ECLI:NL:RBNNE:2018:5238

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
21 december 2018
Publicatiedatum
19 december 2018
Zaaknummer
18/930015-18
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor langdurig seksueel misbruik van minderjarige dochter en bezit van kinderporno

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 21 december 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het langdurig seksueel misbruiken van zijn minderjarige dochter en het in bezit hebben van kinderporno. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, in de periode van 1 januari 2003 tot en met 31 december 2011, meermalen seksuele handelingen heeft gepleegd met zijn dochter, die op dat moment nog geen twaalf jaar oud was. De handelingen omvatten onder andere het seksueel binnendringen van het lichaam van het slachtoffer. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer als geloofwaardig en consistent beoordeeld, en deze werden ondersteund door verklaringen van de moeder van het slachtoffer en andere bewijsstukken.

Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat de verdachte op 1 oktober 2017 in het bezit was van kinderpornografisch materiaal op zijn computer. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk, met als bijzondere voorwaarde dat hij zich moet ondergaan aan ambulante behandeling. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer, en heeft de vordering van de officier van justitie tot een hogere straf afgewezen, maar wel een aanzienlijke gevangenisstraf opgelegd. De verdachte is ook verplicht om zich te houden aan verschillende voorwaarden tijdens de proeftijd, waaronder reclasseringstoezicht en behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18/930015-18
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 21 december 2018 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1967 te [geboorteplaats],
wonende te [straatnaam], [woonplaats].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 11 december 2018.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. W.G. ten Have, advocaat te Winschoten. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. A. van 't Oever-Grootkarzijn.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2003 tot en met 31 december
2011, op een of meer tijdstippen, te [pleegplaats], gemeente Emmen, (telkens) met [slachtoffer]
, geboren op [geboortedatum] 1999 zijnde zijn, verdachtes dochter, die toen
telkens de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer
handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het
seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte
(telkens): - zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] gebracht en/of - tussen de schaamlippen, althans de vagina, van die [slachtoffer] gelikt en/of - de vagina van die [slachtoffer] betast en/of - zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] gebracht;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2003 tot en met 31 december 2011
te [pleegplaats], gemeente Emmen, (meermalen) ontucht heeft gepleegd met zijn
minderjarige dochter, te weten [slachtoffer], geboren op [geboortedatum] 1999, bestaande
die ontucht (telkens) hierin dat hij: - zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] heeft gebracht en/of - tussen de schaamlippen, althans de vagina, van die [slachtoffer] heeft gelikt
en/of - de vagina van die [slachtoffer] heeft betast - zijn geslachtsdeel op/tegen de vagina, althans tegen het lichaam van die [slachtoffer]
heeft aangeduwd (en daarbij naar voren en naar achteren heeft
bewogen);
2.
hij op of omstreeks 1 oktober 2017, te [pleegplaats], gemeente Emmen, in elk geval in
Nederland, een of meer afbeelding(en), te weten(digitale) fotobestanden en/of
(digitale) filmbestanden op een gegevensdrager heeft verworven en/of in bezit
heeft gehad en/of heeft verspreid en/of zich daartoe door middel van een
geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de
toegang heeft verschaft, terwijl op die afbeelding(en) een of meer seksuele
gedragingen zichtbaar was/waren, waarbij (telkens) een of meer personen die
kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had(den) bereikt was/waren
betrokken of schijnbaar was/waren betrokken welke voornoemde seksuele
gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
- het betasten van de geslachtsdelen van iemand die kennelijk de leeftijd van
18 jaar nog niet had bereikt door een volwassen, volledig naakte man en/of
Bestandsnaam: [bestandsnaam]
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij nadrukkelijk de geslachtsdelen en/of borsten en/of billen in beeld gebracht werden (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking had en/of strekte tot seksuele prikkeling
Bestandsnaam: [bestandsnaam]
- het tonen van de mond van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, terwijl uit die mond een witte vloeistof komt en waarbij de vagina en de anus van die persoon zichtbaar zijn en/of
Bestandsna(a)m(en): [bestandsnaam], [bestandsnaam]
- het met de penis vaginaal penetreren van het lichaam van een persoon die
kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt.
Bestandsnaam: [bestandsnaam]

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van de stukken en de verklaring van verdachte ter terechtzitting gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1 primair ten laste gelegde. Hij heeft daartoe het volgende aangevoerd. Verdachte heeft bekend dat hij ontuchtige handelingen heeft verricht bij zijn dochter, vanaf haar vijfde levensjaar tot haar zevende levensjaar, waarbij hij haar heeft betast en haar heeft gekust en gelikt op haar erogene zones.
Verdachte heeft stellig ontkend dat gedurende voornoemde periode deze ontuchtige handelingen gepaard gingen met seksueel binnendringen.
Daarnaast biedt het procesdossier daartoe geen, dan wel onvoldoende aanknopingspunten.
hetgeen inhoudt dat de ontuchtige handelingen mede bestaan uit het binnendringen, zoals primair ten laste is gelegd, niet bewezen kunnen worden verklaard.
Het subsidiair ten laste kan naar het oordeel van de raadsman worden bewezen met dien verstande dat de ten laste gelegde periode beperkt dient te worden tot twee jaar.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde heeft de raadsman aangevoerd dat er op de computer van verdachte kinderpornografisch materiaal is aangetroffen waaronder twee filmpjes en één foto. De raadsman stelt dat de twee filmpjes afkomstig zijn uit de locatie “deleted” en dat de bestanden afkomstig uit deze locatie, zonder daarvoor bestemde software niet meer eenvoudig door de gebruiker te benaderen zijn. Verdachte zal ten aanzien van deze afbeeldingen dienen te worden vrijgesproken, nu daarvan niet is komen vast te staan dat hij een zekere beschikkingsmacht had, zoals voor het opzettelijk bezit van kinderpornografisch materiaal is vereist.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht met de officier van justitie en anders dan de raadsman het onder 1 primair wettig en overtuigend bewezen.
Met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde overweegt de rechtbank als volgt.
Uit het dossier blijkt dat de twee filmpjes (kinderpornografisch materiaal), zoals opgenomen onder feit 2 van de tenlastelegging zijn aangetroffen in de map ‘deleted items’. Met de raadsman acht de rechtbank om redenen zoals door de raadsman is betoogd het bezit met betrekking tot deze twee bestanden niet wettig en overtuigend bewezen en zal de rechtbank verdachte van dat deel van de tenlastelegging vrijspreken.
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring van de feiten 1 primair en 2 redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 30 mei 2017, opgenomen op pagina 27 e.v. van het dossier met nummer PL 100-2018014213 d.d. 23 januari 2018, inhoudende als verklaring van [slachtoffer]:
Van mijn 4e tot mijn 12de levensjaar ben ik seksueel misbruikt door mijn vader.
Toen ik 12 jaar was is het gestopt omdat ik toen ongesteld werd. Hij ging mij vingeren en toen beffen. Toen ging hij gewoon verder en ging hij ook met zijn piemel in mijn vagina. Hij ging verder, net zo lang tot hij klaar kwam. Dan ging hij weer gewoon naast mij liggen en zegt tegen mij: "Niks tegen mama zeggen". Dit gebeurde toen ik 4 jaar oud was. Daarna was het wel 2 à 3 keer per week. Het gebeurde in de slaapkamer van mijn vader en moeder. Later werd het ook in de badkamer en nog weer later ook in mijn eigen slaapkamer, aan [straatnaam] te [pleegplaats]. Het deed zeer toen hij met zijn piemel bij mij naar binnen ging.
Eerst befte hij mij ook zodat ik nat werd. Ook spuugde hij heel veel op mijn vagina.
Hij ging mij eerst dan altijd vingeren en beffen dan kreeg hij een stijve en dan ging
hij met die stijve lul in mijn vagina .
Ik lag bij hem op bed . Ik lag dan op mijn zij en hij lag achter mij en had een arm om mij heen geslagen. Als hij klaar kwam spoot hij gewoon in mij en dan maakte hij met een handdoek alles schoon Hij legde altijd een handdoek onder mijn kont. En als hij was klaar gekomen en mij en hem zelf had schoon gemaakt, legde hij de handdoek naast het bed neer.
Soms lag hij in bad en dan tilde hij mij op zodat ik bovenop hem kwam te liggen en dan deed hij zijn piemel in mijn vagina. Als ik naar bed ging dan zette hij mij op het trappetje van dat bed, een hoogslaper. Het was een trappetje van ongeveer vier treden en daar zat ik dan bovenop. Ik zat dan met mijn kont op het matras. Het trappetje zat aan het voeteneind van mijn hoogslaper. Ik lag vervolgens ruggelings op mijn bed. Hij kon mij dan beffen terwijl hij voor het bed stond (op de grond).
Hij kon mij dan vervolgens ook neuken nadat hij mij had gevingerd. Hij bleef dan gewoon op de grond staan, voor het bed, terwijl hij zijn piemel in mijn vagina stopte.
Verder keek hij ook vaak op de computer naar die sites waarop kleine kinderen te zien
zijn die gedwongen worden tot porno, het hebben van seks bedoel ik daarmee. De
laatste keer dat ik me dat kon herinneren was dat hij weer na zo een site zat te
kijken en dat hij mij toen op zijn schoot zette. Ik hoorde dat hij toen tegen mij zei:
" Zo dat gaan we ook een keer doen of proberen". Ik was toen 5 a 6 jaar.
Vlak voordat mijn ouders hun 23 jarige trouwdag hadden heb ik mijn vader met het misbruik geconfronteerd. Hij ging toen voor mij op zijn knieën zitten en begon te huilen en hij zei dat hij er spijt van had en dat hij het nooit weer zou gaan doen. Ik was toen bijna 15 jaar oud.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 28 december 2017, opgenomen op pagina 70 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verdachte:
[slachtoffer] is mijn dochter. Zat ze gewoon in bad, ze was 5 ongeveer. Toen heb ik haar gewoon betast. Gewoon betast en gekust op de erogene zones. Betast en gebeft. Het misbruik heeft vaker plaatsgevonden.
Ik heb haar betast op haar vaginaatje met mijn vinger, gewoon erover heen en haar beffen.
Op haar vagina. Likken op de clitoris. Toen ze nog bij ons in bed lag en [getuige] kwam naar boven dan zei ik: "Sssss mama komt er aan." Ze mocht niks tegen mama mocht zeggen. Het klopt wat [slachtoffer] heeft verklaard over de hoogslaper: (…)
Dat is voorgekomen ja.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van getuige van Politie Noord-Nederland d.d. 16 december 2017, opgenomen op pagina 65 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige] (moeder van aangeefster):
[slachtoffer] en [verdachte] kwamen in september 2014 bij mij. Ik hoorde dat [slachtoffer] zei: "Papa heeft mij seksueel misbruikt". [verdachte] (de rechtbank begrijpt: verdachte) heeft gezegd dat hij [slachtoffer] over haar buik streelde en vervolgens ging hij naar de vagina van [slachtoffer] toe. Daar voelde hij ook verder. Hij kreeg daar dan gevoelens bij. Gevoelens om meer met haar te doen op seksueel gebied. Ook vertelde hij dat dit tussen het 4e levensjaar en het 12e levens jaar van [slachtoffer] was gebeurd.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal met bijlagen van Team Bestrijding Kinderpornografie en Kindersekstoerisme Noord Nederland d.d. 7 november 2017, opgenomen op pagina 49 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de relatering van verbalisanten:
Op zondag 1 oktober 2017 is er op het adres [straatnaam] te [pleegplaats] een computer onder verdachte [slachtoffer], in beslag genomen.
Wij, verbalisanten hebben de computer gecontroleerd op de kennelijke aanwezigheid van kinderpornografisch materiaal. Vervolgens hebben wij, verbalisanten, vastgesteld dat hierop één afbeelding (foto) voorkwam die kinderpornografisch was.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 28 december 2017, opgenomen op pagina 70 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verdachte:
Dat de op de inbeslaggenomen computer aangetroffen kinderpornografische afbeeldingen bij mij weg komen, is zeker.
Gelet op bovenstaande bewijsmiddelen in onderling verband beschouwd, is de rechtbank van oordeel dat het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend is bewezen.
De overweegt daartoe rechtbank het volgende.
Mede in het licht van de overige bewijsmiddelen hecht de rechtbank geloof aan de verklaring van aangeefster dat door verdachte de ten laste gelegde seksuele handelingen, waaronder het seksueel binnendringen, zijn verricht gedurende de tenlastegelegde periode.
Aangeefster verklaart in haar aangifte dat zij van haar 4e tot haar 12e levensjaar seksueel is misbruikt door verdachte. De aangifte vindt steun in de verklaring van de moeder van aangeefster die heeft verklaard dat verdachte heeft erkend aangeefster in de voornoemde periode seksueel te hebben misbruikt. De rechtbank wordt in haar overtuiging gesterkt door de gedetailleerde verklaring van aangeefster omtrent de plaats waar en de periode waarin en de omstandigheden waaronder het seksueel misbruik voor het eerst plaatsvond en ook wanneer zulks eindigde. De rechtbank acht daarmee de ten laste gelegde periode wettig en overtuigen bewezen.
Anders dan door de raadsman is betoogd is er naar het oordeel van de rechtbank gedurende het misbruik ook sprake geweest van seksueel binnendringen. De verklaring van aangeefster vindt op onderdelen steun in de verklaring van verdachte zelf.
Aangeefster heeft onder andere verklaard dat verdachte haar heeft gevingerd en gebeft. De verdachte heeft ten overstaan van de politie verklaard dat hij zijn dochter meerdere malen heeft gebeft en dat hij daarbij met zijn tong over haar vagina is geweest. De door verdachte erkende handelingen zijn seksuele handelingen die gelet op de destijds jonge leeftijd van aangeefster als seksueel binnendringen van het lichaam kunnen worden aangemerkt.
Voorts is de rechtbank van oordeel dat er ook sprake is geweest van penetratiedoor middel van de penis in de vagina. De rechtbank ziet geen enkele aanleiding om de verklaring omtrent dit onderdeel van het misbruik in twijfel te trekken. De verklaringen van aangeefster hierover zijn consistent en de rechtbank heeft in het dossier geen concrete objectieve aanwijzingen gevonden die afdoen aan de geloofwaardigheid van haar verklaring. De rechtbank wordt in haar overtuiging gesterkt door de gedetailleerde verklaring van aangeefster omtrent de situaties en de omstandigheden waaronder het seksueel misbruik werd gepleegd welke situaties en omstandigheden door verdachte grotendeels worden erkend.
Op grond van de voorgaande bewijsmiddelen en bewijsoverwegingen verwerpt de rechtbank het verweer van de raadsman en acht zij het onder 1. primair in zijn geheel wettig en overtuigend bewezen.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1 primair en 2 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1. primair
hij in de periode van 1 januari 2003 tot en met 31 december 2011, te [pleegplaats], telkens met [slachtoffer], geboren op [geboortedatum] 1999 zijnde zijn, verdachtes dochter, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte:
- zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] gebracht en
- tussen de schaamlippen, althans de vagina, van die [slachtoffer] gelikt en
- de vagina van die [slachtoffer] betast en
- zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] gebracht;
2.
hij op 1 oktober 2017, te [pleegplaats] een afbeelding, te weten een (digitale) fotobestand op een gegevensdrager in bezit heeft gehad terwijl op die afbeelding seksuele gedragingen zichtbaar waren, waarbij een of meer personen die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt was betrokken of schijnbaar was betrokken welke voornoemde seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
Bestandsnaam: [bestandsnaam]
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij nadrukkelijk de geslachtsdelen en/of borsten en/of billen in beeld gebracht werden (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking had en/of strekte tot seksuele prikkeling.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. primair met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die
mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
2. een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, in bezit hebben.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaar.
Voorts heeft de officier van justitie een bevel tot gevangenneming bij uitspraak gevorderd.
Standpunt van de verdediging
Door de raadsman is aangevoerd dat verdachte openheid van zaken heeft gegeven over de door hem verrichte handelingen. Verdachte heeft zich vrijwillig onder behandeling gesteld van een psycholoog en hij heeft aangegeven open te staan voor verdere behandeling. De feiten zijn, naar het oordeel van de raadsman, gepleegd in de periode 2004 tot2006 en er zijn geen aanwijzingen dat cliënt is voortgegaan met het plegen van soortgelijke feiten. Onder deze omstandigheden acht de verdediging het opleggen van een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt niet opportuun. Voorts zal verdachte bij het opleggen van een vrijheidsstraf zijn baan verliezen en dit zal grote gevolgen hebben voor zijn gezin.
Gelet op voornoemde omstandigheden heeft de raadsman gepleit voor het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest (1 dag) alsmede een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden met oplegging van de voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. Daarnaast heeft de raadsman gepleit voor het opleggen van een taakstraf van 180 uren.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de rapportage van de reclassering, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich in de periode van januari 2003 tot en met december 2011 schuldig gemaakt aan het seksueel misbruiken van zijn zeer jeugdige dochter die bij aanvang van het misbruik nog maar 4 jaar oud was. De handelingen bestonden onder meer uit het seksueel binnendringen van het lichaam. Verdachte heeft daarmee zowel haar lichamelijke als geestelijke integriteit op ernstige wijze geschonden, de jeugd van zijn dochter grote, tot op de dag van vandaag voortdurende schade toegebracht en een gezonde seksuele ontwikkeling, waar ieder kind recht op heeft, onmogelijk gemaakt. Aangeefster liep al jaren rond met hetgeen verdachte haar heeft aangedaan en ze heeft dit pas in 2013 voor het eerst aan iemand (een vriend) durven vertellen.
Het is een feit van algemene bekendheid dat seksueel misbruik nog lange tijd nadelige gevolgen kan hebben voor met name de geestelijke gezondheid van de slachtoffers. Ook in dit geval is dat zo, zo blijkt uit de slachtofferverklaring die ter terechtzitting door haar is voorgelezen.
Daarnaast is er bij verdachte kinderpornografische materiaal op zijn computer aangetroffen.
De rechtbank is van oordeel dat het bezit van kinderporno zeer verwerpelijk is met name ook omdat bij de vervaardiging van afbeeldingen kinderen veelal seksueel worden misbruikt en geëxploiteerd.
De rechtbank rekent dit alles verdachte zwaar aan en acht dan ook enkel een gevangenisstraf van aanzienlijke duur passend.
Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
In strafverzwarende zin weegt de rechtbank mee dat de verdachte gedurende een periode van negen jaar, op zeer frequente en intensieve basis zijn eigen dochter seksueel heeft misbruikt, waaraan pas een einde lijkt te zijn gekomen toen zij ging menstrueren. De rechtbank acht het wenselijk dat verdachte meewerkt aan een ambulante behandeling en reclasseringstoezicht en zal daarom een lagere straf opleggen dan door de officier van justitie geeist.
De reclassering heeft in haar rapport van 24 oktober 2018 het opleggen van bijzondere voorwaarden waaronder een ambulante behandelverplichting en controle van de gegevensdragers geadviseerd. De rechtbank zal een deel van de op te leggen gevangenisstraf dan ook voorwaardelijk opleggen met de bijzondere voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw soortgelijke strafbare feiten te plegen.
De rechtbank ziet geen aanleiding om de gevangenneming te bevelen op grond van artikel 65 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering en zal de vordering van de officier van justitie daarom afwijzen.
De rechtbank acht de inbeslaggenomen computer Vision Amd (gegevensdrager), vatbaar voor onttrekking aan het verkeer.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 36b, 57, 240b, 244 en 248 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

Een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 1 jaar,niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 3 jaar, de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als algemene voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3. dat de veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
- dat de veroordeelde zich na uitnodiging meldt bij Reclassering Nederland, locatie Groningen. Hierna moet hij zich gedurende een door de reclassering te Groningen bepaalde periode blijven melden zo frequent als de reclassering te Groningen gedurende deze periode nodig acht. Gedurende deze periode moet de veroordeelde zich houden aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft, voor zover deze niet reeds zijn opgenomen in een andere bijzondere voorwaarden. Dit betekent dat de toezichthouder veroordeelde opdrachten geeft die betrekking hebben op zijn handel en wandel;
- dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd verplicht om zich ambulant te laten behandelen bij de AFPN of een vergelijkbare instelling in het forensische circuit, gericht op mogelijke delict scenario's, zijn eigen handelen en seksualiteit en eigen beperkingen zolang de AFPN of een vergelijkbare instelling dit noodzakelijk acht, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven.
Ook dient de veroordeelde mee te werken aan de vervolgbehandeling indien dit noodzakelijk wordt geacht;
- dat de veroordeelde zal meewerken aan de controle van zijn gegevensdragers;
- dat de veroordeelde zich onthoudt, op welke wijze dan ook van:
- het op digitale wijze met een seksuele intentie communiceren met kinderen,
- gedragingen die zijn gericht op internetomgevingen waarin kinderpornografisch materiaal kan worden verkregen,
- gedragingen die zijn gericht op internetomgevingen waarin over seksuele handeling met kinderen wordt gecommuniceerd.
Draagt de reclassering op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Verklaart onttrokken aan het verkeer de in beslag genomen computer Vision Amd.
Wijst af de vordering tot bevel gevangenneming.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.A. van Capelle, voorzitter, mr. G. Eelsing en mr. E.P. van Sloten, rechters, bijgestaan door J.H. van Scharrenburg, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 21 december 2018.
Mr. E.P. van Sloten is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.