Op 27 december 2018 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 2003, die werd beschuldigd van poging tot doodslag en mishandeling van een persoon genaamd [slachtoffer] op 24 augustus 2018 te Bakkeveen. De verdachte was aanwezig op de zitting, bijgestaan door zijn advocaat, mr. K.E. Wielenga, terwijl het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. T. Klooster. De tenlastelegging omvatte meerdere geweldsdelicten, waaronder het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel en openlijk geweld. De rechtbank heeft het bewijs beoordeeld en geconcludeerd dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte te veroordelen. Zowel de officier van justitie als de verdediging hebben vrijspraak bepleit, en de rechtbank heeft geoordeeld dat het enkele wegduwen door de verdachte niet als een significante bijdrage aan het geweld kan worden beschouwd. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten.
Daarnaast heeft de benadeelde partij, [slachtoffer], een vordering tot schadevergoeding ingediend, maar deze werd afgewezen omdat de rechtbank niet bewezen achtte dat de verdachte betrokken was bij de feiten die de schade hadden veroorzaakt. De rechtbank heeft ook een vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf afgewezen, nu de verdachte algeheel werd vrijgesproken. Het vonnis is uitgesproken door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee kinderrechters, en is openbaar gemaakt op dezelfde dag.