ECLI:NL:RBNNE:2018:5495

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
31 mei 2018
Publicatiedatum
17 januari 2019
Zaaknummer
C18/184600 PR RK 18-183
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van een rechter in bestuursrechtelijke procedure met herhaald verzoek

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 31 mei 2018 uitspraak gedaan in een wrakingsprocedure. Verzoeker heeft op 16 mei 2018 een verzoek tot wraking ingediend tegen mr. T.F. Bruinenberg, die betrokken was bij een bestuursrechtelijke procedure met zaaknummer LEE 16/4977. Dit verzoek volgde op een eerder verzoek tot wraking dat op 16 maart 2018 was afgewezen. De rechtbank overweegt dat op grond van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een partij een rechter kan wraken indien er feiten of omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. Echter, volgens artikel 8:16 lid 4 Awb kan een volgend verzoek om wraking van dezelfde rechter niet in behandeling worden genomen, tenzij er nieuwe feiten of omstandigheden zijn die na het eerdere verzoek aan de verzoeker bekend zijn geworden.

De rechtbank oordeelt dat verzoeker in zijn pleitnota geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangedragen die na het eerdere verzoek aan hem bekend zijn geworden. Bovendien heeft verzoeker in deze procedure al meerdere wrakingsverzoeken ingediend die niet zijn gehonoreerd, wat heeft geleid tot onredelijke vertraging van de rechtspleging. De rechtbank concludeert dat verzoeker het wrakingsmiddel misbruikt om de voortgang van de procedure te frustreren. Daarom wordt het verzoek tot wraking niet in behandeling genomen en wordt bepaald dat een volgend verzoek tot wraking in deze zaak niet meer in behandeling zal worden genomen.

De beslissing is openbaar uitgesproken en de rechtbank beveelt de onverwijlde mededeling van deze beslissing aan verzoeker, aan mr. Bruinenberg en aan de gemachtigde van de Belastingdienst/Toeslagen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen
zaaknummer: C18/184600 PR RK 18-183
beslissing van de meervoudige kamer van 31 mei 2018
op het verzoek tot wraking ingevolge artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van
[naam],
wonende te [woonplaats],
verzoeker.

1.Procesverloop

1.1.
Ter zitting van 16 mei 2018 heeft verzoeker een verzoek ingediend tot wraking van mr. T.F. Bruinenberg in de procedure met nummer LEE 16/4977 (aanhangig bij deze rechtbank, afdeling Bestuursrecht) waarbij verzoeker als partij is betrokken.
1.2.
Mr. Bruinenberg heeft bij e-mail van 25 mei 2018 gemotiveerd aangegeven dat hij niet berust in het wrakingsverzoek.

2.Overwegingen

2.1.
Ingevolge artikel 8:15 Awb kan op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
2.2.
Verzoeker heeft in de onder 1.1. genoemde procedure al eerder een verzoek ingediend tot wraking van mr. Bruinenberg. Dit verzoek is afgewezen bij beslissing van de wrakingskamer van 16 maart 2018.
2.3.
Een volgend verzoek om wraking van dezelfde rechter wordt ingevolge artikel 8:16 lid 4 Awb niet in behandeling genomen, tenzij feiten of omstandigheden worden voorgedragen die pas na het eerdere verzoek aan de verzoeker bekend zijn geworden. In de pleitnota die verzoeker tijdens de zitting van 16 mei 2018 ter onderbouwing van zijn wrakingsverzoek heeft overgelegd en voorgelezen, zijn naar het oordeel van de rechtbank geen feiten of omstandigheden voorgedragen die pas na het eerdere verzoek aan verzoeker bekend zijn geworden. Het onderhavige wrakingsverzoek zal daarom niet in behandeling worden genomen en een mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek kan daarom achterwege blijven.
2.4.
Verzoeker heeft in deze procedure reeds meerdere wrakingsverzoeken gedaan die geen van alle zijn gehonoreerd en die hebben geleid tot onredelijke vertraging van de rechtspleging. Naar het oordeel van de rechtbank gebruikt verzoeker het middel van wraking voor een ander doel dan waarvoor het is gegeven of met geen ander doel dan de voortgang
van de procedure te frustreren. Daarmee is sprake van misbruik. De rechtbank zal daarom met toepassing van artikel 8:18 lid 4 Awb bepalen dat een volgend verzoek tot wraking in deze zaak niet meer in behandeling zal worden genomen.
Beslissing
De rechtbank:
  • neemt het verzoek niet in behandeling;
  • bepaalt dat een volgend wrakingsverzoek in deze zaak niet in behandeling zal worden genomen
  • bepaalt dat de procedure in de hoofdzaak (met zaaknummer LEE 16/4977) wordt voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek tot wraking;
  • beveelt de onverwijlde mededeling van deze beslissing aan verzoeker, aan mr. Bruinenberg en en aan de (gemachtigde van) de Belastingdienst/Toeslagen.
Deze beslissing is gegeven door mrs. P.J. Duinkerken, voorzitter, Th.A. Wiersma en M. Sanna, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier en in het openbaar uitgesproken op 31 mei 2018.
typ: 692