Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
'helder en consistent te handelen als het gaat om plaatsing en vacaturevervulling'. Op 8 november 2016 heeft de OR positief geadviseerd inzake de voorgenomen reorganisatie.
3.Het verzoek
4.Het verweer
5.De beoordeling
Kamerstukken II2013/14, 33818, 3, p.31) volgt dat in een procedure als de onderhavige, de kantonrechter bij zijn beoordeling dient te toetsen aan dezelfde (wettelijke) criteria als die voor het UWV gelden. Deze (wettelijke) criteria zijn verwoord in de Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 23 april 2015 (
Stcrt.2015/12685) tot vaststelling van regels met betrekking tot ontslag en de transitievergoeding (de Ontslagregeling). Op grond van de Ontslagregeling dient een werkgever aannemelijk te maken dat er structureel arbeidsplaatsen vervallen door maatregelen die om bedrijfseconomische redenen nodig zijn voor een doelmatige bedrijfsuitvoering. Tevens dient voldaan te zijn aan het afspiegelingsbeginsel en tot slot, dient er geen mogelijkheid te zijn om de werknemer binnen een redelijke termijn (al dan niet met behulp van scholing) te herplaatsen in een andere passende functie binnen de onderneming. Zoals KwadrantGroep ook heeft aangevoerd, dient de kantonrechter het bestaan van een redelijke grond volledig en zelfstandig te toetsen en kan niet worden volstaan met het toetsen of het UWV tot een juist oordeel is gekomen. Als volgt wordt overwogen.