Op 4 december 2018 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Groningen, uitspraak gedaan in een wrakingsprocedure. Verzoeker heeft op 23 november 2018 een verzoek tot wraking ingediend tegen mr. L.T. de Jonge, kantonrechter in een andere procedure met nummer 6708757 CV EXPL 18-1684. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker geen partij is in deze procedure, maar de gemachtigde van partij [A]. Aangezien het wrakingsverzoek niet is ingediend namens [A], maar op persoonlijke titel door verzoeker, heeft de rechtbank geoordeeld dat het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is. Dit betekent dat er geen mondelinge behandeling van het verzoek zal plaatsvinden.
De rechtbank heeft verder opgemerkt dat verzoeker eerder al twee keer een wrakingsverzoek heeft ingediend tegen mr. L.T. de Jonge in dezelfde procedure, welke verzoeken ook niet-ontvankelijk zijn verklaard. Daarom heeft de rechtbank besloten dat een volgend wrakingsverzoek in deze procedure niet in behandeling zal worden genomen. De beslissing is openbaar uitgesproken en de rechtbank heeft de onverwijlde mededeling van deze beslissing aan verzoeker, mr. L.T. de Jonge en de gemachtigde van Famed B.V. bevolen. De procedure in de hoofdzaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.