ECLI:NL:RBNNE:2018:5365

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
4 december 2018
Publicatiedatum
28 december 2018
Zaaknummer
18/730102-18
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige kamer van de Rechtbank Noord-Nederland oordeelt over een reeks woninginbraken en diefstallen

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Nederland op 4 december 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met een medeverdachte in een periode van drie maanden een groot aantal woninginbraken heeft gepleegd. De verdachte is beschuldigd van gekwalificeerde diefstallen en pogingen daartoe, waarbij voornamelijk kwetsbare slachtoffers zijn getroffen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachte op brutale wijze woningen binnendrongen, vaak door middel van braak, en waardevolle goederen, zoals sieraden en elektronica, hebben gestolen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar en oplegging van een meldplicht. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de ernst van de feiten, de impact op de slachtoffers en de recidivekans van de verdachte. De vordering van de officier van justitie om de verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van vijf jaar werd gedeeltelijk toegewezen, maar de rechtbank besloot tot een lichtere straf vanwege de omstandigheden van de verdachte en de mogelijkheid tot rehabilitatie. De rechtbank heeft daarnaast verschillende vorderingen van benadeelde partijen beoordeeld en toegewezen, waarbij de verdachte aansprakelijk werd gesteld voor de schade die hij had veroorzaakt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/730102-18
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 4 december 2018 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1978 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
thans gedetineerd in Detentiecentrum Schiphol HvB te Badhoevedorp, Duizendbladweg 100.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 6 november 2018 en 20 november 2018. Bij de terechtzitting van 6 november 2018 is verdachte verschenen, bijgestaan door mr. M.G.C. van Riet, advocaat te Amsterdam. Bij de terechtzitting van 20 november 2018 zijn verdachte en zijn raadsvrouw niet verschenen. Bij de terechtzitting van 6 november 2018 is het openbaar ministerie ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. R. Janssens. Bij de terechtzitting van 20 november 2018 is het openbaar ministerie vertegenwoordigd door mr. T.H. Pitstra.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 13 januari 2018 tot en met 15 januari 2018 te Lelystad tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (in/uit een woning gelegen aan of bij de [straatnaam] ) een kluis met inhoud, te weten een creditcard (van de ABN-Amro) en/of meerdere sieraden (onder meer armbanden en/of kettingen en/of ringen en/of oorsieraden en/of horloges), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 1] en/of diens echtgenote, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen voornoemde goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode van 13 januari 2018 tot en met 22 maart 2018 te Lelystad en/of (elders) in Nederland, een goed te weten een creditcard (van de ABN) heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het
voorhanden krijgen van dit goed wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
2.
hij in of omstreeks de periode van 18 januari 2018 tot en met 20 januari 2018 te Tolbert, in elk geval in de gemeente Leek, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (in/uit een woning gelegen aan of bij [straatnaam] ) een tablet en/of een hoeveelheid sieraden, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen voornoemde goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
3.
hij in of omstreeks de periode omvattende de dagen 19 januri 2018 en 20 januari 2018 te Tolbert, in elk geval in de gemeente Leek, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (in/uit een woning gelegen aan of bij [straatnaam] ) een hoeveelheid sieraden, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 3] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen voornoemde goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
4.
hij op of omstreeks 24 januari 2018 te Joure, in elk geval in de gemeente De Fryske Marren, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (in/uit een woning gelegen aan of bij de [straatnaam] ) een (gouden) ketting en/of een (gouden) ring een bankpas (van de Rabobank), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 4] en/of haar echtgenoot, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl
verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen voornoemde goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
5.
hij op of omstreeks 13 februari 2018 te Heemskerk tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om (in/uit een woning (gelegen aan of bij de [straatnaam] ) enig
goed van verdachtes en/of verdachtes mededaders gading, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 5] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, de tuindeur van het perceel [straatnaam] vernield/geforceerd en/of (met een voorwerp) aan het kozijn van een slaapkamerraam van die woning aan de [straatnaam] gewrikt en/of deze vernield, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
6.
hij op of omstreeks 15 februari 2018 te Hoogezand, in elk geval gemeente Midden-Groningen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (in/uit een woning gelegen aan of bij de [straatnaam] ) een telefoontoestel (van het merk Samsung, goudkleurig) en/of een (goudkleurige) ketting en/of een (goudkleurige) armband en/of een Notebook (van het merk Packard Bell), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 6] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen voornoemde goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
7.
hij in of omstreeks de periode van 26 januari 2018 tot en met 29 januari 2018 te Hoogezand, in elk geval in de gemeente Midden-Groningen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (in/uit een woning gelegen aan of bij de [straatnaam] ) vier (goudkleurige) kettingen en/of twee (goudkleurige) ringen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 7] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen voornoemde goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
8.
hij op of omstreeks 16 februari 2018 te Heerenveen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (in/uit een woning gelegen aan of bij de [straatnaam] ) een (gouden) halsketting, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 8] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen voornoemde goed onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
9.
hij op of omstreeks 16 februari 2018 te Heerenveen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (in/uit een woning gelegen aan of bij de [straatnaam] ) een fotocamera (van het merk Nikon) en/of een (gouden) horloge en/of een VR-bril) en/of een (gouden) ketting en/of vier oorbellen en/of een paar schoenen (van het merk Nike) en/of een hoeveelheid medicijnen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 9] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen voornoemde goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
10.
hij in of omstreeks de periode omvattende de dagen 16 februari 2018 en 17 februari 2018 te Heerenveen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (in/uit een woning gelegen aan of bij de [straatnaam] ) (onder meer) twee stuks servies en/of twee (zilveren) armbanden en/of twee (zilveren) bedeltjes en/of een (gouden) horloge en/of een dasspeld en/of meerdere kettingen en/of horloges en/of dasspelden en/of broches en/of een zilveren tientje een armband en/of een oorbel, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 10] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen voornoemde goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming;
11.
hij in of omstreeks de periode omvattende de dagen 17 februari 2018 en 18 februari 2018 te Hoogeveen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (in/uit een woning gelegen aan of bij de [straatnaam] ) een paar (gouden) manchetknopen en/of twee (gouden) horloges en/of een parel)halsketting en/of een meerdere andere sieraden, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 11] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen voornoemde goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
12.
hij op of omstreeks 18 februari 2018 te Hoogeveen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (in/uit een woning (gelegen aan of bij de [straatnaam] ) (onder meer) meerdere kettingen en/of armbanden en/of ringen en/of een broche en/of een horloge en/of meerdere oorbellen en/of een zak (met kapot zilver), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 12] en/of [slachtoffer 13] en/of [slachtoffer 14] , heeft weggenomen met
het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen voornoemde goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
13.
hij op of omstreeks 18 februari 2018 te Dalen, in elk geval in de gemeente Coevorden, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (in/uit een woning gelegen aan of bij de [straatnaam] ) twee (gouden) trouwringen en/of een (gouden) speld en/of een (gouden) halsketting en/of een fietscomputer en/of twee oorijzerspelden en/of een ketting, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 15] , heeft weggenomen met het
oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen voornoemde goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
14.
hij in of omstreeks de periode van 28 februari 2018 tot en met 1 maart 2018 te Drachten, in elk geval in de gemeente Smallingerland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen
misdrijf om (in/uit een woning gelegen aan of bij de [straatnaam] ) enig goederen van verdachtes en/of verdachtes mededader(s) gading, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 16] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming,
twee raamsloten/raamgrendels van een raam van die woning aan of bij de [straatnaam] heeft verbogen en/of dat raam gedeeltelijk heeft geopend, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
15.
hij op of omstreeks 28 februari 2018 te Drachten, in elk geval in de gemeente Smallingerland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (in/uit een woning gelegen aan of bij de [straatnaam] ) meerdere kettingen en/of hangers en/of armbanden en/of een (zilveren) ring en/of een dasspeld, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 17] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen voornoemde goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
16.
hij op of omstreeks 4 maart 2018 te Swifterbant, in elk geval in de gemeente Dronten, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (in/uit een woning gelegen aan of bij de [straatnaam] ) een (gouden) dames horloge, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 18] of diens echtgenote, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen
goed onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
17.
hij in of omstreeks de periode omvattende de dagen 5 maart 2018 en 6 maart 2018 te Arnhem tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (in/uit een woning gelegen aan of bij de [straatnaam] ) een potje met kleingeld (ongeveer 50 euro) en/of een draagmedaille (ridderorde) en/of draagmedaille (verleend voor diensten in Indië) een (andere) draagmedaille (voor verleende diensten), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan
[slachtoffer 19] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen voornoemde goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
18.
op of omstreeks 6 maart 2018 te Almelo tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (in/uit een woning gelegen aan of bij [straatnaam] (19)) (onder meer) een armband met bedeltjes en/of een ketting en/of een bril en/of geld (ongeveer 450 euro), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [getuige 4] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich
de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen voornoemde goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
19.
hij op of omstreeks 6 maart 2018 te Almelo tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (in/uit een woning gelegen aan of bij de [straatnaam] ) een rood sieradendoosje met daarin (onder meer) twee kettingen en/of een armband, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 20] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder
zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
20.
hij op of omstreeks 6 maart 2018 te Almelo tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (in/uit een woning gelegen aan of bij de [straatnaam] ) een of meerdere (roze) plastic bakjes met daarin (onder meer) brieven en/of sieraden en/of enveloppen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 21] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen voornoemde goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
21.
hij op of omstreeks 22 maart 2018 te Alkmaar tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om (in/uit een woning gelegen aan of bij [straatnaam]) ) enige goederen van verdachtes en/of verdachtes mededader(s) gading, dat/die geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 22] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en
zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, een ruit van die woning aan [straatnaam] heeft vernield en/of (met een voorwerp) aan het een raamkozijn van die woning heeft gewrikt en/of
deze heeft vernield, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
22.
hij op of omstreeks 22 maart 2018 te Alkmaar tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (in/uit een woning gelegen aan of bij de [straatnaam] ) (onder meer) een laptop (van het merk Acer) en/of een fotocamera en/of meerdere bedelarmbandjes en/of ringen en/of oorbellen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 23] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen voornoemde goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
23.
hij op of omstreeks 22 maart 2018 te Alkmaar tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (in/uit een woning gelegen aan of bij de [straatnaam] ) (onder meer) een halsketting, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 24] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of
die weg te nemen halsketting onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 22 maart 2018 te Alkmaar tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om (in/uit een woning gelegen aan of bij de [straatnaam] ) een of meer goed(eren) van verdachtes en/of verdachtes mededader(s) gading, dat/die geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 24] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, (met een voorwerp) een raam van die woning aan de [straatnaam] ) heeft vernield/geforceerd en/of (vervolgens) dat raam geopend en/of door de ontstane
opening die woning is binnengegaan en/of in die woning heeft gezocht naar (een) goed(eren) van verdachtes en/of verdachtes mededader(s) gading, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling voor het onder 1. primair, 2., 3., 4., 5., 6., 8., 9., 10., 11., 12., 13., 14., 15., 16., 17., 18., 19., 20., 21., 22. en 23. subsidiair ten laste gelegde gevorderd. De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van het onder 7. en 23. primair ten laste gelegde. Hij heeft hiertoe het volgende aangevoerd. Nadat verdachten op 22 maart 2018 op heterdaad werden aangehouden in Alkmaar, kwam er een eind aan een lange reeks inbraken die volgens dezelfde modus operandi werd uitgevoerd. De drie inbraken in Alkmaar laten een duidelijke werkwijze zien. Verdachten hadden de werktuigen in hun handen toen zij werden aangetroffen. Onder de medeverdachte is een breekijzer in beslag genomen en onder verdachte is een schroevendraaier in beslag genomen. Verdachte droeg handschoenen en de medeverdachte droeg kenmerkende schoenen. In de modus operandi valt de voorkeur op voor een specifiek gekozen slachtoffer c.q. een specifiek gekozen locatie. Daarnaast is er sprake van een specifieke wijze van inbreken, welke van toepassing is op alle ten laste gelegde inbraken. Daarbij komen specifieke bewijsmiddelen naar voren die wijzen naar verdachten: het gebruik van een breekijzer met rode verf en een schroevendraaier, handschoenen en schoenen met een molentjesprofiel. Ook valt een zorgvuldige planning en uitvoering op. Zo is bij de inbraken in Alkmaar het adres van een woonzorgcomplex op een handgeschreven briefje geschreven dat zij bij zich dragen, is de woning van te voren opgezocht op internet op de telefoon van medeverdachte, is het adres ingevoerd in de Tomtom en gaan ze met de auto. Ook dit zijn kenmerkende omstandigheden die terugkomen in relatie tot elders gepleegde inbraken. Gelet daarop wordt gebruik gemaakt van schakelbewijs. Daarbij komt dat uit analyse is gebleken dat deze specifieke en kenmerkende wijze van inbreken geheel is gestopt na de aanhouding van verdachten. Gelet daarop versterkt de veelheid aan inbraken en de telkens terugkerende, kenmerkende sporen daarin, het bewijs. Uit de modus operandi en het sporenonderzoek blijkt telkens dat er sprake is van medeplegen.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte ten aanzien van het onder 2., 4., 6., 21., 22. en 23. subsidiair ten laste gelegde kan worden veroordeeld. Zij heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1. primair, 1. subsidiair, 3., 5., 7., 8., 9., 10., 11., 12., 13., 14., 15., 16., 17., 18., 19. en 20. ten laste gelegde. Zij heeft daartoe aangevoerd dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte de ten laste gelegde woninginbraken heeft begaan.
Oordeel van de rechtbank
Vrijspraak
De rechtbank acht het onder 3., 7., 13., 14., 15. en 23. primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen. Verdachte zal daarom hiervan worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt ten aanzien van deze feiten het volgende.
Ten aanzien van het onder 3., 7., 14. en 15. ten laste gelegde is de rechtbank met de raadsvrouw van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is om tot een veroordeling van deze feiten te komen.
Ten aanzien van het onder 13. ten laste gelegde overweegt de rechtbank dat, ondanks dat er een handschoenspoor is aangetroffen dat overeenkomsten vertoont met de handschoen van verdachte, dit feit voor het overige in het geheel geen overeenkomsten heeft met de modus operandi zoals bij de overige ten laste gelegde feiten is gehanteerd. De rechtbank is dan ook van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is om tot een veroordeling van dit feit te komen.
Ten aanzien van het onder 23. primair ten laste gelegde overweegt de rechtbank dat uit de bewijsmiddelen niet is gebleken dat er goederen zijn weggenomen. Om deze reden komt de rechtbank ten aanzien van dit feit niet tot een voltooide inbraak.
Bewezenverklaring
Ten aanzien van de overige ten laste gelegde feiten komt de rechtbank tot een bewezenverklaring. De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen verklaard kan worden dat verdachte de onder 1. primair, 2., 4., 5., 6., 8., 9., 10., 11., 12., 16., 17., 18., 19., 20., 21., 22. en 23. subsidiair ten laste gelegde feiten heeft begaan. Deze beslissing is zowel gegrond op de ten aanzien van de hieronder per afzonderlijk tenlastegelegd feit of cluster van feiten weergegeven bewijsmiddelen, als op de inhoud van het geheel van bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, waaronder de bewijsmiddelen genoemd in de hierna volgende overwegingen.
Algemene overwegingen
Verdachte en de medeverdachte zijn op 22 maart 2018 op heterdaad aangehouden bij een poging tot inbraak aan de [straatnaam] in Alkmaar. Verdachte heeft erkend dat hij deze inbraak, alsmede de daaraan voorafgegane andere twee ten laste gelegde inbraken op 22 maart 2018 in Alkmaar heeft gepleegd. De rechtbank heeft, evenals de officier van justitie, in haar overwegingen deze drie inbraken als startpunt genomen ten aanzien van de beoordeling van de hierna opgenomen bewezenverklaarde feiten. De rechtbank overweegt daartoe dat uit de manier waarop deze woninginbraken en poging tot inbraak zijn gepleegd een modus operandi met specifieke kenmerken is af te leiden.
Uit de bewijsmiddelen komt ten aanzien van de inbraak en de pogingen tot inbraak in Alkmaar, het volgende naar voren. Het betreft telkens benedenwoningen, voornamelijk bestaande uit woningen van bejaarden-/zorginstellingen dan wel woningen in de directe nabijheid daarvan. Uit onderzoek van de laptop van verdachte is gebleken dat er 491 maal gezocht is middels het programma Google maps met verschillende zoektermen. Er werd opvallend veel gezocht op bejaardentehuizen, stichtingen, verpleeghotels en woonzorgcentra (pv bev p. 513 e.v.). Kort voor de inbraken in Alkmaar heeft de medeverdachte op internet gezocht naar bejaardentehuizen in Alkmaar (pv bev p. 516 e.v.). Verdachten zijn met een auto met kenteken [kenteken] naar Alkmaar gekomen. Het adres [straatnaam] stond op een briefje dat onder de medeverdachte in beslag genomen is en het adres was ingevoerd in de TomTom. Verder valt op dat er eenmaal is binnengekomen door een niet afgesloten raam en tweemaal is ingebroken door het verbreken van een raam. Daarbij zijn de werktuigen een schroevendraaier en/of een breekijzer, waardoor braaksporen zijn veroorzaakt waarin rode verf/lak is aangetroffen. De woningen zijn overhoop gehaald, kasten en laden werden doorzocht en de buit bestond voornamelijk uit sieraden. De inbraak en de pogingen tot inbraak in Alkmaar zijn gepleegd in het begin van de avond. Bij de betrapping op heterdaad in Alkmaar is bij verdachte een schroevendraaier met zijn DNA aangetroffen en bij de medeverdachte is een rood breekijzer met zijn DNA aangetroffen. Verdachte droeg handschoenen en de medeverdachte droeg schoenen waarvan de zolen een kenmerkend profiel hadden.
De rechtbank leidt uit de bewijsmiddelen af dat verdachte en zijn medeverdachte in de aan de feiten in Alkmaar voorafgaande periode vaker op dezelfde wijze te werk zijn gegaan.
De auto waarmee verdachte en de medeverdachte naar Alkmaar zijn gereden, is door de politie inbeslaggenomen en doorzocht. In de auto zijn meerdere handgeschreven briefjes aangetroffen met daarop adressen. Op deze briefjes stonden onder andere adressen van plekken waar woninginbraken zijn gepleegd, dan wel in de nabijheid hiervan, ook buiten Alkmaar. De politie heeft in een proces-verbaal uitgewerkt welke adressen zich in de nabije omgeving bevonden van woningen waar is ingebroken, dan wel een poging daartoe is gedaan. De politie heeft de TomTom uit de auto onderzocht en uitgelezen en uit dit onderzoek is een lijst met adressen naar voren gekomen. Vervolgens is aangegeven of de adressen uit de TomTom een relatie hebben met de adressen op de briefjes en de adressen waar is ingebroken. De rechtbank hecht veel waarde aan dit proces-verbaal. De rechtbank overweegt daartoe dat wanneer een adres dat op één van de handgeschreven briefjes is opgenomen gerelateerd kan worden aan een in de TomTom voorkomend adres en uit de TomTom blijkt dat de auto daar is geweest, zoals bij een deel van de bewezenverklaarde feiten het geval is, dit een sterke aanwijzing is dat verdachte en de medeverdachte bij de betreffende (pogingen tot) woninginbraken betrokken zijn geweest.
Bij het overgrote deel van de hieronder bewezenverklaarde woninginbraken zijn braaksporen aangetroffen van zowel een schroevendraaier als een breekijzer en in enkele gevallen alleen van een schroevendraaier of breekijzer. Voor een deel van deze sporen geldt dat zij blijkens onderzoek zijn veroorzaakt, waarschijnlijk zijn veroorzaakt dan wel mogelijk zijn veroorzaakt door de onder verdachte en de medeverdachte in Alkmaar aangetroffen werktuigen. Een ander specifiek element dat in veel zaken terugkomt is dat er rode verf in de braaksporen is aangetroffen.
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat het feit dat er DNA van verdachte is aangetroffen op de schroevendraaier bij de inbraak in Alkmaar, niet bewijst dat de schroevendraaier voor 22 maart 2018 in het bezit van verdachte was. De rechtbank overweegt dat de raadsvrouw in zoverre gelijk heeft, dat verdachte voor 22 maart 2018 niet op heterdaad met de schroevendraaier in zijn handen is aangetroffen. De rechtbank overweegt echter, dat het gelet op het veelvoud aan signalen die richting verdachte wijzen, niet anders kan dan dat ook in de andere zaken, waarin duidelijk is geworden dat de braakschade met de schroevendraaier die verdachte in Alkmaar bij zich droeg is veroorzaakt, verdachte de persoon is geweest die de sporen met de schroevendraaier heeft veroorzaakt. Verdachte heeft geen alternatief scenario aangevoerd waaruit zou blijken dat andere personen met de betreffende schroevendraaier inbraken hebben gepleegd en ook anderszins is dit niet aannemelijk geworden.
Bij een aantal van de hieronder bewezen verklaarde zaken zijn handschoensporen aangetroffen, die overeenkomsten vertonen met de onder verdachte inbeslaggenomen handschoenen bij de inbraak in Alkmaar. Ondanks dat uit het handschoensporenonderzoek geen karakteristieke overeenkomsten zijn aangetroffen die kunnen leiden tot identificatie en derhalve niet kan worden vastgesteld dat de handschoensporen zijn veroorzaakt met de handschoen van verdachte, acht de rechtbank deze sporen ten aanzien van de gepleegde inbraken in Almelo wel degelijk van belang, nu deze sporen passen in de overeenkomstige modus operandi met de andere door verdachte gepleegde woninginbraken, dan wel pogingen daartoe. Ditzelfde geldt voor aangetroffen schoensporen die overeenkomsten vertonen met de onder de medeverdachte inbeslaggenomen schoenen.
Uit de telefoon- en mastgegevens kan afgeleid worden wanneer verdachte en de medeverdachte contact hadden, alsmede waar zij zich op bepaalde momenten bevonden. Vastgesteld kan worden dat de tijdstippen en locaties die hieruit naar voren komen passen bij de desbetreffende bewezenverklaarde feiten zoals hieronder aangegeven.
De rechtbank heeft tenslotte in aanmerking genomen dat de bewezenverklaarde inbraken zijn gepleegd in de namiddag of begin van de avond, dat de woningen doorgaans werden binnengedrongen door middel van verbreking van een raam en dat de buit telkens bestond uit kleine makkelijk mee te nemen waardevolle goederen zoals sieraden.
Gelet op de hiervoor omschreven samenhang en overeenkomsten is de rechtbank van oordeel dat de bewijsmiddelen die ten grondslag liggen aan de verschillende feiten zoals hieronder opgenomen elkaar versterken en als schakelbewijs kunnen dienen.
Ten aanzien van het onder 1. ten laste gelegde
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 31 januari 2018, opgenomen op pagina 832 van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer BENIDORM/NN1R018032 d.d. 20 juni 2018, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1] :
De woning aan de [straatnaam] te Lelystad is een koopwoning. Op 13 januari 2018 omstreeks 13.30 uur had onze dochter de woning rondom afgesloten. Op 15 januari 2018 werd onze schoonzoon door onze buurman gebeld. Er bleek ingebroken te zijn in onze woning. Ik hoorde van onze dochter dat onze hele woning doorzocht was. Ik zag dat het kozijn van het woonkamerraam was beschadigd. Dit kozijn is ook ontwricht. Ik zag dat het glas kapot was. Ik zag dat de schuurdeur was geforceerd. Via de opengebroken schuurdeur zijn ze door de schuur gelopen. Ook deze deur is geforceerd. In de tuinzijde zit een deur naar een slaapkamer. Ook deze deur is geforceerd. Van deze deur is het glas vernield. Op zolder stond een kluis. Ik zag dat deze kluis was weggenomen. Onze kluis is ongeveer vijftig (50) centimeter. In de kluis zitten de volgende goederen: de hypotheekpapieren van de ABN, eigendomspapieren van ons huis, eigendomspapieren van de grond, langstlevend overeenkomst van de notaris, creditcard, vrijwaringpapieren van onze auto [kenteken] , alles schoolrapporten van mijn vrouw en mij, gouden en zilveren sierraden van mijn vrouw en van mijn overleden schoonmoeder, een bedelarmband met sterrenbeeld leeuw, stier en kreeft. Onze creditcard is van de ABN. Ik hoorde van mijn buurvrouw dat zij een auto had gezien met drie (3) getinte jongens erin. Zij had dit rond 18.00 uur gezien.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van sporenonderzoek d.d. 24 januari 2018, opgenomen op pagina 865 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verbalisant:
Het onderzoek is verricht in een woning te [straatnaam] , Lelystad. Ik zag aan de voorzijde van de woning, op de begane grond, een huiskamerraam met braakschade. Ik zag een krasspoor van een breekijzer in de sluitnaad van dit raam. Ik heb dit krasspoor afgevormd. De ruit van dit raam was gebarsten. De daders hadden de twee deuren onder de carport, rechts van de woning, naar de achtertuin opengebroken. Ik zag indrukken van een breekijzerbeitel van 23 mm breed en van een breekijzerklauw van 33 mm breed in een losgebroken houten deel van de carportdeur aan de straatzijde.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 18 januari 2018, opgenomen op pagina 868 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 1]:
Op 14 januari 2018 omstreeks- 17:45 stond ik in mijn woning, [straatnaam] . Ik zag dat een voertuig parkeerde op de weg voor mijn woning. Toen zag ik 3 mannen uit het voertuig stappen. Ik maakte een foto van de auto en het kenteken.
Bijlage: foto waarop auto te zien is met kenteken [kenteken]
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 februari 2018, opgenomen op pagina 872 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verbalisant:
Ik bekeek de camerabeelden van de ABN-AMRO bank. Deze genoemde camerabeelden zijn de camerabeelden van de pinautomaat welke zich bevindt aan de [straatnaam] te Lelystad. Volgens de aangever is er viermaal getracht te pinnen, te weten op 14 januari 2018 op de volgende tijdstippen: tweemaal te 18:51 uur, eenmaal te 19:01 uur en eenmaal te 19:02 uur.
5. Een schriftelijk bescheid, inhoudende een Rapport Gelaatsvergelijkend Onderzoek d.d. 11 april 2018, opgenomen op pagina 877 van voornoemd dossier, onder meer inhoudende:
De conclusie van het onderzoek luidt als volgt:
Er is indicatie dat gelaatsafbeeldingen 02 en gelaatsafbeelding vergelijking van dezelfde persoon zijn. Twee onderzoekers hebben een vergelijkend onderzoek uitgevoerd met de afbeeldingen. Op basis van morfologische kenmerken hebben zij beide afbeeldingen vergeleken. Uit het onderzoek blijkt dat er morfologische overeenkomsten tussen gelaatsafbeelding 02 en gelaatsafbeelding vergelijking zijn. Tevens zijn er geen significante morfologische verschillen geconstateerd. De conclusie is onder voorbehoud dat er geen veranderingen in het gelaat zijn aangebracht.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 april 2018, opgenomen op pagina 879 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verbalisant:
Op 14 januari 2018 werd er aan de Weverstraat te Lelystad getracht geld op te nemen met een gestolen pinpas. Deze pinpas was weggenomen bij een woninginbraak aan de [straatnaam] te Lelystad. Van de pintransacties waren beelden beschikbaar. Na de aanhouding van [verdachte] werd de pinfoto door een team van de Landelijke Eenheid vergeleken met zijn foto in de databank van de politie. Het team was van mening dat er morfologische overeenkomsten te zien waren. De jas van [verdachte] vertoont grote overeenkomsten met de jas van de pinner.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 7 mei 2018, opgenomen op pagina 735 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 2] :
V: Heeft [verdachte] vaker gebruik gemaakt van jouw auto?
A: Ja, 4 keer ongeveer. Daarbij komt het gebruik van de X5 en de Fiat Punto nog.
V: Heeft hij dus ook gebruik gemaakt van je oude auto? Die met kenteken [kenteken] ?
A: Ja, dat klopt
Overweging rechtbank ten aanzien van het onder 1. ten laste gelegde
Gelet op de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich, met anderen, schuldig heeft gemaakt aan de woninginbraak aan de [straatnaam] te Lelystad, waar onder meer een pinpas is gestolen. Op grond van het morfologisch onderzoek, alsmede de overeenkomsten tussen de jas van verdachte en de jas van de pinner is de rechtbank van oordeel dat het verdachte is geweest die met de betreffende pinpas heeft geprobeerd geld te pinnen. Gelet op het korte tijdsverloop tussen het moment van de woninginbraak en het moment van pinnen, is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan dan dat verdachte de woninginbraak heeft gepleegd en dat hij dit samen met anderen heeft gedaan.
Ten aanzien van het onder 5. ten laste gelegde
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 15 februari 2018, opgenomen op pagina 942 van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer BENIDORM/NN1R018032 d.d. 20 juni 2018, inhoudende als verklaring van [naam 1] namens [slachtoffer 5] :
Plaats delict: [straatnaam] , Heemskerk
Op 13 februari 2018, rond 19:45 uur, werd ik gebeld door mijn moeder. Mijn moeder vertelde mij dat er zojuist was geprobeerd in te breken in haar woning. Van de politie hoorde ik dat de poging tot inbraak vermoedelijk tussen 19:35 en 19:40 uur plaats zou hebben gevonden. Toen mijn moeder het gordijn van het slaapkamerraam opende, zag zij twee personen de tuin uitrennen. Van de politie hoorde ik dat de tuindeur volledig geforceerd was. Ook waren er duidelijk sporen van braak zichtbaar op het kozijn van het slaapkamerraam.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van sporenonderzoek d.d. 15 februari 2018, opgenomen op pagina 945 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verbalisant:
Het onderzoek is verricht aan een woning aan de [straatnaam] , te Heemskerk, gelegen binnen de gemeente Heemskerk. Ik zag dat de tuindeur aan de sluitzijde beschadigd was door het gebruik van een breekvoorwerp. Ik zag dat het raam aan de onderzijde beschadigd was. Ik zag dat de 2 indrukken veroorzaakt waren door 2 verschillende breekvoorwerpen, een schroevendraaier en een breekijzer. Ik heb beide indrukken afgevormd en veiliggesteld (AALN4515NL, AALN4516NL). Ik zag dat de raamboompjes aan de binnenzijde van het raam verbogen en los zaten.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van sporenonderzoek d.d. 21 mei 2018, opgenomen op pagina 947 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verbalisanten:
Op 23 maart 2018 ontvingen ik, eerste verbalisant, tevens forensisch onderzoeker werktuigsporen en ik, tweede verbalisant, tevens deskundige A werktuigsporen, de volgende stukken van overtuiging:
[A] een schroevendraaier, merk: PB, kleur: rood, voorzien van BHV-nr: PL11F0-2018052676-859866 en SIN:AALL1382NL, op 22 maart 2018 te 21.45 uur inbeslaggenomen onder [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1978 te [geboorteplaats] ;
[B] een breekijzer, merkloos, kleur: rood, voorzien van BHV-nr: PL11F0-2018052676-869895 en SIN: AALL1381NL, op 22 maart 2018 inbeslaggenomen onder: [medeverdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1998.
Na een nader onderzoek in de genoemde sporenverzameling bleek dat de schroevendraaier [A] in aanmerking kwamen als mogelijke veroorzaker van het volgende werktuigspoor:
[7] een afvorming van een werktuigspoor met een breedte van circa 15 mm, voorzien van BVH-nr: PL11FO-2018028748-49132 en SIN:AALN4515NL, op 14-02-2018 te 10.58 uur veiliggesteld vanaf de onderzijde van openslaand raam van perceel [straatnaam] te Heemskerk.
Conclusie:
Op grond van het door ons gehouden vergelijkend werktuigsporenonderzoek, concluderen wij, eerste en tweede verbalisant, dat;
-de werktuigsporen [7] ZIJN VEROORZAAKT met schroevendraaier [A];
Toelichting:
Bij het formuleren van de conclusie is gebruik gemaakt van de volgende waarschijnlijkheid conclusies:
Bevestigend: IS VEROORZAAKT; ZEER WAARSCHIJNLIJK; WAARSCHIJNLIJK
en MOGELIJK.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 april 2018, opgenomen op pagina 710 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verbalisant:
In het belang van dit onderzoek heb ik onderzoek gedaan naar de adressen/straten op de briefjes welke in het voertuig voorzien van kenteken [kenteken] zijn aangetroffen. Ik ben alle adressen/ straten nagegaan en heb gekeken of er op deze adressen/ straten, of in de nabije
omgeving van deze adressen/ straten, een woninginbraak heeft plaatsgevonden. Hierbij is ook gekeken of deze inbraken overeen komen met de handelswijze/M.O. welke past bij de aangehouden verdachten. Het is als volgt weergegeven:
Dikgedrukte adressen: Dit zijn de adressen welke op de briefjes geschreven stonden.
Schuingedrukte adressen: Dit zijn adressen waar een inbraak heeft plaatsgevonden.
Het betreffende schuingedrukte adres heeft betrekking op het daar bovenstaande dik gedrukte adres afkomstig van de briefjes.
Tomtom:In het voertuig, voorzien van kenteken [kenteken] , is een Tomtom
navigatiesysteem aangetroffen welke in beslag genomen is. Deze Tomtom is onderzocht en uitgelezen en uit dit onderzoek is een lijst met adressen naar voren gekomen welke afkomstig zijn uit de tomtom. Onder de dikgedrukte en schuingedrukte adressen zal onder het kopje Tomtom: wordt aangegeven de adressen uit de Tomtom een relatie hebben met het betreffende adres.
Briefje 7:
Het adres Mozartstraat 91 te Heemskerk
Tomtom:
' [straatnaam] , Heemskerk' staat drie keer vermeld in de data welke uit de TomTom gehaald is. Het adres is een keer geregistreerd als 'Weeslocatie', een keer geregistreerd als 'Entered Locations' en een keer als 'Huidige locaties'.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 juni 2018, opgenomen op pagina 1366 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verbalisant:
Gelet op bovenstaande is het meest aannemelijk dat verdachte [verdachte] gebruik maakte van/beschikte over telefoonnummer [telefoonnummer] vanaf 08-10-2017 t/m 22-03-2018.
Gelet op bovenstaande is het meest aannemelijk dat telefoonnummer [telefoonnummer] in gebruik is bij verdachte [medeverdachte] .
(Tabel met communicatie- en zendmastgegevens)
Overweging rechtbank ten aanzien van het onder 5. ten laste gelegde
Verdachte heeft het onder 5. ten laste gelegde ontkend. De raadsvrouw heeft aangevoerd dat uit het werktuigsporenonderzoek, de aangetroffen briefjes en de TomTom, alsmede het aanstralen van de telefoon niet afgeleid kan worden dat verdachte met deze inbraak te maken heeft gehad.
De rechtbank constateert dat het op het briefje en in de TomTom aangetroffen adres ' [straatnaam] , Heemskerk' een straat is welke grenst aan de [straatnaam] , alwaar de poging tot inbraak heeft plaatsgevonden. Blijkens de TomTom is de auto, die verdachten ten tijde van de inbraken in Alkmaar bij zich hadden, op dit adres geweest.
Aangeefster heeft twee personen weg zien rennen en uit werktuigsporenonderzoek is gebleken dat bij deze poging tot inbraak gebruik is gemaakt van een breekijzer en een schroevendraaier. Op grond hiervan is de rechtbank van oordeel dat het feit door twee personen is gepleegd. Uit sporenonderzoek blijkt dat de schroevendraaier, die in Alkmaar bij verdachte is aangetroffen, ook bij dit feit is gebruikt. Gelet op deze overeenkomst, alsmede het gegeven dat de medeverdachte in Alkmaar een breekijzer bij zich droeg en ook bij deze poging een breekijzer is gebruikt, is de rechtbank van oordeel dat gelet op het geheel aan bewijsmiddelen, de overeenkomsten met de modus operandi van de woninginbraken in Alkmaar en het hiervoor overwogene, wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte en de medeverdachte onderhavig feit hebben gepleegd.
Ten aanzien van het onder 8., 9. en 10. ten laste gelegde
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 20 februari 2018, opgenomen op pagina 974 van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer BENIDORM/NN1R018032 d.d. 20 juni 2018, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 8] :
Plaats delict: [straatnaam] , Heerenveen
Deze inbraak heeft plaats gevonden op 16 februari 2018 tussen 15.30 en 20.10 uur. De dader is binnengekomen door aan de achterzijde van mijn woning een raam open te breken. Eenmaal binnen zijn alle laden en kasten doorzocht. Ik mis een gouden halsketting. Het betreft een 14 karaats gouden heren schakelketting met een lengte van ongeveer 60 centimeter.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van sporenonderzoek d.d. 2 juni 2018, opgenomen op pagina 977 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verbalisant:
Het onderzoek is verricht in een woning (flat) bij [slachtoffer 8] te [straatnaam] Heerenveen. Ik zag dat aan de achterzijde van het appartement nummer [huisnummer] een uitzetraam openstond. In het uitzetraam zag ik indruksporen. De indruksporen waren gezien de vorm en breedte vermoedelijk gezet met een breekijzer. Het indrukspoor werd door mij veiliggesteld en voorzien van SIN:AALH2609NL. In de hierboven aangetroffen indruksporen, trof ik rode verf aan. De rode verf was niet afkomstig van het kozijn en was vermoedelijk afkomstig van het eerder genoemde breekijzer. Op de vensterbank (buitenzijde) van het verbroken uitzetraam, zag ik een afdruk van een schoenzoolprofiel staan. Gezien de stand van het spoor, betrof dit een zogenaamd inklimspoor van de vermoedelijke dader.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 23 februari 2018, opgenomen op pagina 992 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 9] :
Plaats delict: [straatnaam] , Heerenveen
Op 16 februari 2018, omstreeks 20:18 belde mijn buurman [slachtoffer 8] mij op mijn mobiele telefoon. Ik hoorde dat hij tegen mij zei dat er bij zijn en mijn woning was ingebroken. Dat ze door middel van een raam aan de achterkant open te breken waren binnen gekomen. Ik zag dat mijn spiegelreflexcamera van Nikon model D90 er niet meer lag. Hierna ben ik naar de salontafel gelopen en zag dat het gouden horloge die ik geërfd heb van mijn vader er niet meer lag. Ze hebben mijn zwarte Virtual reality bril meegenomen en het familiegoud was weg te weten: Een massieve vierkante koningsketting van zestig gram achttien karaat. Twee zegelringen beiden van veertien karaat goud eentje met een blauwe steen en eentje massief goud. En nog een stuk of drie a vier oorringetjes van eenentwintig karaat, deze hebben de grote van een sigarettenfilter. Daarna zag ik dat mijn nieuwe Nike air max 90 maat 46 in de kleuren zwart oranje weg waren. Ook zijn mijn medicijnen Oxicodom 10 mg vier dozen van dertig stuks per doos meegenomen. Ook zijn er vier doosjes Oxicontin van 5mg meegenomen in deze dozen zitten ook dertig stuks. Ook is er nog een doosje valium van dertig stuks van 10 mg meegenomen.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van sporenonderzoek d.d. 17 juni 2018, opgenomen op pagina 1000 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verbalisant:
Het onderzoek is verricht in een woning (flat) bij [slachtoffer 9] te [straatnaam] Heerenveen. Aan de achterzijde van het appartement (buitenzijde), zag ik bij het uitzetraam een versplinterd indrukspoor. In het indrukspoor (uitzetraam), zag ik rode verf. De verf was vermoedelijk afkomstig van het werktuig waarmee het indrukspoor in het uitzetraam werd gezet. Op de vensterbank (buitenzijde), zag ik een afdruk van een fragment van een schoenzool. Gezien de stand was deze gezet door de dader om de woning in te klimmen. De dader(s) zijn de woning vermoedelijk binnengetreden door het uitzetraam door middel van braak te openen. Daarna werd gebruik gemaakt van de vensterbank om de woning binnen te klimmen.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 23 februari 2018, opgenomen op pagina 1004 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [naam 2] namens [slachtoffer 10] :
Ik doe namens mijn bejaarde moeder, [slachtoffer 10] , aangifte van diefstal door middel van braak uit haar woning aan [straatnaam] in Heerenveen. Het feit is gepleegd tussen 16 februari 2018 15:50 uur en 17 februari 2018 omstreeks 11.55 uur. De woning betreft een appartement op de begane grond van het wooncomplex voor ouderen van Woonzorg Nederland. Ik zag dat er veel goederen die normaal in de kastjes dan wel lades liggen op de grond lagen, op de donkerrode vloerbedekking. Uit de woning zijn sieraden, horloges, een zilveren tientje en waarschijnlijk twee antieke schaaltjes weggenomen.
Bijlage goederen:
Servies 2 stuks, Armband, Zilveren armband met 2 bedels, Bedel, Bedel, Horloge, gouden heren, Gouden dameshorloge, Dasspeld, Ketting, Horloge, Dasspeld, Ketting, Horloge, Dasspeld, Ketting, Dasspeld, Dasspeld, Oorsieraad, lange oorbel, Zilveren tientje, Broche, Broche, Horloge, Broche, Armband.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van sporenonderzoek d.d. 6 april 2018, opgenomen op pagina 1020 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verbalisant:
Het onderzoek is verricht in een woning aan [straatnaam] , Heerenveen. Het pand betrof een appartement op de begane grond. Ik zag dat aan de achterzijde van de woning, thv de deurkruk, van de deur van de slaapkamer, een gat in de thermopane ruit was gemaakt. De toegang tot de woning was vermoedelijk verkregen door het open breken van deze deur. Aan de bovenzijde, thv slot, was een fragment van een werktuigspoor zichtbaar. Gezien de vorm en de maat van het werktuigspoor was dit vermoedelijk gebeurd met een breekijzer. In het werktuigspoor heb ik rode verf aangetroffen, mogelijk dat het breekijzer rood van kleur was. Op het kozijn van de deur heb ik handschoensporen zichtbaar gemaakt, vermoedelijk heeft(hebben) de dader(s) handschoenen gedragen tijdens de inbraak. Op 3 glasscherven die achter de deur op de vloer van de slaapkamer lagen, zag ik schoensporen. Deze zijn mogelijk afkomstig van 2 verschillende schoenen. De schoensporen heb ik veiliggesteld op 1 folie (SIN AAGA7872NL). In de woonkamer waren de gordijnen gesloten door de dader(s).
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van sporenonderzoek d.d. 29 maart 2018, opgenomen op pagina 464 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verbalisant:
Een van de aangehouden verdachten betrof [medeverdachte] uit Lelystad, van wie onder andere de door hem bij zijn aanhouding op heterdaad gedragen schoenen (merk Nike, maat 43) in beslag waren genomen. Van deze schoenen zijn proefafdrukken gemaakt die voor het onderzoek ter beschikking stonden. De onderzoeksvraag omvatte na te gaan of deze schoenen overeenkwamen met schoensporen
die bij eerdere inbraken in Noord-Nederland bij forensisch onderzoek waren veiliggesteld. Het schoenprofiel kenmerkt zich door een regelmatig netwerkpatroon van voornamelijk gelijkzijdige driehoeken, waarbij de rand van de zolen zijn bezet met rechthoekige en blokvormige figuren. In het midden van de zool is het logo van het merk Nike opgenomen. Bij raadpleging van de bestanden van de afdeling Schoen- en bandonderzoek van Forensische Opsporing Noord-Neder land over 2018 werden een 7-tal schoensporen gevonden die op punten overeenkomsten vertoonden met het profiel van de inbeslaggenomen schoenen. Van de onderzochte sporen is komen vast te staan dat deze werden aangetroffen en veiliggesteld bij inbraken die voornamelijk plaatsvonden in bejaardenwoningen in
verschillende plaatsen. De sporen zijn vastgelegd onder de volgende BVH-registraties en SIN-nummers:
2018041497 SIN AAGN7872NL
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 mei 2018, opgenomen op pagina 539 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verbalisant:
Ik verbalisant van [verbalisant 1] , bekeek de veiliggestelde whatsapp-gesprekken van de mobiele telefoon van de verdachte [medeverdachte] . Ik verbalisant zag dat, dit een gesprek betrof tussen de volgende telefoonnummers: [telefoonnummer] , dit betreft het telefoonnummer van verdachte [medeverdachte] en [telefoonnummer] , dit betreft het telefoonnummer van verdachte [verdachte] .
Op 16 februari 2018 zijn er diefstallen uit woningen gepleegd te Heerenveen. In een whats-app gesprek tussen verdachte [medeverdachte] en verdachte [verdachte] is het volgende te zien:
[telefoonnummer] @s.whatsapp.net [verdachte] 16-2-2018 14:43:37 (UTC+O)
Kom je nog
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 juni 2018, opgenomen op pagina 1366 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verbalisant:
Gelet op bovenstaande is het meest aannemelijk dat verdachte [verdachte] gebruik maakte van/beschikte over telefoonnummer [telefoonnummer] vanaf 08-10-2017 t/m 22-03-2018.
Gelet op bovenstaande is het meest aannemelijk dat telefoonnummer [telefoonnummer] in gebruik is bij verdachte [medeverdachte] .
(Tabel met communicatie- en zendmastgegevens)
Overweging rechtbank ten aanzien van het onder 8., 9. en 10. ten laste gelegde
Gelet op het korte tijdsbestek waarin de drie inbraken hebben plaatsgevonden, alsmede de overeenkomst in het type woning, de ligging op de begane grond, alsmede het aantreffen van rode verf in de braaksporen bij alle drie de woningen, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat deze drie inbraken door dezelfde daders zijn gepleegd.
De WhatsApp-gegevens doen vermoeden dat verdachte en de medeverdachte deze dag met elkaar hadden afgesproken. De telefoon van de medeverdachte heeft vervolgens een mast aangestraald op de route van hun woonplaats Lelystad naar Heerenveen op een tijdstip dat, uitgaande van verplaatsing per auto, past bij de tijdstippen waarop de inbraken zijn gepleegd. Daarnaast blijkt dat de schoensporen die bij de woning aan [straatnaam] zijn aangetroffen overeenkomsten vertonen met de schoenen die onder verdachte zijn inbeslaggenomen. De rechtbank heeft geconstateerd dat het SIN nummer waaronder deze sporen zijn vastgelegd niet geheel overeenkomt met het SIN nummer van het sporenonderzoek. De rechtbank overweegt daartoe dat het gelet op de minieme afwijking en het geheel aan bewijs dat er ten aanzien van verdachte ligt, het niet anders kan dan dat er sprake is van een kennelijke verschrijving. Nu de woninginbraken bovendien passen binnen de modus operandi die verdachte en de medeverdachte ook in Alkmaar hebben gehanteerd, te weten het inbreken in specifieke woningen, het doorzoeken van de woningen, terwijl dit alles plaatsvond tussen de middag en de avond en mede gelet op het feit dat ook rode verf is aangetroffen, karakteriserend voor schade door het breekijzer van de medeverdachte, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte en de medeverdachte schuldig zijn aan deze inbraken in Heerenveen.
Ten aanzien van het onder 11. en 12. ten laste gelegde
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 17 maart 2018, opgenomen op pagina 1045 van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer BENIDORM/NN1R018032 d.d. 20 juni 2018, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 11] :
Plaats delict: [straatnaam] , Hoogeveen
Pleegdatum: Tussen 17 februari 2018 om 10:30 uur en 18 februari 2018 om 21:35 uur
Op het terrasje is geprobeerd met een breekvoorwerp het raam van mijn slaapkamer open te breken en is het raam van een vertrek met wandkasten opengebroken. Een paar gouden herenmanchetknopen is weggenomen en gestolen. Diverse bijouterie-sieraden (armbandjes, halskettingen, oorbellen) zijn weggenomen en gestolen. Weggenomen: gouden dameshorloge compleet, gouden dameshorloge zonder polsband, parelhalsketting met zilveren slotje (zat in bril-insteekhoesje) en diverse bijouterie-sieraden (armbandjes, halskettingen, oorbellen)
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van sporenonderzoek d.d. 9 april 2018, opgenomen op pagina 1060 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verbalisanten:
Het onderzoek werd verricht aan de [straatnaam] te Hoogeveen Aan de achterzijde van de woning zagen wij dat er een uitzet raam was gepoogd open te breken. Wij zagen braakschade aan het houten kozijn. Links van het uitzetraam zagen wij een uitzetraam en deze was ook opengebroken. Via dit uitzetraam had men toegang tot de woning gekregen. Door mij, verbalisant [verbalisant 2] , werden twee meest geschikte werktuigsporen veiliggesteld, gewaarmerkt en voorzien van SIN AALH3580NL en AALH3579NL. Wij zagen dat er rode verf in braakschade zichtbaar was. Op de vensterbank binnen, onder het inklimraam, zagen wij een fragment van een schoenspoor. Op de vensterbank binnen, onder het inklimraam, zagen wij een fragment van een schoenspoor. Deze werd door mij, verbalisant [verbalisant 2] , veiliggesteld, gewaarmerkt en voorzien van SIN AALH3734NL.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van sporenonderzoek d.d. 29 maart 2018, opgenomen op pagina 464 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verbalisant:
Een van de aangehouden verdachten betrof [medeverdachte] uit Lelystad, van wie onder andere de door hem bij zijn aanhouding op heterdaad gedragen schoenen (merk Nike, maat 43) in beslag waren genomen. Van deze schoenen zijn proefafdrukken gemaakt die voor het onderzoek ter beschikking stonden. De onderzoeksvraag omvatte na te gaan of deze schoenen overeenkwamen met schoensporen
die bij eerdere inbraken in Noord-Nederland bij forensisch onderzoek waren veiliggesteld. Het schoenprofiel kenmerkt zich door een regelmatig netwerkpatroon van voornamelijk gelijkzijdige driehoeken, waarbij de rand van de zolen zijn bezet met rechthoekige en blokvormige figuren. In het midden van de zool is het logo van het merk Nike opgenomen. Bij raadpleging van de bestanden van de afdeling Schoen- en bandonderzoek van Forensische Opsporing Noord-Neder land over 2018 werden een 7-tal schoensporen gevonden die op punten overeenkomsten vertoonden met het profiel van de inbeslaggenomen schoenen. Van de onderzochte sporen is komen vast te staan dat deze werden aangetroffen en veiliggesteld bij inbraken die voornamelijk plaatsvonden in bejaardenwoningen in
verschillende plaatsen. De sporen zijn vastgelegd onder de volgende BVH-registraties en SIN-nummers:
2018041669 SIN AALH3743NL
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 22 februari 2018, opgenomen op pagina 1064 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 12] mede namens [slachtoffer 13] en [slachtoffer 14] :
Wij zijn woonachtig aan de [straatnaam] te Hoogeveen. Deze woning is gelegen binnen een meerdere verdiepingen tellend senioren wooncomplex. Op 18 februari 2018, omstreeks 16.30 uur, hebben mijn vrouw en ik de woning verlaten. Ik heb de voordeur, door middel van een sleutel, afgesloten. Op 18 februari 2018, omstreeks 21.45 uur, kwamen wij thuis. Ik zag dat in de woonkamer en keuken verschillende lades en kasten waren opengetrokken en doorzocht. Ik zag in onze slaapkamer dat de kasten doorzocht waren en dat er op en naast het bed meerder sieradendoosjes open lagen. Ik liep naar het slaapkamer raam en zag dat deze opengebroken was. Ik zag dit doordat er beschadigingen aan het kozijn zaten en dat de raamhaken waren ontzet. Ik mis verschillende zilveren en gouden sieraden.
Bijlage goederen:
Ketting, Ketting, Armband, Armband 2 stuks, Ring, Ring, Ring, Broche, Ketting, Ring, Horloge, Ketting, Ketting, Ketting, Ketting, Ketting, Ketting, Ketting, Ketting, Ketting, Ketting, Ketting, Armband, Armband, Oorsieraad, Oorsieraad, Zak met kapot zilver, Ketting, Ketting.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van sporenonderzoek d.d. 9 april 2018, opgenomen op pagina 1073 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verbalisanten:
Het onderzoek werd verricht aan de [straatnaam] te Hoogeveen. Wij verbalisanten zagen dat aan het houten kozijn braakschade was. Door mij, verbalisant [verbalisant 2] , werden de meest geschikte werktuigsporen veiliggesteld, gewaarmerkt en voorzien van SIN AALH3740NL en AALH3722NL. Nabij het inklimraam zagen wij verbalisanten in een perkje fragmenten van schoensporen stonden.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 april 2018, opgenomen op pagina 710 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verbalisant:
In het belang van dit onderzoek heb ik onderzoek gedaan naar de adressen/straten op de briefjes welke in het voertuig voorzien van kenteken [kenteken] zijn aangetroffen. Ik ben alle adressen/ straten nagegaan en heb gekeken of er op deze adressen/ straten, of in de nabije omgeving van deze adressen/ straten, een woninginbraak heeft plaatsgevonden. Hierbij is ook gekeken of deze inbraken overeen komen met de handelswijze/M.O. welke past bij de aangehouden verdachten. Het is als volgt weergegeven:
Dikgedrukte adressen: Dit zijn de adressen welke op de briefjes geschreven stonden.
Schuingedrukte adressen: Dit zijn adressen waar een inbraak heeft plaats gevonden.
Het betreffende schuingedrukte adres heeft betrekking op het daar bovenstaande dik gedrukte adres afkomstig van de briefjes.
Tomtom:In het voertuig, voorzien van kenteken [kenteken] , is een Tomtom
navigatiesysteem aangetroffen welke in beslag genomen is. Deze Tomtom is onderzocht en uitgelezen en uit dit onderzoek is een lijst met adressen naar voren gekomen welke afkomstig zijn uit de tomtom. Onder de dikgedrukte en schuingedrukte adressen zal onder het kopje Tomtom: wordt aangegeven de adressen uit de Tomtom een relatie hebben met het betreffende adres.
[straatnaam] te Hoogeveen
[straatnaam] te Hoogeveen, BVH PL0100-2018041669:
Tussen 17 februari 2018 en 18 februari 2018 heeft er op dit adres een woninginbraak plaatsgevonden. Deze woning is onderdeel van woon/seniorencomplex welke onder meer grenst aan [straatnaam] te Hoogeveen.
- Pleegtijd tussen 17 februari, 10:30 uur en 18 februari 2018 21:35 uur
- Buit: Sieraden
- De woning betreft een woon/seniorencomplex
- Geboortejaar slachtoffer, 1938
- Schoensporen en braaksporen veiliggesteld door Forensische Opsporingen welke deze kunnen koppelen aan een aantal andere inbraken. Er kan op basis van de aangetroffen schoensporen onder meer een koppeling gemaakt worden met de woningbraken gepleegd op [straatnaam] en de [straatnaam] te Hoogeveen welke ook in dit proces-verbaal worden genoemd.
[straatnaam] te Hoogeveen, BVH PL0100-2018041676:
Op 18 februari 2018 heeft er op dit adres een woninginbraak plaatsgevonden. Deze woning is
onderdeel van woon/seniorencomplex welke onder meer grenst aan [straatnaam] te Hoogeveen.
- Pleegtijd tussen 16:30 uur en 21:45 uur
- Buit: Sieraden
- De woning betreft een woon/seniorencomplex
- Geboortejaar slachtoffers, 1921, 1940 en 1943
- Schoensporen en braaksporen veiliggesteld door Forensische Opsporingen welke deze kunnen koppelen aan een aantal andere inbraken. Er kan op basis van de aangetroffen schoensporen onder meer een koppeling gemaakt worden met de woningbraken gepleegd op de [straatnaam] en [straatnaam] te Hoogeveen welke ook in dit proces-verbaal worden genoemd.
Tomtom:
' [straatnaam] , Hoogeveen' staat drie keer vermeld in de data welke uit de TomTom gehaald is. Het adres is een keer geregistreerd als 'Weeslocatie', een keer geregistreerd als 'Entered Locations' en een keer als 'Huidige locaties'.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 juni 2018, opgenomen op pagina 1366 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verbalisant:
Gelet op bovenstaande is het meest aannemelijk dat verdachte [verdachte] gebruik maakte van/beschikte over telefoonnummer [telefoonnummer] vanaf 08-10-2017 t/m 22-03-2018.
Gelet op bovenstaande is het meest aannemelijk dat telefoonnummer [telefoonnummer] in gebruik is bij verdachte [medeverdachte] .
(Tabel met communicatie -en zendmastgegevens)
Overweging rechtbank ten aanzien van het onder 11. en 12. ten laste gelegde
Gelet op de tijdstippen waarop de inbraken hebben plaatsgevonden, de overeenkomende braaksporen, de aangetroffen schoensporen, alsmede de overeenkomstige buit, is de rechtbank van oordeel dat beide inbraken door dezelfde daders zijn begaan. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte en de medeverdachte deze woninginbraken hebben gepleegd.
De rechtbank overweegt daartoe het volgende. In Alkmaar zijn in de auto waarin verdachten reden meerdere briefjes met daarop adressen aangetroffen. Op één van deze briefjes stonden ook adressen in Hoogeveen. Uit onderzoek is gebleken dat deze adressen zich op korte afstand bevinden van de woningen waar is ingebroken. Uit de eveneens in dezelfde auto aanwezige TomTom blijkt dat de auto op het adres is geweest. Daarnaast blijkt uit sporenonderzoek dat bij de woning aan de [straatnaam] schoensporen zijn aangetroffen welke overeenkomsten vertonen met de onder verdachte inbeslaggenomen schoenen. De rechtbank heeft geconstateerd dat er ten aanzien van de SIN nummers waaronder deze sporen zijn vastgelegd sprake is van een kennelijke verschrijving. De rechtbank overweegt daartoe dat het gelet op de minieme afwijking die beide SIN-nummers met elkaar hebben en het geheel aan bewijs dat er ten aanzien van verdachte ligt, het niet anders kan dan dat er sprake is van een kennelijke verschrijving.
De rechtbank overweegt dat verdachte en de medeverdachte één tot twee dagen voor de inbraken in Hoogeveen meerdere inbraken, welke qua modus operandi dezelfde specifieke kenmerken hebben, in Heerenveen hebben gepleegd. Dit sterkt de overtuiging van de rechtbank dat verdachte en de medeverdachte zich ook aan de woninginbraken in Hoogeveen schuldig hebben gemaakt.
Ten aanzien van het onder 16. ten laste gelegde
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 5 maart 2018, opgenomen op pagina 1208 van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer BENIDORM/NN1R018032 d.d. 20 juni 2018, inhoudende als verklaring van [naam 3] namens [slachtoffer 18] :
Ik werd vandaag 4 maart 2018 omstreeks 20:00 uur gebeld, dat er zou zijn ingebroken in het huis van mijn ouders. Mijn ouders wonen op de [straatnaam] in Swifterbant. Het raam van de slaapkamer werd met een breekvoorwerp open gebroken en er werd ingeklommen. De gehele beneden verdieping werd vervolgens doorzocht. Ik zag dat alle kasten en lades open stonden.
Bijlage goederen:
- goudkleurig horloge, betreft een antiek gouden dames horloge.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 14 maart 2018, opgenomen op pagina 1226 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 3] :
Op 4 maart 2018 omstreeks 19:15 uur stond ik op de kruisende wegen [straatnaam] met [straatnaam] te Swifterbant. Ik zag komende vanuit de richting [straatnaam] , gaande in de richting van [straatnaam] , een donkerkleurige oud type model Mercedes A klasse rijden. Ik zag dat er 2 personen in de auto zaten. Ik zag dat de bestuurder de auto in een parkeervak zette ter hoogte van de woning gelegen aan [straatnaam] huisnummer [huisnummer]. Ik zag dat er 2 onbekende mannen uit de auto kwamen. Ik heb vervolgens het kenteken van de auto genoteerd. Dit betrof het kenteken: [kenteken] . Omstreeks 21:30 uur zag ik dat de auto weg was.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van sporenonderzoek d.d. 14 maart 2018, opgenomen op pagina 1228 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verbalisant:
Het onderzoek is verricht in een woning te [straatnaam] Swifterbant, binnen de gemeente Dronten. Ik zag aan de achterzijde van de woning, geheel links, een door de daders opengebroken slaapkamerraam. Ik zag een tegendrukpunt van een schroevendraaier in het houtwerk van dit raam. Ik heb dit spoor afgevormd. Ik zag schoensporen, binnen, op de vensterbank van het inklimraam. Ik heb deze sporen veiliggesteld op folie.
Overweging ten aanzien van het onder 16. ten laste gelegde
Op 4 maart 2018 heeft een getuige in de avond een oude Mercedes met het kenteken [kenteken] , met daarin twee mannen gezien. Dit is dezelfde auto als waarmee verdachte en de medeverdachte bij de woninginbraken in Alkmaar op heterdaad werden aangehouden.
Gelet op het voorgaande, alsmede de overeenkomstige modus operandi, specifiek gezien het tijdstip van inbreken, het type woning waar is ingebroken, het doorzoeken van de woning en de braakschade acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de twee mannen die door de getuige zijn gezien, verdachte en de medeverdachte betreffen. De rechtbank ziet in het dossier geen aanleiding om aan te nemen dat twee andere personen verantwoordelijk zijn voor de inbraak in Swifterbant.
Ten aanzien van het onder 17. ten laste gelegde
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 7 maart 2018, opgenomen op pagina 1234 van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer BENIDORM/NN1R018032 d.d. 20 juni 2018, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 19] :
Op 5 maart 2018, omstreeks 09.00 uur heb ik mijn woning verlaten. Toen ik 6 maart 2018 omstreeks 07.30 uur weer bij mijn woning kwam en via de voordeur naar binnen wilde gaan merkte ik dat de knip op de voordeur zat. De navolgende goederen werden vanuit een kast in de woonkamer weggenomen:
- een plastic potje met kleingeld. Ik schat dat daar ongeveer 50 euro aan kleingeld in zat.
- een koninklijke onderscheiding, de ridderorde;
- een koninklijke onderscheiding voor mijn verleende diensten in Indië.
- een koninklijke onderscheiding voor mijn verleende diensten in Nieuw Guinea.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van sporenonderzoek d.d. 9 maart 2018, opgenomen op pagina 1238 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verbalisant:
Het onderzoek is verricht in/aan/nabij een woning te [straatnaam] Arnhem. Het betrof een seniorenwoning gesitueerd op de begane grond. In de achtergevel van de woning zag ik onder andere een draairaam behorend bij de ouderslaapkamer. Ik zag grove braakschade met name aan de binnenzijde van dit raam en het kozijn. Deze braakschade was vermoedelijk afkomstig van een rood breekijzer en een schroevendraaier. Ik zag namelijk rode lakresten in de werktuigsporen. Het raam had aan de binnenzijde afgesloten gezeten met twee raamboompjes en een kierstandbeugel. Ik zag dat nagenoeg het hele kozijn, slotzijde, aan de binnenzijde was weggebroken.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 april 2018, opgenomen op pagina 710 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verbalisant:
In het belang van dit onderzoek heb ik onderzoek gedaan naar de adressen/straten op de briefjes welke in het voertuig voorzien van kenteken [kenteken] zijn aangetroffen. Ik ben alle adressen/ straten nagegaan en heb gekeken of er op deze adressen/ straten, of in de nabije omgeven van deze adressen/ straten, een woninginbraak heeft plaatsgevonden. Hierbij is ook gekeken of deze inbraken overeen komen met de handelswijze/M.O. welke past bij de aangehouden verdachten. Het is als volgt weergegeven:
Dikgedrukte adressen: Dit zijn de adressen welke op de briefjes geschreven stonden.
Schuingedrukte adressen: Dit zijn adressen waar een inbraak heeft plaats gevonden.
Het betreffende schuingedrukte adres heeft betrekking op het daar bovenstaande dik gedrukte adres afkomstig van de briefjes.
Tomtom:In het voertuig, voorzien van kenteken [kenteken] , is een Tomtom
navigatiesysteem aangetroffen welke in beslag genomen is. Deze Tomtom is onderzocht en uitgelezen en uit dit onderzoek is een lijst met adressen naar voren gekomen welke afkomstig zijn uit de tomtom. Onder de dikgedrukte en schuingedrukte adressen zal onder het kopje Tomtom: wordt aangegeven de adressen uit de Tomtom een relatie hebben met het betreffende adres.
[straatnaam] te Arnhem
[straatnaam] te Arnhem, PL0600-2018098536:
Tussen 05 maart 2018 en 06 maart 2018 heeft er op dit adres een woninginbraak
plaatsgevonden:
- Pleegtijd tussen 05 maart 2018, 09:00 uur en 06 maart 2018 07:30 uur.
- Buit; Koninklijke onderscheidingen (3 stuks, te weten Ridderorde, voor diensten in Indië en voor diensten in Nieuw Guinea), en pot met kleingeld.
- De woning is onderdeel een woon- zorg- en activiteitencentrum [naam centrum] en valt onder hetzelfde complex als [straatnaam] te Arnhem.
- Geboortejaar slachtoffer, 1929
Tomtom:
' [straatnaam] , Arnhem, staat drie keer vermeld in de data welke uit de TomTom gehaald is. Het adres is een keer geregistreerd als 'Weeslocatie', een keer geregistreerd als 'Entered Locations' en een keer als 'Huidige locaties'.
Overweging rechtbank ten aanzien van het onder 17. ten laste gelegde
Bij de woninginbraak is braakschade van vermoedelijk zowel een schroevendraaier als een breekijzer aangetroffen. In het kozijn is rode verf achtergebleven. De werktuigen waarmee de braakschade vermoedelijk is veroorzaakt komen dus overeen met de werktuigen die zowel verdachte als de medeverdachte bij hun aanhouding in Alkmaar bij zich hadden. De rechtbank constateert verder dat het adres van het woonzorgcentrum waar de woning van aangever deel van uitmaakt stond geschreven op één van de briefjes die zijn aangetroffen in de auto van verdachten in Alkmaar en dat dit adres ingevoerd was in de TomTom. De rechtbank leidt uit de gegevens van de TomTom af dat de auto daar ook geweest is. Daar komt bij dat de modus operandi past in het profiel van inbraken die verdachte en de medeverdachte plegen, te weten: inbreken in een seniorenwoning, op de begane grond. Gelet op het hiervoor overwogene, in samenhang en onderling verband bezien, is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan dan dat verdachte en de medeverdachte verantwoordelijk zijn voor de onderhavige woninginbraak.
Ten aanzien van het onder 18., 19. en 20. ten laste gelegde
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 9 maart 2018, opgenomen op pagina 1242 van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer BENIDORM/NN1R018032 d.d. 20 juni 2018, inhoudende als verklaring van [getuige 4] :
Pleegdatum/tijd: Tussen 6 maart 2018 om 14:30 uur en 6 maart 2018 om 20:05 uur
Ik woon in een appartementencomplex aan [straatnaam] te Almelo en de woning bevindt zich op de begane grond. Toen ik rond 20.00 uur thuis kwam zag ik dat de gehele woonkamer overhoop was gehaald. Men is binnengekomen via het klapraam aan de keukenzijde. Dit klapraam was afgesloten met 2 raamhendels. In de slaapkamer staat een nachtkastje. Hierin lag mij roze bril van het merk Traction. Ook deze is weggenomen. In de keuken had ik een houten doosje staan. Hierin zaten een halsketting met Mallorcaparels. De heeft een lengte van ongeveer 70 cm en is parelmoerwit/roze van kleur. Ook mis ik een Pandora armbandje met daaraan enkele bedeltjes. Ook mis ik een witte envelop met daarin 450 euro.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van sporenonderzoek d.d. 14 maart 2018, opgenomen op pagina 1248 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verbalisant:
Het onderzoek is verricht in een (benedenwoning) woning te [straatnaam] , Almelo. Ik, verbalisant, zag dat het perceel aan [straatnaam] te Almelo een seniorenwoning op de begane grond betrof. In de achtergevel van de woning, zag ik een uitzetraam. Aan de onderzijde van het uitzetraam zag ik beschadigingen welke duidden op steken/wrikken met een werktuig/breekvoorwerp. Deze heb ik ten behoeve van het onderzoek veiliggesteld middels SIL, verpakt, gewaarmerkt en voorzien van SIN-nummer: AALD2789NL. Voornoemd uitzetraam heb ik met behulp van dactyloscopisch poeder
onderzocht. Hierbij zag ik fragmenten die vermoedelijk afkomstig waren van handschoensporen. Deze heb ten behoeve van het onderzoek veiliggesteld, gewaarmerkt en voorzien van SIN-nummer: AALD2516NL.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 7 maart 2018, opgenomen op pagina 1254 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 20] :
Pleegdatum: 6 maart 2018
Plaats delict: [straatnaam] , Almelo
Ik woon in een seniorenwoning van [naam zorgcomplex 3]. Ik woon op de begane grond. De verpleging is om 19.30 uur nog in mijn woning geweest en toen was alles nog in orde. Toen ik om 20.45 uur thuis kwam zag ik dat in de woonkamer, keuken en slaapkamer alles overhoop gehaald was. Ik zag dat de kasten geopend waren en de inhoud op de grond lag. Men heeft uitzetraam open gebroken en is via dit raam binnen gekomen. Ik had in de slaapkamer in het nachtkastje een rood sieradendoosje. Hier zaten gouden sieraden in en deze zijn weggenomen.
Bijlage goederen:
- double goudkleurig ketting met oranje steen
- gouden armband, dichtgeschakeld
- goudkleurige ketting met vierkante schakeltjes
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van sporenonderzoek d.d. 29 maart 2018, opgenomen op pagina 1257 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verbalisant:
Het onderzoek is verricht in een woning te [straatnaam] te Almelo, binnen de gemeente Almelo. Ik, verbalisant, zag dat het perceel aan [straatnaam] te Almelo een seniorenwoning op de begane vloer betrof. In de sluitnaad van dit draairaam zag ik beschadigingen die duidden op steken en wrikken met een werktuig/breekvoorwerp. Deze beschadigingen heb ik ten behoeve van het onderzoek veiliggesteld middels SIL, verpakt, gewaarmerkt en voorzien van SIN-nummers: AALD2788NL en AALD2790NL. Voornoemd draairaam heb ik met behulp van dactyloscopisch poeder onderzocht. Hierbij zag ik fragmenten die vermoedelijk afkomstig waren van handschoensporen. Deze heb ik ten behoeve van het onderzoek veiliggesteld, gewaarmerkt en voorzien van SIN-nummer: AALD2514NL.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 6 maart 2018, opgenomen op pagina 1262 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 21] :
Op 6 maart 2018 bevond ik mij in mijn woning aan de [straatnaam] te Almelo. Omstreeks 20.30 uur maakte ik mij klaar om naar bed te gaan. Omstreeks 21.05 uur liep ik naar mijn slaapkamer en zag dat het gordijn voor de deur bol stond. Ik keek in mijn slaapkamer en zag dat er een kastje open stond. In het kastje stonden roze plastic bakjes. Deze bakjes waren weg. Vervolgens liep ik naar de badkamer en zag dat de grote kast in de badkamer open stond. Ik zag dat de bovenste plank van de kast leeg was. Op deze plank stonden roze plastic bakjes met daarin brieven, sieraden en enveloppen. Ik hoorde dat het slot van de schuifpui was opengebroken en dat de roze plastic bakjes met de inhoud in de tuin achter mijn huis lagen.
6. Een schriftelijk bescheid d.d. 6 maart 2018, opgenomen op pagina 1264 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verbalisanten:
De bewoonster van [straatnaam] verklaarde dat zij lawaai heeft gehoord, naar buiten keek en toen twee jongens zag wegrennen langs het gebouw waar zij woont. Dit was rond het tijdstip van de inbraak bij haar buurvrouw.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van sporenonderzoek d.d. 29 maart 2018, opgenomen op pagina 1265 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verbalisant:
Het onderzoek is verricht in een woning te [straatnaam] , Almelo, binnen de gemeente Almelo. Ik, verbalisant, zag dat het perceel aan de [straatnaam] te Almelo een seniorenwoning op de begane vloer betrof. Ik zag dat het terras vanuit de woning te bereiken was via een schuifdeur welke aan de slaapkamer grenst. In de sluitnaad van deze schuifdeur zag ik beschadigingen welke duidden op steken en wrikken middels een werktuig/breekvoorwerp. Deze heb ik ten behoeve van het onderzoek veiliggesteld middels SIL, verpakt, gewaarmerkt en voorzien van SIN-nummer: AALD2791NL. Op de glazen kastdeuren zag ik fragmenten welke vermoedelijk afkomstig waren van handschoensporen. Deze heb ik ten behoeve van het onderzoek veiliggesteld, gewaarmerkt en voorzien van SIN-nummer:AALD2517NL.
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 4 juni 2018, opgenomen op pagina 1251 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verbalisant:
Op 4 juni 2018 werd bij mij, door de afdeling sporenbeheer te Elst van de Eenheid Oost Nederland, aangeboden:
[1] een handschoen ( rechter), type werkhandschoen, maat 8, kleur wit, gewaarmerkt AALH0652NL, in beslag genomen onder [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1978.
Verzocht werd de handschoen [1] te vergelijken met de handschoensporen aangetroffen en veiliggesteld bij de volgende inbraken:
BVH PL0600-2018099702: 1 handschoenspoor AALD2514NL [4], welke bij de woninginbraak aan de [straatnaam] te Almelo werd aangetroffen;
BVH PL0600-2018099708: 1 handschoenspoor AALD2517NL [5], welke bij de woninginbraak aan de [straatnaam] te Almelo, werd aangetroffen;
BVH PL0600-2018099720: 1 handschoenspoor AALD2516NL [6], welke bij de woninginbraak aan [straatnaam] te Almelo, werd aangetroffen.
Tijdens het vergelijkend onderzoek tussen de handschoen [1] , het proefspoor en de fragmenten handschoensporen [4 ]; [5] en [6] bleek mij dat het weefpatroon van de handschoen [1] overeenkomst vertoont met het weefpatroon in de handschoensporen [4]; [5] en [6].
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 11 juni 2018, opgenomen in voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van gecertificeerd Onderzoeker Werktuigsporen [naam 4] :
Op 4 april 2018, ontving ik:
-[1], 2 afvormingen van werktuigsporen, veiliggesteld tijdens een forensisch sporenonderzoek naar aanleiding van een inbraak in een woning aan de [straatnaam] te Almelo, BVH nummer PL06-2018099702, als volgt gewaarmerkt met:
[1.1], SIN AALD2790NL, vindplaats "Sluitnaad inklim raam";
[1.2], SIN AALD2788NL, vindplaats "Sluitnaad inklimraam".
-[2.1], 1 afvorming van werktuigsporen, veiliggesteld tijdens een forensisch sporenonderzoek naar aanleiding van een inbraak in een woning aan [straatnaam] te Almelo, BVH nummer PL06-2018099720, als volgt gewaarmerkt met:
[2.1], SIN MLD2789NL, vindplaats: "Onderzijde inklimraam in sluitnaad";
-[A],1 schroevendraaier, merk PB, goednummer PL 11-2018052676-869866, voorzien van SIN MLL1382NL;
-[B],1 breekijzer, rood gekleurd, goednummer PL 11-2018052676-869895, voorzien van SIN MLL1381NL.

Conclusie

Op grond van het vergelijkend werktuigsporenonderzoek concludeer ik dat:
 De afgevormde werktuigsporen [1], behorende bij perceel [straatnaam] te Almelo,
BVH nummer PL06-2018099702, zijn veroorzaakt met schroevendraaier [A], goednummer PL 11-2018052676-869866;
 De afgevormde werktuigsporen [2.1], behorende bij perceel [straatnaam] te Almelo, BVH nummer PL06-2018099720, zijn veroorzaakt met breekijzer [B], goednummer PL 11-2018052676-869895.
10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 april 2018, opgenomen op pagina 710 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verbalisant:
In het belang van dit onderzoek heb ik onderzoek gedaan naar de adressen/straten op de briefjes welke in het voertuig voorzien van kenteken [kenteken] zijn aangetroffen.
Ik ben alle adressen/ straten nagegaan en heb gekeken of er op deze adressen/ straten, of in de nabije omgeven van deze adressen/ straten, een woninginbraak heeft plaatsgevonden. Hierbij is ook gekeken of deze inbraken overeen komen met de handelswijze/M.O. welke past bij de aangehouden verdachten. Het is als volgt weergegeven:
Dikgedrukte adressen: Dit zijn de adressen welke op de briefjes geschreven stonden.
Schuingedrukte adressen: Dit zijn adressen waar een inbraak heeft plaats gevonden.
Het betreffende schuingedrukte adres heeft betrekking op het daar bovenstaande dik gedrukte adres afkomstig van de briefjes.
Tomtom:In het voertuig, voorzien van kenteken [kenteken] , is een Tomtom
navigatiesysteem aangetroffen welke in beslag genomen is. Deze Tomtom is onderzocht en uitgelezen en uit dit onderzoek is een lijst met adressen naar voren gekomen welke afkomstig zijn uit de tomtom. Onder de dikgedrukte en schuingedrukte adressen zal onder het kopje Tomtom: wordt aangegeven de adressen uit de Tomtom een relatie hebben met het betreffende adres.
Briefje 8:
[straatnaam] te Almelo
[straatnaam] te Almelo, PL0600-2018099702:
Op 06 maart 2018 heeft zich op dit adres een woningbraak voorgedaan. De woning is onderdeel van het zorgcomplex ' [naam zorgcomplex 1] , welke deel uit maakt van de [naam zorggroep 1] . Het zorg complex waar het adres [straatnaam] onder valt is gelegen naast het zorgcomplex Meulenbelt waarvan het adres de [straatnaam] het contactadres is, dit wooncomplex is tevens onderdeel van de [naam zorggroep 1] .
- Pleegtijd tussen 14:30 uur en 20:05 uur.
- Buit: Sieraden, geld en een bril
- Het uitzetraam van de keuken is verbroken om binnen te komen
- De woning betreft een woning, op de begane grond, in een zorgcomplex
- Geboortejaar slachtoffer, 1969
- Op deze datum is ook ingebroken op de [straatnaam] te Almelo en [straatnaam] te Almelo.
Tomtom:
' [straatnaam] , Almelo' staat drie keer vermeld in de data welke uit de TomTom gehaald is. Het adres is een keer geregistreerd als 'Weeslocatie', een keer geregistreerd als 'Entered Locations' en een keer als 'Huidige locaties'.

[straatnaam] te Almelo

[straatnaam] te Almelo, PL0600-2018099708
Op 06 maart 2018 heeft zich op dit adres een woninginbraak voorgedaan. De woning is gelegen in een woon/zorgcomplex. Dit woon/zorgcomplex is gelegen naast, en is aaneengesloten aan, het woon/zorgcomplex [naam zorgcomplex 2] (onderdeel van [naam zorggroep 2] ) waarvan het adres de [straatnaam] te Almelo het contactadres van is.
- Pleegtijd tussen 20:30 uur en 21:09 uur.
- Buit: Sieraden, geld en een bril
- De schuifdeur (buitendeur) van de slaapkamer verbroken om binnen te komen.
- De woning betreft een woning, op de begane grond, in een woon/zorgcomplex
- Geboortejaar slachtoffer, 1931
- Op deze datum is ook ingebroken op de [straatnaam] te Almelo en [straatnaam] te Almelo.
Tomtom:
' [straatnaam] , Almelo' staat drie keer vermeld in de data welke uit de Tom Tom gehaald is. Het adres is een keer geregistreerd als 'Weeslocatie', een keer geregistreerd als 'Entered Locations' en een keer als 'Huidige locaties'.

[straatnaam] te Almelo

[straatnaam] te Almelo, BVH PL0600-2018099702:
Op 6 maart 2018 heeft er op dit adres een woninginbraak plaatsgevonden.
- Pleegtijd tussen 19:30 uur en 20:45 uur.
- Buit: gouden sierraden
- De woning betreft een seniorenwoning in een woon/zorgcomplex van [naam zorgcomplex 3] waarvan het adres de [straatnaam] het contactadres is.
- Geboortejaar slachtoffer, 1931
- Op deze datum is ook ingebroken op de [straatnaam] te Almelo en [straatnaam] te Almelo.
Tomtom:
' [straatnaam] , Almelo' staat drie keer vermeld in de data welke uit de Tom Tom gehaald is. Het adres is een keer geregistreerd als 'Weeslocatie', een keer geregistreerd als 'Entered Locations' en een keer als 'Huidige locaties'.
11. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 juni 2018, opgenomen op pagina 1366 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verbalisant:
Gelet op bovenstaande is het meest aannemelijk dat verdachte [verdachte] gebruik maakte van/beschikte over telefoonnummer [telefoonnummer] vanaf 08-10-2017 t/m 22-03-2018.
Gelet op bovenstaande is het meest aannemelijk dat telefoonnummer [telefoonnummer] in gebruik is bij verdachte [medeverdachte] .
Betreft inbraken in Almelo
(Tabel met communicatie -en zendmastgegevens)
Bijlage 5:
(Tabel met communicatie -en zendmastgegevens)
Overweging rechtbank ten aanzien van het onder 18., 19. en 20. ten laste gelegde
Naar het oordeel van de rechtbank zijn de onder 18., 19. en 20 ten laste gelegde woninginbraken door dezelfde personen begaan. De rechtbank overweegt daartoe dat deze woningbraken kort na elkaar conform dezelfde modus operandi in dezelfde plaats zijn gepleegd.
Gelet op de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat verdachte tezamen en in vereniging met de medeverdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van deze woninginbraken. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Overeenkomstig de modus operandi van de hiervoor bewezenverklaarde woninginbraken hebben de onderhavige woninginbraken tussen de middag en de avond plaatsgevonden. Alle drie de inbraken hebben plaatsgevonden bij woningen die zich op de begane grond bevinden en bij alle drie de woningen zijn handschoensporen aangetroffen die overeenkomsten vertonen met de handschoen van verdachte, die bij de inbraak in Alkmaar bij hem is aangetroffen.
Bij de woninginbraak aan [straatnaam] is de braakschade veroorzaakt met het breekijzer dat de medeverdachte ten tijde van de woninginbraak aan de [straatnaam] in Alkmaar bij zich had toen hij op heterdaad werd aangehouden. Bij de woning aan de [straatnaam] is de braakschade veroorzaakt met de schroevendraaier die bij betrapping op heterdaad in Alkmaar onder verdachte in beslag is genomen. Uit het buurtonderzoek is gebleken dat een getuige rond het tijdstip van de woninginbraak aan het [straatnaam] lawaai heeft gehoord, vervolgens naar buiten keek en twee jongens heeft zien wegrennen. Daarnaast overweegt de rechtbank dat de reisbewegingen van beide verdachten, blijkens de mastgegevens, er op duiden dat verdachten gezamenlijk op een logische route vanaf hun woonplaats Lelystad naar Almelo reisden. De telefoon van de medeverdachte heeft om 20:19 uur aangestraald in Heino en een ruim kwartier later straalt de telefoon van verdachte aan in Zwolle. Gelet op het aanstralen van de telefoons van beide verdachten, nadat de woninginbraken hadden plaatsgevonden en op locaties langs een route van Almelo naar Lelystad, alsmede op de tijdstippen waaruit blijkt dat het mogelijk is dat verdachten samen reisden, is de rechtbank, met de officier van justitie, overtuigd dat verdachten gezamenlijk de woninginbraken in Almelo hebben gepleegd.
Ten aanzien van de feiten waarover verdachte een bekennende verklaring heeft afgelegd
Voor het overige volstaat de rechtbank ten aanzien van het onder 2., 4., 6., 21., 22. en 23. subsidiair bewezen verklaarde, met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu de verdachte dit bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.
Deze opgave luidt als volgt:
Ten aanzien van het onder 2. ten laste gelegde
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 6 november 2018;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 20 januari 2018, opgenomen in het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer BENIDORM/NN1R018032 d.d. 20 juni 2018, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 2] ;
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 30 januari 2018, opgenomen in voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 2] ;
4. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van sporenonderzoek d.d. 5 februari 2018, opgenomen in voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van verbalisant.
Ten aanzien van het onder 4. ten laste gelegde
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 6 november 2018;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 25 januari 2018, opgenomen op pagina 904 van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer BENIDORM/NN1R018032 d.d. 20 juni 2018, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 4] .
Ten aanzien van het onder 6. ten laste gelegde
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 6 november 2018;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 21 februari 2018, opgenomen op pagina 951 van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer BENIDORM/NN1R018032 d.d. 20 juni 2018, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 6] ;
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 februari 2018, opgenomen op pagina 956 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van verbalisanten;
4. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van sporenonderzoek d.d. 29 maart 2018, opgenomen op pagina 464 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van verbalisant;
5. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 mei 2018, opgenomen op pagina 638 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van verbalisant.
Ten aanzien van het onder 21. ten laste gelegde
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 6 november 2018;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 22 maart 2018, opgenomen op pagina 1328 van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer BENIDORM/NN1R018032 d.d. 20 juni 2018, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 22] namens [benadeelde partij] ;
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van sporenonderzoek d.d. 30 maart 2018, opgenomen op pagina 1334 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van verbalisant;
4. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van sporenonderzoek d.d. 26 maart 2018, opgenomen in voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van verbalisanten.
Ten aanzien van het onder 22. ten laste gelegde
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 6 november 2018;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 22 maart 2018, opgenomen op pagina 1337 van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer BENIDORM/NN1R018032 d.d. 20 juni 2018, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 23] ;
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van sporenonderzoek d.d. 23 maart 2018, opgenomen op pagina 1339 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van verbalisant;
4. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 maart 2018, opgenomen op pagina 1345 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van verbalisant;
5. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 april 2018, opgenomen op pagina 1347 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van verbalisant;
6. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van sporenonderzoek d.d. 26 maart 2018, opgenomen in voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van verbalisanten.
Ten aanzien van het onder 23. ten laste gelegde
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 6 november 2018;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 24 maart 2018, opgenomen op pagina 1350 van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer BENIDORM/NN1R018032 d.d. 20 juni 2018, inhoudende de verklaring van [getuige 5] namens [stichting] ;
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van sporenonderzoek d.d. 26 maart 2018, opgenomen op pagina 1352 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van verbalisanten;
4. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 maart 2018, opgenomen op pagina 341 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van verbalisanten.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1. primair, 2., 4., 5., 6., 8., 9., 10., 11., 12., 16., 17., 18., 19., 20., 21., 22. en 23. subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1. primair
hij in de periode van 13 januari 2018 tot en met 15 januari 2018 te Lelystad tezamen en in vereniging met een of meer anderen, uit een woning gelegen aan de [straatnaam] een kluis met inhoud, te weten een creditcard van de ABN-Amro en meerdere sieraden, onder meer armbanden en kettingen en ringen en oorsieraden en horloges, dat aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 1] en/of diens echtgenote, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak.
2.
hij in de periode van 18 januari 2018 tot en met 20 januari 2018 te Tolbert, in de gemeente Leek, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, uit een woning gelegen aan [straatnaam] een tablet en een hoeveelheid sieraden, dat aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak en inklimming.
4.
hij op 24 januari 2018 te Joure, in de gemeente De Fryske Marren, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, uit een woning gelegen aan de [straatnaam] , een gouden ketting en een gouden ring, een bankpas van de Rabobank, dat aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 4] en/of haar echtgenoot, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak.
5.
hij op 13 februari 2018 te Heemskerk tezamen en in vereniging met een of meer anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om uit een woning, gelegen aan de [straatnaam] , enig goed van verdachtes en verdachtes mededaders gading, dat aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 5] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak, de tuindeur van het perceel [straatnaam] geforceerd en met een voorwerp aan het kozijn van een slaapkamerraam van die woning aan de [straatnaam] vernield, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
6.
hij op 15 februari 2018 te Hoogezand, in elk geval gemeente Midden-Groningen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, uit een woning gelegen aan de [straatnaam] een telefoontoestel van het merk Samsung, goudkleurig en een goudkleurige ketting en een goudkleurige armband en een Notebook van het merk Packard Bell, dat aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 6] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak.
8.
hij op 16 februari 2018 te Heerenveen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, uit een woning gelegen aan de [straatnaam] een gouden halsketting, dat aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 8] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak en inklimming.
9.
hij op 16 februari 2018 te Heerenveen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, uit een woning gelegen aan de [straatnaam] een fotocamera van het merk Nikon en een gouden horloge en een VR-bril en een gouden ketting en oorbellen en een paar schoenen van het merk Nike en een hoeveelheid medicijnen, dat aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 9] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak en inklimming.
10.
hij in de periode omvattende de dagen 16 februari 2018 en 17 februari 2018 te Heerenveen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, uit een woning gelegen aan [straatnaam] onder meer twee stuks servies en twee zilveren armbanden en twee zilveren bedeltjes en een gouden horloge en een dasspeld en meerdere kettingen en horloges en dasspelden en broches en een zilveren tientje een armband en een oorbel, dat aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 10] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak.
11.
hij in de periode omvattende de dagen 17 februari 2018 en 18 februari 2018 te Hoogeveen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, uit een woning gelegen aan de [straatnaam] een paar gouden manchetknopen en twee gouden horloges en een parelhalsketting en meerdere andere sieraden, dat aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 11] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak en inklimming.
12.
hij op 18 februari 2018 te Hoogeveen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, uit een woning, gelegen aan de [straatnaam] onder meer meerdere kettingen en armbanden en ringen en een broche en een horloge en meerdere oorbellen en een zak met kapot zilver, dat aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 12] en/of [slachtoffer 13] en/of [slachtoffer 14] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak en inklimming.
16.
hij op 4 maart 2018 te Swifterbant, in de gemeente Dronten, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, uit een woning gelegen aan de [straatnaam] een gouden dames horloge, dat aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 18] of diens echtgenote, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak en inklimming.
17.
hij in de periode omvattende de dagen 5 maart 2018 en 6 maart 2018 te Arnhem tezamen en in vereniging met een of meer anderen, uit een woning gelegen aan de [straatnaam] een potje met kleingeld, ongeveer 50 euro en een draagmedaille, ridderorde en draagmedaille, verleend voor diensten in Indië, een draagmedaille voor verleende diensten, dat aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan
[slachtoffer 19] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak en inklimming.
18.
op 6 maart 2018 te Almelo tezamen en in vereniging met een of meer anderen, uit een woning gelegen aan [straatnaam] onder meer een armband met bedeltjes en een ketting en een bril en geld, 450 euro, dat aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [getuige 4] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader(s) zich
de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak en inklimming.
19.
hij op 6 maart 2018 te Almelo tezamen en in vereniging met een of meer anderen, uit een woning gelegen aan de [straatnaam] twee kettingen en een armband, dat aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 20] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak en inklimming.
20.
hij op 6 maart 2018 te Almelo tezamen en in vereniging met een of meer anderen, uit een woning gelegen aan de [straatnaam] meerdere roze plastic bakjes met daarin brieven en sieraden en enveloppen, dat aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 21] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak.
21.
hij op 22 maart 2018 te Alkmaar tezamen en in vereniging met een of meer anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om uit een woning gelegen aan [straatnaam] enige goederen van verdachtes en verdachtes mededader(s) gading, die aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 22] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak en inklimming, een ruit van die woning aan [straatnaam] heeft vernield en met een voorwerp aan een raamkozijn van die woning heeft gewrikt en
deze heeft vernield, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
22.
hij op 22 maart 2018 te Alkmaar tezamen en in vereniging met een of meer anderen, uit een woning gelegen aan de [straatnaam] 132 onder meer een laptop van het merk Acer en een fotocamera en meerdere bedelarmbandjes en ringen en oorbellen, dat aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 23] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak en inklimming.
23. subsidiair
hij op 22 maart 2018 te Alkmaar tezamen en in vereniging met een of meer anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om uit een woning gelegen aan de [straatnaam] een of meer goederen van verdachtes en verdachtes mededader(s) gading, die aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 24] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak en inklimming, met een voorwerp een raam van die woning aan de [straatnaam] heeft geforceerd en vervolgens dat raam geopend en door de ontstane
opening die woning is binnengegaan en in die woning heeft gezocht naar goederen van verdachtes en verdachtes mededader(s) gading, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. primair Diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
2. Diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
4. Diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
5. Poging tot diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
6. Diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
8. Diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
9. Diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
10. Diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
11. Diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
12. Diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
16. Diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
17. Diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
18. Diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
19. Diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
20. Diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
21. Poging tot diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
22. Diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
23. subsidiair Poging tot diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1. primair, 2., 3., 4., 5., 6., 8., 9., 10., 11., 12., 13., 14., 15., 16., 17., 18., 19., 20., 21., 22. en 23. subsidiair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gepleit voor een deels voorwaardelijke straf. Zij heeft aangevoerd dat verdachte open staat voor reclasseringscontact. Ook heeft de raadsvrouw verzocht rekening te houden met de operatie die de partner van verdachte dient te ondergaan. Om die reden is het van belang dat verdachte zo spoedig mogelijk thuiskomt en zijn deel van de opvoeding en huishouding op zich neemt.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportage, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsvrouw.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich onder meer met de medeverdachte in een tijdsbestek van drie maanden schuldig gemaakt aan een groot aantal gekwalificeerde diefstallen en enkele pogingen daartoe. Al deze feiten zijn op zeer brutale wijze uitgevoerd. Verdachte en zijn medeverdachte hadden het voornamelijk voorzien op woningen waar kwetsbare mensen wonen. Verdachte heeft met de bewezenverklaarde feiten aangetoond geen respect te hebben voor de eigendommen van een ander. Dit zijn ernstige feiten, waarbij er veel schade en overlast voor de benadeelden is veroorzaakt. Door woninginbraken wordt een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer en het gevoel van veiligheid van de bewoners. De eigen woning is bij uitstek de plaats waar men zich veilig en geborgen zou moeten kunnen voelen. De slachtoffers hebben, naast het verlies van bezittingen, veel werk en overlast van de braakschade. Woninginbraken zorgen bovendien voor gevoelens van angst en onzekerheid in de maatschappij. Verdachte heeft geen enkele verantwoordelijkheid genomen voor de door hem gepleegde woninginbraken, anders dan die waar hij door betrapping op heterdaad dan wel door het aantreffen van zijn DNA niet onderuit kon. Als reactie op deze grote hoeveelheid strafbare feiten dient een gevangenisstraf het uitgangspunt te zijn.
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank acht geslagen op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht. De rechtbank acht een gevangenisstraf van aanzienlijke duur noodzakelijk, gelet op de grote hoeveelheid aan (pogingen tot) woninginbraken waaraan verdachte zich schuldig heeft gemaakt. In strafverzwarende zin houdt de rechtbank rekening met de beroepsmatige manier waarop verdachte en zijn medeverdachte de woninginbraken en pogingen daartoe hebben gepleegd. Daarbij neemt de rechtbank de grote hoeveelheid feiten in aanmerking. De rechtbank overweegt voorts dat uit de bewijsmiddelen volgt dat zij in zeer korte tijd in staat waren om onder meer middels braak en inklimming een woning te betreden, de woning te doorzoeken en er met de buit, voornamelijk sieraden, vandoor te gaan. Daarnaast acht de rechtbank strafverzwarend dat verdachte en zijn medeverdachte gericht hebben gezocht naar kwetsbare slachtoffers.
De rechtbank heeft in het dossier geen aanwijzingen aangetroffen waaruit blijkt dat er sprake is geweest van een zekere rolverdeling tussen verdachte en de medeverdachte. De rechtbank gaat daarom uit van een gelijk aandeel van beide verdachten.
De rechtbank neemt tevens in aanmerking dat verdachte, blijkens het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, nog een openstaande zaak heeft met betrekking tot soortgelijke feiten, maar verder geen recente relevante recidive heeft.
De reclassering heeft in het rapport d.d. 22 juni 2018 aangegeven dat uit het onderzoek nauwelijks stabiele factoren naar voren zijn gekomen. Ondanks dat het verdachte ontbreekt aan een specifieke hulpvraag voor de reclassering, acht de reclassering het wenselijk dat zij middels een meldplicht meer inzicht krijgen in de familiebanden en het sociale netwerk van verdachte, alsmede de mogelijke negatieve beïnvloeding ten aanzien van zijn delictgedrag, het hebben van zinvolle dagbesteding, toekomstperspectief en onderzoek naar en het versterken van beschermende factoren. De reclassering schat het recidiverisico hoog gemiddeld.
Anders dan de officier van justitie ziet de rechtbank aanleiding een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen. Ook ziet de rechtbank toegevoegde waarde in het opleggen van een meldplicht. Hierdoor kan meer inzicht worden verkregen in het leven van verdachte en kan hij, gericht op het voorkomen van recidive in de toekomst, geholpen worden los te komen van het plegen van strafbare feiten.
Alles overwegende, acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren, waarvan één jaar voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, alsmede oplegging van algemene voorwaarden en als bijzondere voorwaarde een meldplicht, passend en oplegging daarvan geboden.

Inbeslaggenomen goederen

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat
- de inbeslaggenomen Mercedes met kenteken [kenteken] verbeurd zal worden verklaard en
- dat de inbeslaggenomen telefoon, een Samsung S8, zal worden teruggegeven aan verdachte.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd de inbeslaggenomen Mercedes niet verbeurd te verklaren, aangezien niet vastgesteld kan worden dat de auto stelselmatig door verdachte is gebruikt en ook niet stelselmatig aan verdachte is uitgeleend met het oogmerk om met de auto strafbare feiten te plegen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal in deze zaak geen beslissing nemen ten aanzien van de inbeslaggenomen Mercedes, omdat deze auto onder de medeverdachte in beslag is genomen.
De rechtbank is van oordeel dat het inbeslaggenomen voorwerp, te weten een telefoon, betreffende een Samsung S8, moet worden teruggegeven aan de rechthebbende, te weten verdachte, nu het belang van strafvordering zich daartegen niet verzet.

Benadeelde partijen

De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
Ten aanzien van het onder 1. ten laste gelegde1. [slachtoffer 1] , tot een bedrag van € 3.626,58 ter zake van materiële schade en € 2.000,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vordert toewijzing van een bedrag van € 2.477,00 met de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel. De officier van justitie vraagt de vordering voor het overige niet-ontvankelijk te verklaren en heeft daartoe aangevoerd dat ten aanzien van de twee gestolen medailles een onderbouwing ontbreekt. Ten aanzien van de immateriële schade stellen de wet en de Hoge Raad hoge eisen aan het geven van immateriële schade.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat de benadeelde partij de gestelde materiële schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1. bewezen verklaarde. De vordering zal daarom worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 15 januari 2018.
Nu vast staat dat verdachte tot het hiervoor genoemde bedrag aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
De benadeelde partij heeft daarnaast vergoeding van immateriële schade gevorderd. In het geval geen sprake is van lichamelijk letsel, zoals hier aan de orde, kan op grond van artikel 6:106 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek slechts een vergoeding voor immateriële schade worden toegekend indien de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Geestelijk letsel kan pas worden aangemerkt als aantasting van de persoon, indien de psychische gevolgen voldoende ernstig zijn. Gevoelens van angst, onzekerheid, schrik en machteloosheid vallen niet onder het bereik van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek. Ernstige psychische schade, als hiervoor bedoeld, is door de benadeelde partij niet aangevoerd. De vordering tot vergoeding van immateriële schade wordt dan ook niet-ontvankelijk verklaard.
Ten aanzien van het onder 9. ten laste gelegde2. [slachtoffer 9] , tot een bedrag van € 2.000,00 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de vordering met als onderbouwing de bijlage goederen bij de aangifte aannemelijk tot een bedrag van € 515,00 en vordert toewijzing van dit bedrag, met de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft primair aangevoerd dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Subsidiair heeft zij aangevoerd dat de vordering niet is onderbouwd en ook om die reden niet-ontvankelijk is.
Oordeel van de rechtbank
De vordering van de benadeelde partij is niet onderbouwd. De rechtbank verklaart de vordering om die reden niet-ontvankelijk.
Ten aanzien van het onder 10. ten laste gelegde3. [slachtoffer 10] , tot een bedrag van € 100,00 ter vergoeding van materiële schade en € 350,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft toewijzing van de materiële schade gevorderd, te vermeerderen met de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel. De officier van justitie vordert de vordering voor het overige, het immateriële gedeelte, niet-ontvankelijk te verklaren aangezien de wet en de Hoge Raad hoge eisen stellen aan het toekennen van schadevergoedingen op basis van immaterieel leed.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat de benadeelde partij de gestelde materiële schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 10. bewezen verklaarde. De vordering zal daarom worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 17 februari 2018.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met een ander heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade, waarvan vergoeding wordt gevorderd. Bij de veroordeling tot betaling van de schadevergoeding zal ook worden bepaald dat wanneer de schadevergoeding door de medeverdachte is betaald, verdachte dit bedrag niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen, en andersom.
Nu vast staat dat verdachte tot het hiervoor genoemde bedrag aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
De benadeelde partij heeft daarnaast vergoeding van immateriële schade gevorderd. In het geval geen sprake is van lichamelijk letsel, zoals hier aan de orde, kan op grond van artikel 6:106 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek slechts een vergoeding voor immateriële schade worden toegekend indien de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Geestelijk letsel kan pas worden aangemerkt als aantasting van de persoon, indien de psychische gevolgen voldoende ernstig zijn. Gevoelens van angst, onzekerheid, schrik en machteloosheid vallen niet onder het bereik van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek. Ernstige psychische schade, als hiervoor bedoeld, is door de benadeelde partij niet aangevoerd. De vordering tot vergoeding van immateriële schade wordt dan ook niet-ontvankelijk verklaard.
Ten aanzien van het onder 16. ten laste gelegde
4. [slachtoffer 18] , tot een bedrag van € -,-- ter vergoeding van materiële schade en € -,-- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vordert de vordering niet-ontvankelijk te verklaren aangezien de vordering niet is onderbouwd.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft primair aangevoerd dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Subsidiair heeft zij aangevoerd dat de vordering vermeldt dat de verzekering de sieraden heeft geschat op € 4400,00 en dat er blijkt dat een claim bij de verzekering is ingediend. Uit de vordering blijkt niet wat de schade is. Om die reden is de vordering niet-ontvankelijk.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank verklaart de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk. De rechtbank overweegt daartoe dat er geen bedragen op de vordering zijn ingevuld.
Ten aanzien van het onder 17. ten laste gelegde
5. [slachtoffer 19] , tot een bedrag van € 300,00 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vordert ten aanzien van de materiële schade toewijzing van een bedrag van € 50,00, met de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel en vordert de vordering voor het overige niet-ontvankelijk te verklaren. Hij heeft hiertoe aangevoerd dat in het dossier onderbouwing te vinden is voor de pot met klein geld, echter gaat het daar om een bedrag van € 50,00.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft primair aangevoerd dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Subsidiair heeft zij aangevoerd dat de vordering niet is onderbouwd en om die reden niet-ontvankelijk is.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat de benadeelde partij schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 17. bewezen verklaarde. De vordering zal daarom tot een bedrag van € 50,00 worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 6 maart 2018. De rechtbank overweegt daartoe dat uit de aangifte blijkt dat er een potje kleingeld met € 50,00 euro is weggenomen, terwijl dit volgens de vordering € 100,00 is geweest.
De rechtbank acht het gevorderde bedrag ten aanzien van de vernielde klok onvoldoende onderbouwd en verklaart dit deel van de vordering niet-ontvankelijk.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met een ander heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade, waarvan vergoeding wordt gevorderd. Bij de veroordeling tot betaling van de schadevergoeding zal ook worden bepaald dat wanneer de schadevergoeding door de medeverdachte is betaald, verdachte dit bedrag niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen, en andersom.
Nu vast staat dat verdachte tot het hiervoor genoemde bedrag aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Ten aanzien van het onder 18. ten laste gelegde
6. [getuige 4] , tot een bedrag van € -,-- ter vergoeding van materiële schade en € -,-- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering niet-ontvankelijk te verklaren, aangezien uit de vordering geen bedrag blijkt dat nog niet is vergoed door de verzekering.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft primair aangevoerd dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Subsidiair heeft zij aangevoerd dat de gevorderde schade vergoed is en dat uit de vordering niet op te maken is wat de reële schade is en om die reden niet-ontvankelijk is.
Oordeel van de rechtbank
De benadeelde partij heeft geen bedrag gevorderd. Uit de vordering blijkt dat de ingevulde materiële schade reeds geheel door de verzekering is vergoed. Bij de immateriële schade heeft de benadeelde partij geen bedrag ingevuld. Nu er geen bedrag is gevorderd, zal de rechtbank de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren.
Ten aanzien van het onder 21. ten laste gelegde
7. [benadeelde partij] , vertegenwoordigd door [naam 5] , tot een bedrag van
€ 1.800,00 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vordert de vordering niet-ontvankelijk te verklaren aangezien de vordering niet is onderbouwd.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard aangezien deze vordering niet is onderbouwd en evenmin blijkt dat [naam 5] gemachtigd is.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt dat uit het bij de vordering van de benadeelde partij aangehechte uittreksel van de Kamer van Koophandel niet blijkt dat [naam 5] gemachtigd is om namens de benadeelde partij een vordering in te dienen. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat de vordering van de benadeelde partij onvoldoende onderbouwd is. De rechtbank verklaart de vordering van de benadeelde partij om die reden niet-ontvankelijk.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 36f, 45, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 3., 7., 13., 14., 15. en 23. primair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1. primair, 2., 4., 5., 6., 8., 9., 10., 11., 12., 16., 17., 18., 19., 20., 21., 22. en 23. subsidiair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

Een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot één jaarniet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op drie jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Stelt als algemene voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3. dat de veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarde:
1. dat de veroordeelde zich binnen vijf dagen volgend op zijn ontslagdatum meldt bij Reclassering Nederland op het adres De Meent 4 te Lelystad en zich daarna gedurende een door de reclassering te bepalen periode die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd en op door de reclassering te bepalen tijdstippen dient te blijven melden bij deze instelling zo frequent en zolang die instelling dat noodzakelijk acht.
Draagt de reclassering op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Gelast de teruggaveaan verdachte van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven telefoon, betreffende een Samsung S8.

Benadeelde partijen

[slachtoffer 1] , ten aanzien van het onder 1. ten laste gelegde
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 1]toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 3.626,58(zegge: drieduizend zeshonderdzesentwintig euro en achtenvijftig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 januari 2018.
Bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij voor het overige niet ontvankelijk is en dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] , te betalen een bedrag van € 3.626,58 (zegge: drieduizend zeshonderdzesentwintig euro en achtenvijftig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 46 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit € 3.626,58 aan materiële schade. Bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 januari 2018.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
[slachtoffer 9] , ten aanzien van het onder 9. ten laste gelegde
Bepaalt dat de benadeelde partij
[slachtoffer 9]in haar vordering niet-ontvankelijk is en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte de eigen kosten dragen.
[slachtoffer 10] , ten aanzien van het onder 10. ten laste gelegde
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 10]toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 100,00(zegge: honderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 februari 2018, in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij voor het overige niet ontvankelijk is en dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 10] te betalen een bedrag van € 100,00 (zegge: honderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 2 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd. Dit bedrag bestaat uit € 100,00 aan materiële schade. Bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 februari 2018.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 10] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte - al dan niet samen met zijn mededader(s) - aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
[slachtoffer 18] , ten aanzien van het onder 16. ten laste gelegde
Bepaalt dat de benadeelde partij
[slachtoffer 18]in haar vordering niet-ontvankelijk is en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte de eigen kosten dragen.
[slachtoffer 19] , ten aanzien van het onder 17. ten laste gelegde
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 19]toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 50,00(zegge: vijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 maart 2018, in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij voor het overige niet ontvankelijk is en dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 19] , te betalen een bedrag van € 50,00 (zegge: vijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 1 dag, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd. Dit bedrag bestaat uit € 50,00 aan materiële schade. Bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 maart 2018.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 19] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte - al dan niet samen met zijn mededader(s) - aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
[getuige 4] , ten aanzien van het onder 18. ten laste gelegde
Bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij
[getuige 4]niet-ontvankelijk is en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte de eigen kosten dragen.
[benadeelde partij] , ten aanzien van het onder 21. ten laste gelegde
Bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij
[benadeelde partij]niet-ontvankelijk is en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th.A. Wiersma, voorzitter, mr. M.B. de Wit en mr. C.A.J. Tuinstra, rechters, bijgestaan door mr. C.G. Velvis, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 4 december 2018.
Mr. Tuinstra is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.