Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.De procedure
2.Het standpunt van verzoeker
Ter zitting van 26 juli 2018 heeft verzoeker in aanvulling naar voren gebracht dat mr. Venema-Dietvorst niet onpartijdig is, omdat zij de vorige rechter gelijk gaf.
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 9 augustus 2018 een verzoek tot wraking van rechter mr. A.S. Venema-Dietvorst afgewezen. Het verzoek tot wraking werd ingediend door een verzoeker die meende dat de rechter niet onpartijdig was tijdens de behandeling van zijn verzoekschrift tot opheffing van een bewind. De wrakingsgrond was dat de rechter hem niet geloofde en geen rekening hield met vermeende fraude en meineed van de vorige bewindvoerder. Tijdens de zitting op 16 juli 2018 heeft de verzoeker zijn bezwaren tegen de rechter toegelicht, maar mr. Venema-Dietvorst was niet aanwezig. De wrakingskamer heeft op 26 juli 2018 het verzoek behandeld, waarbij de gewraakte rechter haar standpunt schriftelijk heeft toegelicht.
De wrakingskamer heeft de gronden van verzoeker beoordeeld aan de hand van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens. De wrakingskamer concludeerde dat de aangevoerde gronden geen feiten of omstandigheden bevatten die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel trekken. De rechter had de verzoeker eerder al uitgelegd dat de beoordeling van zijn verzoek tot opheffing van het bewind afhankelijk was van nieuwe feiten of omstandigheden. De wrakingskamer oordeelde dat de teleurstelling van de verzoeker over de gang van zaken niet voldoende was om te concluderen dat de rechter vooringenomen was. Het verzoek tot wraking werd dan ook afgewezen, en de hoofdzaak werd voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.