ECLI:NL:RBNNE:2018:5386
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Eigendomsgeschil over een Border Collie tussen ex-partners na beëindiging van hun relatie
In deze zaak vorderde eiser [A] in kort geding de afgifte van zijn hond, een Border Collie genaamd [naam pup], van gedaagde [B]. De partijen hadden een affectieve relatie en de hond was aangeschaft tijdens deze relatie. Eiser stelde dat hij de eigenaar was van de hond, omdat hij de aankoopprijs had betaald en de hond op zijn naam geregistreerd was bij de Raad van Beheer. Gedaagde betwistte dit en stelde dat zij de hond had gekocht met haar eigen geld, inclusief een bedrag dat zij als borg had betaald aan eiser. De kantonrechter oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om te concluderen dat eiser de eigenaar was van de hond. De rechter wees de vorderingen van eiser af, omdat het vermoeden dat gedaagde de eigenaar was, niet weerlegd kon worden. De rechter benadrukte dat de kort geding procedure zich niet leent voor bewijslevering en dat beide partijen hun stellingen onvoldoende hadden onderbouwd. Eiser werd veroordeeld in de proceskosten van gedaagde.