vonnis
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling privaatrecht
Locatie Assen
zaaknummer / rolnummer: C/19/119254 / HA ZA 17-130
de vereniging
[eiseres],
gevestigd te [plaats 1],
eiseres, hierna:
[eiseres],
advocaat mr. P.E. Mazel te Groningen,
de STAAT DER NEDERLANDEN (Ministerie van Economische Zaken, Rijksdienst voor Ondernemend Nederland),
gevestigd te [plaats 2],
gedaagde, hierna:
de Staat,
advocaat mr. C.M. Bergman te 's-Gravenhage.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Het sinds de jaren 90 van de vorige eeuw gevoerde Nederlandse mestbeleid had ten doel de vermindering van mineralenverliezen door de landbouw. Een van de maatregelen ter uitvoering van deze doelstelling was de invoering van een stelsel van regulerende mineralenheffingen. In de periode 1998 tot 2006 werd de kern van dit beleid gevormd door het mineralenaangiftesysteem (hierna: Minas). Minas hield in dat door een landbouwbedrijf werd geregistreerd hoeveel mineralen (stikstof en fosfaat) op een bedrijf werden aangevoerd (in de vorm van vooral (kunst)mest en veevoer) en hoeveel werden afgevoerd (in de vorm van producten en mest). Afhankelijk van het verschil tussen de aanvoer en de afvoer was een stikstofheffing en/of een fosfaatheffing verschuldigd op basis van de mineralenaangifte. Verder was er een bestemmingsheffing voor landbouwbedrijven ter financiering van de kosten voor de uitvoering van de Meststoffenwet.
Landbouwbedrijven konden voor de mineralenaangifte gebruik maken van een forfaitaire mineralenaangifte of een verfijnde mineralenaangifte doen. Bij de verfijnde mineralenheffing ging het om vaststelling van de werkelijke hoeveelheden mineralen in de meststoffen die binnen een bedrijf werden geproduceerd. Een bedrijf dat koos voor verfijnde mineralenaangifte moest de afgeleverde mest laten bemonsteren en analyseren. De manier waarop dit moest gebeuren was vastgelegd in de Regeling hoeveelheidsbepaling dierlijke en overige organische meststoffen. De bemonstering vond tot 1 januari 2000 handmatig plaats. Vanaf 1 januari 2000 mocht bemonstering alleen nog maar geautomatiseerd plaatsvinden.
2.2. Bij de verfijnde mineralenheffing moest jaarlijks aangifte worden gedaan van het mineralenverlies. Op basis van het verlies moest de heffingsplichtige de verschuldigde heffing(en) berekenen en deze op aangifte voldoen. Als geen aangifte werd gedaan, kon een naheffingsaanslag worden opgelegd. Tegen de voldoening op eigen aangifte en de opgelegde naheffingsaanslag kon bezwaar en beroep worden aangetekend. Bezwaar moest worden gemaakt bij de inspecteur van Bureau Heffingen van het Ministerie van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit (hierna: Bureau Heffingen). Bureau Heffingen is per 1 januari 2004 onderdeel geworden van de Dienst Regelingen van het Ministerie van Economische Zaken (hierna: Dienst Regelingen). Per 1 januari 2014 is de Dienst Regelingen door een fusie onderdeel geworden van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (hierna: RVO).
2.3. [eiseres] behartigt belangen van Nederlandse varkenshouders.
2.4. In december 2001 zijn [eiseres], de Groene Belangenbehartiger B.V. en de inspecteur en ontvanger van Bureau Heffingen een "Convenant inzake afwikkeling MINAS-belastingen 1998, 1999 en 2000" (hierna: het convenant) overeengekomen. Het convenant luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
(a)datde [eiseres] te kennen heeft gegeven de afwikkeling van de bezwaarschriften tegen de
voldoening op eigen aangiften en door de inspecteur opgelegde naheffingsaanslagen in de
MINAS-belastingen over de jaren 1998, 1999 en 2000 (hierna:‘MINAS 1998-2000’), te willen stroomlijnen;
(b)datde [eiseres] heeft voorgesteld de afhandeling van de door hem ingediende bezwaarschriften
tegen MINAS 1998-2000 samen met de inspecteur te willen kanaliseren en stroomlijnen met als doel het oordeel van de rechter te vragen over een aantal principiële aspecten uit de MINAS-wetgeving. Dit oordeel wordt gevraagd door enkele reeksen soortgelijke door de [eiseres] in overeenstemming met de inspecteur geselecteerde procedures met betrekking tot MINAS (hierna:‘speerpuntprocedures’) aan de verschillende gerechtshoven voor te leggen;
(c)datde [eiseres] en de Groene Belangenbehartiger BV ieder voor zich en gezamenlijk en de
inspecteur en de ontvanger een praktische afwikkeling beogen van de ingediende bezwaarschriften, het instellen van het beroep tegen de uitspraken op deze bezwaarschriften, de motivering van de beroepschriften, de mondelinge behandeling bij de gerechtshoven, beroepen in cassatie en de motivering daarvan, alsmede alle daarmee verband houdende handelingen;
(d) dat partijen dit convenant uitdrukkelijk zullen uitvoeren op basis van het beginsel van
fair play,
Zijn het navolgende overeengekomen: