ECLI:NL:RBNNE:2018:5610
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van de gecertificeerde instelling bij omgangsregelingen tussen ouders en kinderen
In deze zaak verzoekt de gecertificeerde instelling (GI) om bekrachtiging van een schriftelijke aanwijzing betreffende de omgang tussen de vader en zijn kinderen, [kind 1] en [kind 2]. De GI had eerder een schriftelijke aanwijzing gegeven aan de ouders, waarin afspraken werden gemaakt over de verzorging en opvoeding van de kinderen. De moeder heeft echter niet meegewerkt aan deze aanwijzing en de vader heeft al twee jaar geen contact met de kinderen. De kinderrechter heeft de zaak op 7 december 2018 met gesloten deuren behandeld en de ouders zijn gehoord. De kinderrechter oordeelt dat de GI niet bevoegd was om een aanwijzing te geven over de omgang, aangezien dit onder de bepalingen van artikel 1:265g BW valt. De kinderrechter wijst het verzoek van de GI tot bekrachtiging van de aanwijzing af, omdat de GI de verkeerde procedure heeft gevolgd. Tevens wordt het verzoek van de moeder om de aanwijzing vervallen te verklaren niet inhoudelijk beoordeeld, omdat zij dit verzoek te laat heeft ingediend. De kinderrechter besluit de verzoeken van de GI en de moeder af te wijzen.