ECLI:NL:RBNNE:2018:556

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
20 februari 2018
Publicatiedatum
20 februari 2018
Zaaknummer
18/730125-17
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van 91-jarige man voor aanranding van 92-jarige vrouw in wijkzorgcentrum

Op 20 februari 2018 heeft de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, een 91-jarige man veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 183 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk, wegens de aanranding van een 92-jarige vrouw. De verdachte heeft zich op 29 maart 2017 in het wijkzorgcentrum van het slachtoffer schuldig gemaakt aan seksuele handelingen, waaronder het laten betasten van zijn geslachtsdeel en het kussen van het slachtoffer op de mond en borst. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de hoge leeftijd van de verdachte en de wens van het slachtoffer om geen gevangenisstraf op te leggen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de seksuele handelingen tegen de wil van het slachtoffer zijn uitgevoerd, waarbij de verdachte gebruik heeft gemaakt van zijn fysieke overwicht. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de primair ten laste gelegde verkrachting, omdat niet bewezen kon worden dat er sprake was van binnendringen. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een verbod om zich in of bij centra voor ouderenzorg in Nederland te begeven.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/730125-17
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 20 februari 2018 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1926 te [geboorteplaats] ,
wonende te [straatnaam] , [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 6 februari 2018.
Verdachte is niet verschenen; wel is verschenen mr. A.A. de Haan, advocaat te Heerenveen, die verklaard heeft uitdrukkelijk tot de verdediging te zijn gemachtigd.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. S.E. Eijzenga.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 29 maart 2017 te Leeuwarden, in wijkzorgcentrum " [naam]
", door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of
een andere feitelijkheid, [slachtoffer] in het door haar bewoonde appartement heeft gedwongen tot
het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden
uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , immers is verdachte toen aldaar dat zorgcentrum en vervolgens dat appartement
van die [slachtoffer] binnengegaan en heeft verdachte toen aldaar
- zijn penis ontbloot en/of de hand van die [slachtoffer] naar verdachtes penis gebracht en/of
- met verdachtes hand de hand van die [slachtoffer] omvat en vervolgens verdachtes penis samen met die hand van die [slachtoffer] zogenoemd afgetrokken en/of
- die [slachtoffer] (daarbij) de woorden toegevoegd: "Werk aan de handen." en/of
- die [slachtoffer] naar zich toe getrokken en/of
- verdachtes penis in de mond van die [slachtoffer] gebracht/gedaan en/of gedurende enige tijd aldaar gehouden en/of
- ( daarbij) die [slachtoffer] (telkens) aan haar lichaam naar verdachtes penis toe getrokken en/of - de bovenkleding van die [slachtoffer] omhoog getrokken en/of
- de door [slachtoffer] gedragen BH naar beneden getrokken en/of
- ( zodoende) een borst van die [slachtoffer] ontbloot en/of
- die/een borst van die [slachtoffer] gekust en/of
- toen die [slachtoffer] gedurende bovengenoemde handelingen van verdachte haar persoonsalarm, welke zij om haar hals droeg, wilde activeren (telkens) dat heeft verhinderd door haar hand(en) vast te houden en/of tegen te houden
en al dan niet (daarbij) (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een fysiek overwicht welke verdachte (telkens) op die [slachtoffer] had, in welke fysieke overwicht(situatie) die [slachtoffer] zich (telkens) niet kon en/of durfde verzetten en/of onttrekken tegen/aan de seksuele handelingen van hem, verdachte, en (aldus) voor die [slachtoffer] (telkens) een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 29 maart 2017 te Leeuwarden, in wijkzorgcentrum " [naam] ", door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [slachtoffer] in het door haar bewoonde appartement heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, immers is toen aldaar verdachte dat zorgcentrum en vervolgens dat appartement van die [slachtoffer] binnengegaan en heeft verdachte toen aldaar
- zijn penis ontbloot en/of de hand van die [slachtoffer] naar verdachtes penis gebracht en/of
- met verdachtes hand de hand van die [slachtoffer] omvat en vervolgens verdachtes penis samen met die hand van die [slachtoffer] zogenoemd afgetrokken en/of
- die [slachtoffer] (daarbij) de woorden toegevoegd: "Werk aan de handen." en/of
- die [slachtoffer] naar zich toe getrokken en/of
- verdachtes penis tegen de mond van die [slachtoffer] gebracht/geduwd en/of gedurende enige tijd aldaar gehouden en/of
- ( daarbij) die [slachtoffer] (telkens) aan haar lichaam naar verdachtes penis toe getrokken en/of
- de bovenkleding van die [slachtoffer] omhoog getrokken en/of
- de door [slachtoffer] gedragen BH naar beneden getrokken en/of
- ( zodoende) een borst van die [slachtoffer] ontbloot en/of
- die/een borst van die [slachtoffer] gekust en/of
- toen die [slachtoffer] gedurende bovengenoemde handelingen van verdachte haar persoonsalarm, welke zij om haar hals droeg, wilde activeren (telkens) dat heeft verhinderd door haar hand(en) vast te houden en/of tegen te houden
en al dan niet (daarbij) (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een fysiek overwicht welke verdachte (telkens) op die [slachtoffer] had, in welke fysieke overwicht(situatie) die [slachtoffer] zich (telkens) niet kon en/of durfde verzetten en/of onttrekken tegen/aan de seksuele handelingen van hem, verdachte, en (aldus) voor die [slachtoffer] (telkens) een bedreigende situatie heeft doen ontstaan.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting veroordeling gevorderd voor het primair ten laste gelegde. Hij heeft daartoe het volgende aangevoerd.
De verklaringen van aangeefster [slachtoffer] (hierna: aangeefster) worden ondersteund door de verklaringen van [getuige 1] (hierna: [getuige 1] ) en [getuige 2] (hierna: [getuige 2] ), medewerkers van het wijkzorgcentrum, die zagen dat kort na het voorval de bovenkleding van aangeefster niet goed zat en dat aangeefster overstuur was. Ook heeft mevrouw [getuige 3] , die de boodschappen van aangeefster deed, gezien dat er een man dichtbij aangeefster zat en dat de kleding van aangeefster niet goed zat. De verklaringen van verdachte, inhoudende dat de seksuele handelingen tussen aangeefster en hem op vrijwillige basis plaatsvonden, zijn ongeloofwaardig. Verdachte had niets te zoeken in het wijkzorgcentrum en uit zijn verklaring dat hij "niet van haar heeft kunnen profiteren" blijken de ware, slechte, intenties van zijn bezoek.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het primair en subsidiair ten laste gelegde. Hij heeft daartoe aangevoerd dat niet bewezen kan worden dat de seksuele handelingen tussen verdachte en aangeefster onvrijwillig hebben plaatsgevonden. Daartoe heeft hij onder meer gewezen op het feit dat aangeefster niet om hulp heeft gevraagd toen [getuige 3] haar, aangeefsters, woning binnenkwam terwijl verdachte op bezoek was.
Met betrekking tot de primair ten laste gelegde verkrachting heeft de raadsman voorts aangevoerd dat uit de verklaring van aangeefster onvoldoende volgt dat er tevens sprake was van binnendringen (in de mond) en dat aangeefster hierover ook niets heeft gezegd tegen derden.
Oordeel van de rechtbank
Op basis van het dossier staat vast dat op 29 maart 2017 in de woning van aangeefster [slachtoffer] (in het dossier ook wel mevrouw [slachtoffer] genoemd) in het wijkzorgcentrum [naam] te Leeuwarden seksuele handelingen hebben plaatsgevonden tussen aangeefster en verdachte, onder meer bestaande uit zoenen, het aanraken van de penis van verdachte en het betasten van de borst van aangeefster. Dit hebben zowel aangeefster als verdachte verklaard en heeft bij de behandeling van de zaak niet ter discussie gestaan. De rechtbank dient - kort gezegd - de vragen te beantwoorden of de seksuele handelingen vrijwillig plaatsvonden en, zo niet, of binnendringen ook deel uitmaakte van de seksuele handelingen tussen aangeefster en verdachte.
De rechtbank constateert dat uit de verklaring van aangeefster samengevat het volgende blijkt.
Er kwam een man de woning binnen, die op zijn rollator voor haar ging zitten. De man haalde zijn penis uit zijn broek en pakte de hand van aangeefster, waarmee hij zijn penis aaide. De man zei daarbij "werk aan de handen". De man trok aangeefster naar zijn penis toe en aangeefster moest de penis ook kussen. De man deed de bovenkleding van aangeefster omhoog en kuste haar op de borst. Ook kuste de man aangeefster op de mond. Aangeefster wilde op haar alarm drukken, maar dat lukte niet omdat de man haar handen beethield. Op enig moment kwam er een medewerkster van de rijdende winkelwagen binnen. De man stopte even, maar begon daarna weer. Aangeefster riep "ophouden!", waarna verdachte wegging.
Uit de verklaring van [getuige 3] blijkt dat zij de woning van aangeefster binnenkwam om boodschappen voor aangeefster te doen en zag dat er een man op een rollator heel dichtbij aangeefster zat. De bovenkleding van aangeefster zat niet goed en haar bh was zichtbaar.
Uit de verklaringen van [getuige 1] en [getuige 2] , blijkt dat zij aangeefster in emotionele toestand aantroffen in haar woning. Aangeefster vertelde hun uit zichzelf dat er een man bij haar was geweest die aan haar borst had gezeten, dat de man zijn geslachtsdeel had laten zien en dat ze zijn geslachtsdeel moest aanraken, aaien. De bovenkleding van aangeefster zat niet goed en haar bh was zichtbaar.
De rechtbank ziet in de verklaringen van [getuige 1] en [getuige 2] voldoende steun voor de verklaring van aangeefster inhoudende dat de seksuele handelingen tussen verdachte en haar tegen haar wil hebben plaatsgevonden. Dat aangeefster niet om hulp heeft geroepen op het moment dat [getuige 3] de woning binnenkwam, doet daar naar het oordeel van de rechtbank niet aan af. Aangeefster is reeds op leeftijd, ziet slecht en het is voorstelbaar dat zij volkomen overrompeld en angstig was door het plotselinge optreden van verdachte.
De rechtbank is met de raadsman van oordeel dat binnendringen niet bewezen kan worden. Aangeefster heeft weliswaar enkele malen iets gezegd wat erop kan wijzen dat verdachte zijn penis niet alleen bij de mond maar ook in de mond van aangeefster heeft gehad, maar de rechtbank constateert dat aangeefster dit niet eenduidig en overtuigend heeft verklaard. Toen er werd gesproken over binnendringen met de penis in de mond, nuanceerde aangeefster dit de ene keer door eraan toe te voegen "geloof ik" en de andere keer door erna te zeggen dat "dat ik moest zoenen". Voorts constateert de rechtbank dat aangeefster tegen [getuige 1] , [getuige 2] en haar zoon niets heeft gezegd dat erop wijst dat verdachte zijn penis ook in de mond van aangeefster heeft gebracht, terwijl zij over de andere seksuele handelingen tegenover hen wel consequent hetzelfde heeft verklaard. Ook verdachte heeft alleen met betrekking tot het binnendringen ontkend dat hiervan sprake is geweest.
De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de primair ten laste gelegde verkrachting en dat de subsidiair ten laste gelegde aanranding bewezen kan worden.

Bewijsmiddelen

De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 29 maart 2017, opgenomen op pagina 18 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2017080543/NNRBC17043-ALRUN d.d. 15 augustus 2017, inhoudende als verklaring van
[slachtoffer] :
Er kwam een meneer binnen en die zei "ik kom even op bezoek". En toen ging hij zitten op zijn eigen rolstoel en toen, ik schrok mij rot, toen haalde zijn penis uit zijn zak en uh, of uit de broek. En toen dat ik eraan kwam, nou ik zeg "dat doe ik niet" en hij wil aan mijn borsten zitten en daar heb ik ook geen zin in. Ik zei "ik wil bellen" en dat kon ik niet. Want ik, ik kon niet bij de bel komen. Dat wilde hij niet en dus ..
V: Waar zat hij in de kamer?
A: Nou daar, hij kon met de handen erbij komen. Hij had meteen zijn penis eruit en dan pakte mijn hand, ik denk: nee nee nee zeg! Nou en toen zat die aan mijn borsten.
Ik heb nooit een uh, een hemd aan, dat is makkelijk, hij deed dat meteen, zuigen. (..)
V: Oké, hij zat daar. En toen zegt u "ik schrok mij rot!"
A: Ja.
V: Want hij haalde de penis uit de broek.
A: Ja. Toen pakte hij mijn hand, moest ik dat ding aaien, had ik geen zin in. Moest ik aan dat ding zitten.
V: Dat ding zitten. En u zegt ook "aaien". En en uh, aan dat ding zitten en heeft hij daar ook wat erbij gezegd? Of niet?
A: Nee alleen "werk aan de handen" en toen wilde hij aan mijn borst zitten.
V: U maakt een beweging met uw handen en u zegt "aan dat ding zitten, maar hoe wist u wat u moest doen?
A: Dat deed hij, met de handen.
V: Dat deed hij met de handen en waar was uw hand toen dan?
A: Die had hij beet.
V: Wat voelde u met die hand?
A: De penis.
A: Omdat hij steeds maar door ging, hij had dat ding beet, en moest ik ook op kussen, had helemaal geen zin. En toen pakte hij me, hij heeft me ook gekust op m'n mond.
V: Hij heeft u ook gekust op de mond?
A: Ja.
V: En u zegt, u moest er ook op kussen, waar moest u op kussen?
A: Op zijn penis.
V: Op zijn penis oké, en hoe wist u dat u dat moest doen?
A: Met zijn penis kwam hij bij mijn mond.
V: En hoe kon hij dat doen dan?
A: Hij had de broek los, pakte hem.
V: Hoe was u dan? Zat u nog steeds? Of stond u? Of anders?
A: Nee. Ik ben nooit van de stoel af geweest.
V: Weet u waar op de borst hij u gezoend heeft.
A: Op de tepel.
V: En u zei ook dat hij u gezoend had hè? Op de mond.
A: Ja ook. Op mijn lippen.
V: Op de lippen. En weet u wat voor zoenen dat was?
A: Hevig! Om nooit weer los te laten. Bah!
V: En dan zegt u ook nog, maar u moet het zeggen als het niet klopt, dat hij ook nog, dat u ook zijn penis moest kussen.
A: Hij trok mij naar hem toe. Naar die penis.
V: Naar de penis en hoe deed hij dat? Hoe trok hij u naar de penis toe?
A: Nou ja, ik, ik merkte wel dat die dat wilde iedere keer.
V: Ja en hoe merkte u dat dan?
A: Omdat hij steeds maar door ging.
V: Waarmee doorging?
A: Met het trekken naar mij toe, naar hem toe.
V: Oké, en waar raakte die penis u aan dan? Wijs eens aan op uw gezicht.
A: Nou op mijn mond.
V: Op uw mond oké, en waar op uw mond?
A: Ja dat ik hem kussen kon.
V: Dat u hem kussen kon en heeft u hem ook aangeraakt met de mond?
A: Kon niet anders.
V: Wat bedoelt ze met kussen?
V: Want wat bedoelt u met kussen? De penis kussen? Wat bedoelt u daarmee?
A: Nou kusje geven.
V: Hoe stopte dat? Kussen van de penis?
A: Nou als ie klaar was. En weer wat later weer.
V: En wat gebeurde er als eerste?
A: Dat ik moest zoenen.
V: En u zegt, u wilde op uw alarm drukken, waarom kon dat niet?
A: Hij had mijn handen beet. Dat ik niet bellen kon.
A: Maar er kwam een meisje hier, dat weet je wel. Van de kruidenier en die kent hij wel en zij kent hem wel. Ze zei "hallo" nou, hij hield even op en toen begon hij weer.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 30 maart 2017, opgenomen op pagina 47 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 3] :
V: Zou je willen vertellen wat er gisteren in het [naam] in Leeuwarden precies is gebeurd?
A: Ik ging naar mevrouw [slachtoffer] om de boodschappen op te nemen. Toen ik binnen kwam zat er een man heel dicht bij haar. Ik vroeg of ze nog andere boodschappen moest.
De man zat met de rug naar me toe. Zij zit altijd op de stoel voor het raam. Ik zag de man op zijn rollator zitten en ik zag dat hij naar achteren boog. Hij ging daarbij met de rollator naar achteren. Ik moest in het kastje kijken. De man zat voor dat kastje. Toen ben ik naar de koelkast gelopen, de man bleef daar zitten. Ik zei tegen mevrouw [slachtoffer] dat ik zo de boodschappen terug zou brengen. Ik ben toen weg gegaan. Haar bloesje zat aan deze kant omhoog, je kon haar bh zien.
0: Getuige wijst naar linkerzijde onder haar oksel.
A: Hier zat het shirt omhoog en ik zag een stukje blote buik en een stukje van de bh.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 30 maart 2017, opgenomen op pagina 55 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 1] :
V: Wanneer hoorde of merkte je voor het eerst dat [slachtoffer] iets overkomen was?
A: Ze woont in Wijkzorgcentrum [naam] in Leeuwarden. Ik kom als verzorgende bij haar.
Toen ik binnenkwam zat zij op haar stoel. Haar vest lag naast haar op de grond en haar trui hing half over haar schouder. Dat viel me gelijk op, dit past niet bij mevrouw [slachtoffer] , hoe zij op de stoel zat. Ze laat nooit kleren slingeren. En ze heeft ook nooit haar schouder bloot.
V: Wat viel je verder op?
A: Wat ik aan haar gedrag zag, was dat ik haar anders vond zitten en wat stiller was. Ze begon ineens te huilen en begon met dat verhaal.
V: Wat zei ze precies?
A: Ze heeft gezegd: "Hij zat aan mijn borsten" en "Hij heeft zijn geslachtsdeel laten zien." En ook iets dat zij iets met het geslachtsdeel moest doen, dat ze het moest aanraken.
Ik keek mijn collega aan. We hebben haar aangehoord en even laten bezinken.
V: Hoe was mevrouw [slachtoffer] toen ze jou vertelde wat er gebeurd was?
A: Echt emotioneel.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 30 maart 2017, opgenomen op pagina 63 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 2] :
Ik kwam bij mevrouw [slachtoffer] op de kamer. Haar truitje zat wat omhoog. Ik zag haar bh bandje zitten. Ik zag ook aan mevrouw hoe ze er bij zat. Wat in elkaar gedoken. De trui zat niet recht naar beneden, zat wat omhoog getrokken. Net of iemand hem omhoog gedaan had en snel weer naar beneden. Dat was niet passend voor mevrouw.
Mijn collega [getuige 1] stond naast haar. We deden de kleding wat goed. Mevrouw vroeg aan ons of we ook een man op de gang hadden gezien. Ik had inderdaad op de gang een man gezien die ik niet kende en niet kon plaatsen. Hij viel op. Ik zei: "Ja, die heb ik gezien." Mevrouw vertelde dat hij op de kamer was en dat zij dingen bij hem moest doen en dat hij ook aan haar gezeten had. Zij moest aan hem zitten. Hij had de penis bloot. Volgens mij gebruikte zij dat woord. Zij moest die penis aanraken, aaien. Ze vertelde dat ze daar heel erg van overstuur was. Ze vertelde verder dat hij aan haar borsten zat. Zo zei ze dat.
V: Hoe was zij er onder toen jullie op de kamer kwamen?
A: Emotioneel, overstuur. Niet dat ze huilde, maar meer wat paniekerig, zo van: "Waar is die man?" Ook dankbaar dat wij er waren. Ze zat wat in elkaar gedoken en naar mijn beleving wat te wiebelen op haar stoel. Ze schaamde zich volgens mij ook erg.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 7 april 2017, opgenomen op pagina 170 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verdachte:
V: Wat weet u van mevrouw [slachtoffer] ?
A: Niets, helemaal niets. We hebben niets gepraat. Ze heeft niets verteld. Ik ben er vorige week woensdag maar even geweest in het [naam] en die vrouw van de melkboerwagen kwam. Ik zat op mijn rollator en daar ben ik ook niet af geweest. Ze zat op een hoge stoel recht tegenover mij. Ik zat op de rollator die ik nu ook bij mij heb.
Ik heb behoefte aan aanhankelijkheid, lichamelijk contact. Wat zoenen en wat vrijen dat komt er dan van.
V: Wat vond u dat die mevrouw kwam?
A: Dat vond ik helemaal niet leuk. Niets aan. Ik heb er niets aan gehad.
V: Had u het idee dat u met mevrouw [slachtoffer] aan het vrijen was?
A: Ja, daar kwam ik voor. Het ging allemaal zo vlug. Ik heb niet van haar kunnen profiteren.
V: Waar heeft u mevrouw [slachtoffer] gezoend?
A: Op haar mond.
V: Waar heeft u mevrouw [slachtoffer] verder aangeraakt aan haar lichaam?
A: Misschien met de handen aan de borsten, verder weet ik het niet.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 8 april 2017, opgenomen op pagina 179 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verdachte:
V: Vrouw [slachtoffer] heeft gezegd dat u uw geslachtsdeel uit uw broek heeft gehaald.
A: Ja, ehhh, zij streek er over heen, ze betastte mij. Dat deed zij met haar handen. Ik weet niet meer precies hoe zij dat deed.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 14 juni 2017, opgenomen op pagina 182 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verdachte:
A: Ik heb de borst gekust.
V: Waar precies?
A: Op de tepel, ze had een mooie borst. Kan ik mij nog goed herinneren.
8. Een deskundigenrapport afkomstig van The Maastricht Forensic Institute, zaaknummer 2017.04.04.004.001, d.d. 15 mei 2017 opgemaakt door M. Hidding, als NRGD-geregistreerd deskundige, opgenomen op pagina 129 e.v. van voornoemd dossier, voor zover inhoudende:
Ontvangen materiaal:
AAKP7007NL Wattenstaafjes twee bemonsteringen tepel linkerborst van het slachtoffer,
[slachtoffer] , geboren op 11 augustus 1924
De bemonsteringen tepel linkerborst van het slachtoffer (AAKP7007NL) zijn getest op de
aanwezigheid van speeksel. De test was positief. Het DNA-hoofdprofiel matcht met het DNA-profiel van [verdachte] . De frequentie van het DNA-hoofdprofiel is kleiner dan één op één miljard.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij op 29 maart 2017 te Leeuwarden, in wijkzorgcentrum [naam] , door geweld en een andere feitelijkheid, [slachtoffer] in het door haar bewoonde appartement heeft gedwongen tot het plegen en dulden van ontuchtige handelingen, immers is toen aldaar verdachte dat zorgcentrum en vervolgens dat appartement van die [slachtoffer] binnengegaan en heeft verdachte toen aldaar
- zijn penis ontbloot en de hand van die [slachtoffer] naar verdachtes penis gebracht en
- met verdachtes hand de hand van die [slachtoffer] omvat en
- die [slachtoffer] de woorden toegevoegd: "Werk aan de handen." en
- die [slachtoffer] naar zich toe getrokken en
- verdachtes penis tegen de mond van die [slachtoffer] gebracht en
- die [slachtoffer] aan haar lichaam naar verdachtes penis toe getrokken en
- de bovenkleding van die [slachtoffer] omhoog getrokken en
- de door [slachtoffer] gedragen BH naar beneden getrokken en
- zodoende een borst van die [slachtoffer] ontbloot en
- die borst van die [slachtoffer] gekust en
- toen die [slachtoffer] gedurende bovengenoemde handelingen van verdachte haar persoonsalarm, dat zij om haar hals droeg, wilde activeren dat heeft verhinderd door haar handen vast te houden en tegen te houden
en daarbij opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een fysiek overwicht dat verdachte op die [slachtoffer] had, in welke fysieke overwichtssituatie die [slachtoffer] zich niet durfde te verzetten en onttrekken aan de seksuele handelingen van hem, verdachte, en aldus voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
Feitelijke aanranding van de eerbaarheid.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van dertig maanden waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Daarbij dienen de bijzondere voorwaarden te worden opgelegd zoals geadviseerd door de reclassering.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van de voorlopige hechtenis, al dan niet met een voorwaardelijke straf. Verdachte is bereid zich te houden aan de bijzondere voorwaarden zoals voorgesteld door de reclassering.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en het reclasseringsrapport d.d. 26 juli 2017, het uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 15 januari 2018, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van ontucht met een destijds 92-jarige vrouw. Verdachte is in het wijkzorgcentrum de woning van het slachtoffer binnengegaan, heeft haar zijn penis laten betasten en kussen, en heeft haar op de mond en op haar borst gekust. Daarbij heeft hij het slachtoffer belet om alarm te slaan.
Verdachte heeft met zijn handelen inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van het slachtoffer. Het slachtoffer werd als het ware overvallen door de seksuele handelingen van verdachte, die ze nota bene in haar eigen woning moest ondergaan.
Blijkens de verklaring van haar zoon was het slachtoffer twee weken na het voorval nog onrustig en angstig. Ze had de deur van haar woning sinds het voorval dicht - terwijl die anders overdag altijd open was - en is een stuk van haar vrijheid kwijtgeraakt door wat haar is overkomen. Dit rekent de rechtbank verdachte aan.
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen dat verdachte, blijkens het uittreksel uit de justitiële documentatie, niet eerder is veroordeeld.
Op basis van het reclasseringsrapport in combinatie met hetgeen de reclasseringsmedewerker als deskundige ter terechtzitting naar voren heeft gebracht, kan worden geconcludeerd dat verdachte volledig toerekeningsvatbaar is. De rechtbank kan zich echter niet aan de indruk onttrekken dat verdachte, met een leeftijd van 91 jaar, wel degelijk (enigszins) verminderd toerekeningsvatbaar is. De rechtbank wijst daartoe onder meer op passages uit het reclasseringsrapport waaruit volgt dat verdachte ook in het algemeen ontremd gedrag vertoont - zoals het ongepast benaderen (zoenen) van de toezichthouder van de reclassering - en op het beeld dat de kinderen van verdachte van hem schetsen. Bovendien kan uit de eigen verklaringen van verdachte worden afgeleid dat hij een volstrekt andere interpretatie van het voorval heeft, hetgeen bevestigd lijkt te worden door het gegeven dat hij een week nadien, zich ogenschijnlijk van geen kwaad bewust, weer bij het slachtoffer voor de deur stond met een bosje bloemen.
De reclassering adviseert aan verdachte op te leggen een (deels) voorwaardelijke straf met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden van een meldplicht, een ambulante behandelverplichting (onderzoek door een ouderenpsychiater of andere specialistisch gedragsdeskundige en begeleiding door een instantie als GGZ-ouderenzorg) en het verlenen van toestemming om informatie over hem op te vragen bij betrokken personen/instanties. Tevens adviseert de reclassering om een locatieverbod op te leggen, waarbij verdachte zich niet begeeft in en bij enig verzorgings- en/of verpleeghuis in Leeuwarden.
De rechtbank zal een straf opleggen die fors afwijkt van de eis van de officier van justitie.
Dit is onder meer gelegen in het feit dat de rechtbank verdachte vrijspreekt van de primair ten laste gelegde verkrachting, alsmede in de andere waardering van de persoonlijke omstandigheden van verdachte. De rechtbank houdt tevens rekening met de wens van het slachtoffer, dat uitdrukkelijk te kennen heeft gegeven dat zij niet wil dat verdachte naar de gevangenis gaat.
De rechtbank zal een grotendeels voorwaardelijke gevangenisstraf aan verdachte opleggen met daaraan gekoppeld de door reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden. De rechtbank wijzigt de geadviseerde maatregel omtrent gedrag, inhoudende dat verdachte niet bij centra voor ouderenzorg in Leeuwarden mag komen, in die zin dat de maatregel geldt voor centra voor ouderenzorg in heel Nederland en koppelt daaraan een week vervangende hechtenis per overtreding. De rechtbank zal tevens de dadelijke uitvoerbaarheid van het toezicht en de gestelde voorwaarden gelasten.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 14e, 38v, 38w en 246 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte primair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het subsidiair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 183 dagen.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 180 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op drie jaren, de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de eventuele uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Stelt als algemene voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3. dat de veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich uiterlijk binnen 14 dagen na deze uitspraak meldt bij Reclassering Nederland, Zoutbranderij 1 te Leeuwarden;
2. dat de veroordeelde zich zal laten onderzoek door een ouderenpsychiater of andere specialistisch gedragsdeskundige en zich zal laten begeleiden door een geïndiceerde instantie als GGZ-ouderenzorg of soortgelijke instelling op de tijden en plaatsen als door of namens die instelling aan te geven, indien en voor zolang de reclassering dit nodig acht.
De maatregel dat de veroordeelde voor de duur van de proeftijd zich niet zal ophouden in of bij centra voor ouderenzorg in Nederland, tenzij verdachte op basis van een indicatiestelling door de daartoe bevoegde instelling zelf opgenomen dient te worden.
Beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van de vervangende hechtenis bedraagt een week voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan.
Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op.
Beveelt dat de op grond van artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht gestelde voorwaarden, het op grond van artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht uit te oefenen toezicht en de op grond van artikel 38v Wetboek van Strafrecht opgelegde maatregel dadelijk uitvoerbaar zijn.
Draagt de reclassering op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. Dölle, voorzitter, mr. F.J. Agema en mr. K. Post, rechters, bijgestaan door mr. C.L. van der Woude, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 20 februari 2018.
Mr. Agema is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.