ECLI:NL:RBNNE:2018:5242
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Ontnemingsvordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in een drugszaken
Op 18 december 2018 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, uitspraak gedaan in een ontnemingszaak tegen een veroordeelde die in het verleden betrokken was bij drugshandel. De officier van justitie had op 4 april 2018 een vordering ingediend om het wederrechtelijk verkregen voordeel van de veroordeelde vast te stellen op een bedrag van € 10.920,-. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 20 november 2018, waarbij de veroordeelde, zijn raadsman en de officier van justitie aanwezig waren. Tijdens de zitting heeft de officier van justitie betoogd dat de veroordeelde dit bedrag had genoten uit de drugshandel, terwijl de verdediging aanvoerde dat de vordering afgewezen moest worden omdat de claims van de veroordeelde over zijn inkomsten niet op feiten waren gebaseerd.
De rechtbank heeft de vordering beoordeeld aan de hand van verschillende bewijsmiddelen en heeft vastgesteld dat de veroordeelde voordeel heeft verkregen door de uitvoer van verdovende middelen naar Duitsland. De rechtbank heeft de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel gebaseerd op een rapport van de Politie Noord-Nederland, waarin de inkomsten van de veroordeelde uit drugshandel werden geschat. De rechtbank kwam tot de conclusie dat de veroordeelde in totaal € 2.380,- aan wederrechtelijk verkregen voordeel had genoten, wat aan de staat moest worden betaald.
De rechtbank heeft daarbij overwogen dat het bedrag van € 3.950,- dat eerder verbeurd was verklaard, niet in mindering moest worden gebracht op het ontnemingsbedrag, omdat dit bedrag niet aan de veroordeelde toebehoorde. De rechtbank heeft de vordering tot ontneming van het voordeel toegewezen en de veroordeelde verplicht om het bedrag van € 2.380,- aan de staat te betalen.