Op 21 december 2018 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, uitspraak gedaan in een verzoekschrift ex artikel 89 en 591a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door een verzoeker die in 1977 is geboren. Het verzoek betreft schadevergoeding voor kosten die de verzoeker heeft gemaakt in verband met een strafzaak onder parketnummer 18/850009-15. De verzoeker heeft een totaalbedrag van € 104.631,08 gevorderd, bestaande uit verschillende schadeposten, waaronder kosten voor rechtsbijstand, imagoschade en inkomensderving.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker niet-ontvankelijk is in zijn verzoek, omdat de strafzaak niet is geëindigd zonder oplegging van een straf of maatregel. De officier van justitie heeft in haar reactie op het verzoek aangegeven dat de zaak niet is afgesloten zonder straf, wat door de rechtbank is bevestigd. De rechtbank heeft daarbij verwezen naar de relevante feiten en omstandigheden van de zaak, waaronder de eerdere veroordeling van de verzoeker voor het bezit van wapens.
De beslissing van de rechtbank is openbaar uitgesproken, waarbij de voorzitter en de andere rechters aanwezig waren. De rechtbank heeft de verzoeker in zijn verzoek niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat de verzoeker geen recht heeft op de gevorderde schadevergoeding.