2.15.In opdracht van partijen heeft verzekeringsarts dr. S. Knepper het medisch dossier van [verzoekster] onderzocht. In haar rapport van 6 juli 2016 is (voor zover hier van belang) het volgende geschreven:
(…) Voorgeschiedenis
[verzoekster] werd in 2008 vanwege depressiviteit met beperkingen van persoonlijk en sociaal functioneren 35-80% arbeidsongeschikt geacht in het kader van de WIA. Ze hervatte daarop omstreeks 2009 als zelfstandig fotografe, omdat dit beter met haar zorgtaken was te combineren, ze was inmiddels hersteld van depressiviteit. Ze had wel minder energie wat ze toeschrijft aan de later ontdekte tumor.(…)
Actuele situatie
[verzoekster] steunt de rechterarm bij zitten op een kussen of leuning. Bij wandelen of staan laat ze de arm in een zak hangen, buigen en kruipen zijn lastig vanwege klachten op de borst bij die houding, daarom pakt ze iets van de grond door knielen of hurken. Ze kan rechts hooguit enkele kilo’s tillen. Duwen en trekken aan die kant lukt bijna niet. Daardoor voelt ze zich niet in staat het werk op de basisschool te kunnen hervatten, ze zou kinderen niet kunnen helpen of voorwerpen oppakken of ophangen. (…)
Beoordelingen
Eind 2013 vroeg [verzoekster] zelf om een herbeoordeling WIA omdat ze weer wilde werken. De verzekeringsarts concludeerde tot een duidelijke beperking van de rechter schouderfunctie met lichte beperkingen voor fijne handmotoriek vanwege polineuropathie, rechts verder dan 60 cm frequent reiken, meer dan 10 kg tillen & dragen of duwen & trekken, langer dan een halfuur lopen of meer dan de helft van de werkdag staan en lopen, langer dan een paar minuten rechts boven schouderhoogte actief zijn. Verder van de handfunctie vanwege polineuropathie, ze kan geen nachtwerk verrichten vanwege slechte slaap, er is geen indicatie voor een urenbeperking. Ze kan vanwege medicatie niet beroepsmatig autorijden of op gevaarlijke plaatsen werken en vanwege allergie niet op stoffige plaatsen. Ze kan niet in koude omgeving werken. [verzoekster] kon zich niet in de beoordeling vinden, ze vindt dat ze minder kan tillen en geen hele dagen kan werken vanwege vermoeidheid en verminderde concentratie. De verzekeringsarts wilde haar daarin niet tegemoet komen. Ze werd in staat geacht licht administratief werk te doen waarmee ze opnieuw 35-80% arbeidsongeschikt werd. Sinds december krijgt ze geen uitkering meer. Een orthopedisch chirurg concludeerde als deskundige eind 2014 dat het aannemelijk was dat de bewegingsbeperking van de rechter schouder een gevolg was van extravasatie. Daarbij was de m.pectoralis maior beschadigd; deze spier speelt een belangrijke rol bij het bewegen van het schoudergewricht zoals bij optillen, adductie, endoratie en fixatie aan de borstkas. (…) Zitten staan en (trap)lopen zijn niet beperkt. Wat betreft klimmen en klauteren bestond een matige beperking, knielen, kruipen en hurken waren licht beperkt, reiken en bovenshands werken rechts matig tot sterk beperkt, tillen en dragen met afhangende arm licht beperkt, op armhoogte sterk, duwen en trekken zijn rechts matig beperkt. Er was sprake van een eindtoestand, de deskundige had geen therapeutische suggesties. (…)
Overwegingen
(…) Wat betreft arbeidspatroon overweeg ik dat [verzoekster] al vóór 2010 minder energiek was, het lijkt mij onaannemelijk dat dit een gevolg was van de later ontdekte tumor, zoals zij zelf meent. Na depressie of overspanning blijven veel mensen nog jarenlang meer dan normaal vermoeid, wat mij een aannemelijker oorzaak lijkt. Daarbij blijkt dat ze gewoonlijk al slecht sliep. Er was dus aanleiding het bestaan van meer dan gewone vermoeidheid al vóór het letsel te veronderstellen.
Conclusie beperkingen
[verzoekster] heeft beperkingen als gevolg van chronisch pijnsyndroom aan de voorkant van de rechter schouder na extravasatie van adriamycine door onjuiste toediening in februari 2011. Acceptatieproblematiek speelt waarschijnlijk een klachten onderhoudende rol. Op grond van bovenstaande overwegingen worden de beperkingen als volgt gespecificeerd overeenkomstig de systematiek van de functionele mogelijkhedenlijst:
Ze heeft normale (= voldoende voor het alledaagse leven) mogelijkheden om persoonlijk en sociaal te functioneren (rubrieken 1 en II FML). Vergeleken met het voor haar gebruikelijke niveau zijn er specifieke voorwaarden in arbeid met betrekking tot beroepsmatig autorijden en werken op gevaarlijke plaatsen c.q. plaatsen met verhoogd persoonlijk risico.
Ze heeft beperkingen ten aanzien van fysiek functioneren (rubrieken II-V FML). Ze kan met de rechter arm en hand geen lasten hanteren van meer dan af en toe maximaal ongeveer 5kg hanteren, ze kan rechts niet boven schouderhoogte reiken en niet volgehouden frequent reiken, vooral niet meer dan de normale reikafstand van ongeveer 60 cm. Daarom zijn klimmen en klauteren alleen af en toe kortdurend mogelijk, [verzoekster] kan zo nodig iets van de grond pakken, maar regelmatig iets oprapen, of langer dan een paar minuten aan de grond actief zijn is niet mogelijk. Zitten is mogelijk met royale taakautonomie om even van houding te kunnen wisselen. Er zijn geen beperkingen voor staan en lopen. Omdat [verzoekster] dominant linkshandig is, is de bimanuele handvaardigheid in nog in belangrijke mate intact.
Ze is qua arbeidspatroon (rubriek VI FML) in staat ongeveer zeven uur per dag te functioneren maar niet ‘s avonds laat of ’s nachts.
Voor het overige heeft [verzoekster] mogelijkheden ongeveer in overeenstemming met haar achtergrond en leeftijd. (…)