ECLI:NL:RBNNE:2018:5602

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
9 augustus 2018
Publicatiedatum
26 maart 2019
Zaaknummer
C19/123566 KG RK 18-129
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van rechter wegens vermeende partijdigheid in civiele procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 9 augustus 2018 een verzoek tot wraking van rechter mr. A.S. Venema-Dietvorst afgewezen. Het verzoek tot wraking werd ingediend door een verzoeker die meende dat de rechter niet onpartijdig was tijdens de behandeling van zijn verzoekschrift tot opheffing van een bewind. De wrakingsgrond was dat de rechter hem niet geloofde en geen rekening hield met vermeende fraude en meineed van de vorige bewindvoerder. Tijdens de zitting op 16 juli 2018 heeft de verzoeker zijn bezwaren tegen de rechter toegelicht, maar mr. Venema-Dietvorst was niet aanwezig. De wrakingskamer heeft op 26 juli 2018 het verzoek behandeld, waarbij de gewraakte rechter haar standpunt schriftelijk heeft toegelicht.

De wrakingskamer heeft de gronden van verzoeker beoordeeld aan de hand van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens. De wrakingskamer concludeerde dat de aangevoerde gronden geen feiten of omstandigheden bevatten die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel trekken. De rechter had de verzoeker eerder al uitgelegd dat de beoordeling van zijn verzoek tot opheffing van het bewind afhankelijk was van nieuwe feiten of omstandigheden. De wrakingskamer oordeelde dat de teleurstelling van de verzoeker over de gang van zaken niet voldoende was om te concluderen dat de rechter vooringenomen was. Het verzoek tot wraking werd dan ook afgewezen, en de hoofdzaak werd voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Assen
zaaknummer / rekestnummer: C/19/123566 / KG RK 18-129
Beslissing van de meervoudige kamer van 9 augustus 2018
op het verzoek tot wraking ingevolge artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van
[naam],
wonende te [woonplaats], de [adres]
hierna te noemen: verzoeker.

1.De procedure

1.1.
Ter gelegenheid van de zitting van 16 juli 2018 heeft verzoeker mr. A.S.
Venema-Dietvorst, die als rechter in deze rechtbank de verzoekschriftprocedure tot opheffing van het over het vermogen van verzoeker ingestelde bewind met zaaknummer 6904703 VO VERZ 18-798 behandelt, gewraakt. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt. Mr. Venema-Dietvorst heeft schriftelijk kenbaar gemaakt niet te berusten in het wrakingsverzoek.
1.2.
Hierop is een wrakingskamer geformeerd.
1.3.
Op 26 juli 2018 is het verzoek ter zitting behandeld door de wrakingskamer. Verzoeker is aldaar verschenen. Mr. Venema-Dietvorst heeft haar standpunt schriftelijk toegelicht en is ter zitting niet verschenen. [naam A], optredend namens de bewindvoerder van betrokkene, Kompas Zuidlaren B.V., is in de gelegenheid gesteld ter zitting aanwezig te zijn. Daarvan is geen gebruik gemaakt.

2.Het standpunt van verzoeker

2.1.
Uit het proces-verbaal d.d. 16 juli 2018 blijkt de volgende wrakingsgrond:
"U bent niet onpartijdig, want u gelooft mij niet." Dat heeft verzoeker toegelicht met: "Omdat u geen rekening wilt houden met de fraude en de meineed van de vorige bewindvoerder niet inziet. Omdat er procedurefouten worden gemaakt. Er zijn dingen fout gedaan door de rechtbank."
Ter zitting van 26 juli 2018 heeft verzoeker in aanvulling naar voren gebracht dat mr. Venema-Dietvorst niet onpartijdig is, omdat zij de vorige rechter gelijk gaf.

3.Het standpunt van de gewraakte rechter

3.1.
Mr. Venema-Dietvorst heeft haar standpunt reeds voorafgaand aan de zitting op schrift gesteld. Mr. Venema-Dietvorst heeft in haar schrijven toegelicht hoe de gang van zaken ter zitting d.d. 16 juli 2018 is geweest. Toen zij aankwam bij haar beslissing en deze negatief was voor verzoeker, wraakte hij haar. Mr. Venema-Dietvorst betwist dat
dat haar handelswijze ter zitting d.d. 16 juli 2018 vooringenomen of onpartijdig is geweest.

4.Beoordeling

4.1.
Voor de beoordeling van wrakingsverzoeken is de toepasselijke norm gegeven in artikel 36 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) en artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM), in samenhang met de door de Hoge Raad en het Europese Hof voor de Rechten van de Mens daaromtrent ontwikkelde criteria.
4.2.
Artikel 36 Rv bepaalt dat op verzoek van een partij de rechter die een zaak behandelt, kan worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van de rechter in de zin van artikel 36 Rv j°. artikel 6 EVRM dient voorop te staan dat een rechter uit hoofde van haar/zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens een procespartij een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij die procespartij bestaande vrees dienaangaande objectief gerechtvaardigd is. Daarbij kan rekening worden gehouden met de uiterlijke schijn. Het enkele subjectieve oordeel van verzoeker is niet doorslaggevend.
4.3.
De wrakingskamer is van oordeel dat de door verzoeker aangevoerde gronden geen feiten of omstandigheden betreffen die reden geven te twijfelen aan de onpartijdigheid van mr. Venema-Dietvorst. De wrakingskamer leidt uit de inhoud van de stukken af dat bij beschikking van deze rechtbank van 3 mei 2017 een eerder door verzoeker ingediend verzoek tot opheffing van het door de kantonrechter op 1 oktober 2012 ingestelde bewind over de goederen en gelden die hem (zullen) toebehoren is afgewezen, omdat verzoeker destijds onvoldoende had aangetoond dat hij voldoende in staat is zijn eigen financiën weer te regelen. Voor de beoordeling door mr. Venema-Dietvorst van het verzoek tot opheffing van het ingestelde bewind is - onder meer - van belang de vraag of sprake is nieuwe feiten en/of omstandigheden op grond waarvan kan worden geoordeeld dat verzoeker nu wel in staat is zijn financiële zaken zelf te behartigen. Mr. Venema-Dietvorst heeft dit ter zitting d.d. 16 juli 2018 aan verzoeker uitgelegd en hem hieromtrent vragen gesteld.
Hoewel begrijpelijk is dat verzoeker tijdens die behandeling ter zitting - toen zaken werden benoemd die volgens hem niet juist waren - zich zorgen ging maken over de uitkomst van de beslissing, leveren de manier van vraagstelling van mr. Venema-Dietvorst en de opmerkingen die zij heeft gemaakt geen zwaarwegende aanwijzing op voor het oordeel dat zij jegens verzoeker een vooringenomenheid koestert of dat de vrees van verzoeker dienaangaande objectief bezien gerechtvaardigd is.
Voor zover het wrakingsverzoek is ingegeven door de teleurstelling van verzoeker dat door de behandelende rechter geen onderzoek naar de door hem gestelde fraude en meineed werd gedaan, wordt door de wrakingskamer overwogen dat verzoeker dan een onjuiste verwachting had van de taak die deze had bij de beoordeling van zijn (herhaalde) verzoek tot opheffing van het bewind.
4.4.
Gelet op het vorenstaande zal verzoek tot wraking worden afgewezen.

5.De beslissing

De wrakingskamer:
5.1.
wijst het verzoek tot wraking af;
5.2.
bepaalt dat de hoofdzaak (met zaaknummer 6904703 VO VERZ 18-798)
wordt voortgezet in de stand waarin deze zich ten tijde van het indienen van het verzoek tot
wraking, bevond,
5.3.
beveelt onverwijlde mededeling van deze beslissing aan verzoeker, mr. A.S. Venema-Dietvorst en [naam A], optredend namens de belanghebbende Kompas Zuidlaren B.V..
Deze beslissing is gegeven door de mrs. M.E. van Rossum, F. Sieders en T.M.L. Veen in tegenwoordigheid van de griffier mr. H. Wachtmeester-Koning en in openbaar uitgesproken op 9 augustus 2018.
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.