven wat onder een redelijke grond moet worden verstaan. De kantonrechter is van oordeel dat de relatie tussen partijen door alle gebeurtenissen in het afgelopen jaar inmiddels zodanig ernstig en duurzaam is verstoord, dat redelijkerwijs niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Partijen hebben dit tijdens de mondelinge behandeling ook erkend, waarbij [verweerster] zich op het standpunt heeft gesteld dat ontbinding in haar ogen enkel en alleen in de rede ligt indien en voor zover aan haar ook een billijke vergoeding wordt toegekend, waarover later meer. De kantonrechter zal overgaan tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens een verstoorde arbeidsverhouding zoals bedoeld in artikel 7:669 lid 3, onderdeel g BW als verzocht door Slim Energiebeheer. Gelet op de verstoorde verhouding en de geringe omvang van de onderneming is herplaatsing niet realistisch.
4.3.
De kantonrechter zal de arbeidsovereenkomst met toepassing van artikel 7:671b lid 8, sub a, BW ontbinden met ingang van 1 augustus 2018. Dit is de datum waarop de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging zou zijn geëindigd. Naar het oordeel van de kantonrechter is sprake van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van Slim Energiebeheer, zodat – met toepassing van artikel 7:671b lid 8, sub a, BW – de proceduretijd niet in mindering zal worden gebracht op de opzegtermijn. In het navolgende zal de kantonrechter het oordeel omtrent de ernstige verwijtbaarheid nader toelichten.
4.4.
Omdat Slim Energiebeheer heeft aangeboden om de transitievergoeding te betalen en dit ook op basis van de wet gegrond is, zal de kantonrechter aan [verweerster] op grond van het bepaalde in artikel 7:673 lid 2 BW een transitievergoeding toekennen. De omvang van die vergoeding - die niet is weersproken - bedraagt € 6.853,00 bruto.
4.5.
De kantonrechter ziet aanleiding om aan [verweerster] een billijke vergoeding toe te kennen. Gelet op artikel 7:671b lid 8, sub c, BW is voor toekenning van een billijke vergoeding alleen plaats indien de ontbinding van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. Uit de wetsgeschiedenis volgt dat ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van een werkgever zich slechts zal voordoen in uitzonderlijke gevallen, bijvoorbeeld als een werkgever grovelijk de verplichtingen niet nakomt die voortvloeien uit de arbeidsovereenkomst en er als gevolg daarvan een verstoorde arbeidsverhouding ontstaat of als een werkgever een valse grond voor ontslag aanvoert met als enig oogmerk een onwerkbare situatie te creëren (zie:
Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 3, pag. 34). Een dergelijke situatie doet zich hier, naar het oordeel van de kantonrechter, voor. Daartoe wordt het volgende overwogen.
4.6.
De kantonrechter stelt voorop dat beide partijen in de periode december 2017 tot heden - zoals beschreven onder de feiten - procedures tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst en tot doorbetaling van loon zijn gestart. De zaak heeft een aanvang genomen met het op 14 augustus 2017 genomen besluit van Slim Energiebeheer om tot schorsing van [verweerster] over te gaan, in navolging waarvan Slim Energiebeheer een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens verwijtbaar handelen aan de zijde van [verweerster] heeft ingediend. Nadat de kantonrechter te Assen op 21 december 2017 heeft geoordeeld dat Slim Energiebeheer diende te bewijzen dat [verweerster] in de periode voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst heeft geknoeid met de lijst onderhanden werk, heeft Slim Energiebeheer haar verzoek op 8 januari 2018 ingetrokken. Tijdens de mondelinge behandeling van onderhavig verzoek heeft Slim Energiebeheer erkend dat er geen bewijs voorhanden is waaruit blijkt dat [verweerster] daadwerkelijk valsheid in geschrifte ofwel andersoortige fraude met betrekking tot een werklijst heeft gepleegd. Met andere woorden: Slim Energiebeheer heeft erkend dat zij [verweerster] onterecht heeft beschuldigd en aldus heeft zij [verweerster] om ontoelaatbare redenen geschorst. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Slim Energiebeheer hiermee de eerste aanzet gegeven om de arbeidsrelatie onnodig op scherp te zetten.
4.7.
Naderhand is tussen partijen een geschil ontstaan over de standplaats van [verweerster] en heeft Slim Energiebeheer de loondoorbetaling van [verweerster] opgeschort. Slim Energiebeheer heeft zich op het standpunt gesteld dat de werkzaamheden van [verweerster] wegens bedrijfseconomische redenen zouden zijn verplaatst naar Apeldoorn. Dit was voor [verweerster] reden om een kort gedingprocedure tot doorbetaling van loon te starten. Naar aanleiding van het kort gedingvonnis van de kantonrechter te Assen van 26 maart 2018 - waarin is geoordeeld dat voorshands voldoende aannemelijk is dat in een bodemprocedure wordt geoordeeld dat redelijkerwijs van [verweerster] kan worden verlangd de werkzaamheden in Apeldoorn uit te voeren - heeft [verweerster] zich bereid verklaard om werkzaamheden in Apeldoorn te verrichten. [verweerster] heeft aangekondigd dat zij in beroep zal gaan tegen dit vonnis en heeft ter zitting nogmaals toegelicht dat van een reorganisatie geen sprake is. Naar het oordeel van de kantonrechter had het gelet op het gevoerde verweer van [verweerster] op de weg van Slim Energiebeheer gelegen om stukken of in elk geval een begin van bewijs van de gestelde reorganisatie over te leggen. Zeker nu [verweerster] heeft aangevoerd dat Slim Energiebeheer de kantonrechter op dit punt heeft misleid. Desgevraagd heeft Slim Energiebeheer evenwel aangegeven dat zij geen stukken van de gestelde reorganisatie voorhanden heeft. Dit komt de kantonrechter ongeloofwaardig voor. Een reorganisatie betreft een verandering in of van een organisatie, welke gevolgen heeft voor haar werknemers. Deze gevolgen, waaronder het herplaatsen van de werknemers, dienen op zijn minst in kaart te worden gebracht. Te meer, nu Slim Energiebeheer zelf heeft aangevoerd dat er een verdergaande integratie heeft plaatsgevonden tussen de organisaties van Slim Energiebeheer en Plandatis en dat het gevolg daarvan is dat voor zowel Plandatis als Slim Energiebeheer de diensten service en sales, en ook de planning, vanuit Apeldoorn worden georganiseerd. Dat er daadwerkelijk een reorganisatie gaande is, is naar het oordeel van de kantonrechter dan ook niet plausibel geworden.
4.8.
Bij vorenstaand oordeel heeft de kantonrechter ook betrokken dat niet aannemelijk is geworden dat de vestiging Meppel als gevolg van de gestelde reorganisatie is gesloten en dat op die vestiging uitsluitend nog uitvoerende werkzaamheden worden verricht, waardoor [verweerster] diende te worden herplaatst. Sterker nog, uit de emailberichten d.d. 1 februari en 14 februari 2018 van [naam 2] en [naam 3] (punten 2.8 en 2.10 van de feiten) blijkt dat Slim Energiebeheer en/of Plandatis juist voornemens is (of was) om een nieuw pand te huren in Meppel, om aldaar haar bedrijfsactiviteiten voort te zetten. Hieruit blijkt dat Slim Energiebeheer juist niet van plan is om op korte termijn de organisatie van Slim Energiebeheer te verplaatsen naar Apeldoorn.
4.9.
Voorts is naar het oordeel van de kantonrechter voldoende duidelijk geworden dat [verweerster] op de vestiging Apeldoorn niet de overeengekomen werkzaamheden verricht. [verweerster] heeft tijdens de mondelinge behandeling toegelicht - en dit is niet door Slim Energiebeheer betwist - dat zij vanaf 10 april 2018 op de vestiging Apeldoorn geen (plannings) werkzaamheden voor Slim Energiebeheer heeft verricht. In plaats daarvan heeft zij enkel koude acquisitie voor Plandatis verricht, zijnde werkzaamheden die niet tot haar functie behoren.
4.10.
Slim Energiebeheer heeft weliswaar toegelicht dat [verweerster] de voornoemde werkzaamheden op basis van een detachering verricht maar ook dit standpunt kon desgevraagd niet met bewijsstukken worden gestaafd. Verder heeft Slim Energiebeheer onvoldoende gemotiveerd weersproken dat de afdeling planning en de daarbij behorende werknemers nog hoofdzakelijk vanuit de vestiging Meppel werkzaam zijn en dat daar zelfs sprake zou zijn van onderbezetting.
4.11.
De kantonrechter concludeert dan ook dat niet gebleken is dat er een reorganisatie gaande is, op grond waarvan de functie van [verweerster] op de vestiging Meppel is vervallen en herplaatsing aan de orde zou moeten zijn. Dit brengt tevens mee dat er een andere reden aan de herplaatsing van [verweerster] op de vestiging Apeldoorn ten grondslag moet hebben gelegen. De kantonrechter kan wegens het ontbreken van andere gronden enkel tot de conclusie komen dat de reden voor de herplaatsing is gelegen in de voorgeschiedenis van de zaak. Dit rekent de kantonrechter Slim Energiebeheer zwaar aan.
4.12
Slim Energiebeheer heeft mede aan haar verzoek ten grondslag gelegd dat [verweerster] vanaf de start op de vestiging Apeldoorn geen enkele loyaliteit heeft getoond. Naar het oordeel van de kantonrechter is dit niet uit de stukken op te maken. [verweerster] heeft gemotiveerd betwist dat zij tweemaal te laat is gekomen. Of en in hoeverre [verweerster] contact heeft gehad met [naam 1] acht de kantonrechter in het kader van de beoordeling niet (direct) van belang, nu niet is gebleken dat [verweerster] feitelijk haar geheimhoudingsplicht heeft geschonden. Dat [verweerster] in april 2018 een kort geding tot betaling van de loonachterstand is gestart, is het gevolg van het feit dat zij in Apeldoorn niet haar eigen werkzaamheden kreeg te doen, hetgeen haar niet tegengeworpen kan worden.
4.13.
Alles overziende concludeert de kantonrechter dat Slim Energiebeheer na de afwijzende beschikking van 21 december 2017 en ook na de gestelde voorgenomen nieuwe start op 10 april 2018 geen reële kans heeft geboden om het dienstverband voort te zetten en onderling tot een verbetering van de verhoudingen te komen. Gelet op het eigen aandeel van Slim Energiebeheer aan de ontstane situatie had dit naar het oordeel van de kantonrechter wel in de rede gelegen.
4.14.
Met de onder 4.2 tot en met 4.13 beschreven handelwijze heeft Slim Energiebeheer naar het oordeel van de kantonrechter ernstig verwijtbaar gehandeld zodat op die grond een billijke vergoeding zal worden toegewezen.
4.15.
Over de hoogte van de toe te kennen billijke vergoeding overweegt de kantonrechter het volgende. Uit de wetsgeschiedenis volgt dat de hoogte van de billijke vergoeding – naar haar aard – in relatie moet staan tot het ernstig verwijtbare handelen of nalaten van de werkgever, en niet tot de gevolgen van het ontslag voor de werknemer (zie: Kamerstukken II, 2013–2014, 33 818, nr. 3, pag. 32-34 en Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 7, pag. 91). Als ontslag het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever, dan dient de werknemer hiervoor volgens die wetsgeschiedenis te worden gecompenseerd, ook om dergelijk handelen of nalaten van de werkgever te voorkomen. In de billijke vergoeding kan niet tot uitdrukking komen of het ontslag redelijk is mede in het licht van de gevolgen van het ontslag voor de werknemer, omdat dit al is verdisconteerd in de transitievergoeding. De hoogte van de billijke vergoeding moet daarom worden bepaald op een wijze die en op het niveau dat aansluit bij de uitzonderlijke omstandigheden van het geval, waarbij criteria als loon en lengte van het dienstverband geen rol hoeven te spelen. Er kan wel rekening worden gehouden met de financiële situatie van [verweerster].
4.16.
Waar met de financiële situatie van [verweerster] in relatie tot de verwijtbaarheid aan de zijde van Slim Energiebeheer rekening kan worden gehouden, heeft [verweerster] ter zitting gesteld dat zij (extra) advocaatkosten heeft moeten maken die tot dat moment ongeveer
€ 35.000,00 bedroegen. De gemachtigde van [verweerster] heeft ter zitting aangeboden om de facturen van de gestelde kosten over te leggen, waartegen de gemachtigde van Slim Energiebeheer bezwaar heeft gemaakt. De kantonrechter zal [verweerster] thans in de gelegenheid stellen deze facturen c.q. declaraties over te leggen en toe te lichten waaraan de werkzaamheden zijn besteed en of en hoe deze zijn betaald. Tevens dient [verweerster] toe te lichten of zij inmiddels ander werk heeft gevonden, dan wel hoe zij haar kansen op de arbeidsmarkt ziet. Ook dient [verweerster] uiteen te zetten of zij recht heeft op een WW-uitkering en hoe hoog deze is. Slim Energiebeheer krijgt vervolgens de gelegenheid daarop te reageren, een en ander zoals hierna bij de beslissing is bepaald. Gelet op de ontbindings-datum van 1 augustus 2018 worden korte termijnen gehanteerd en zal daarvan geen uitstel worden verleend.
4.17
De kantonrechter houdt elke verdere beslissing aan.
Beslissing
De kantonrechter:
bepaalt dat [verweerster]
uiterlijk 21 juni 2018zich bij akte dient uit te laten als bedoeld in overweging 4.16;
bepaalt dat Slim Energiebeheer vervolgens een termijn krijgt van veertien dagen, ofwel
uiterlijk 5 juli 2018voor antwoordakte;
bepaalt dat de zaak vervolgens naar de kantonrechter gaat voor beschikking;
houdt elke verdere beslissing aan.
Deze beslissing is gegeven door de kantonrechter mr. G.J.J. Smits en in het openbaar uitgesproken op 7 juni 2018.
typ: 336/bb
coll: