ECLI:NL:RBNNE:2018:5114

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
28 november 2018
Publicatiedatum
14 december 2018
Zaaknummer
6877398
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van vordering wegens schending van de waarheidsplicht in civiele procedure

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Nederland op 28 november 2018, is ChipsAway B.V. als eiseres in conventie en gedaagde in reconventie betrokken. De kantonrechter, mr. E.W. van Weringh, heeft vastgesteld dat ChipsAway in haar dagvaarding niet het verweer van de gedaagde heeft opgenomen, dat de franchiseovereenkomst door de gedaagde was ontbonden. Dit heeft geleid tot een schending van de substantiëringsplicht en vooral de waarheidsplicht zoals vastgelegd in artikel 21 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De kantonrechter oordeelt dat deze schending zo ernstig is dat ChipsAway niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar vordering.

Daarnaast is ChipsAway veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde, die zijn begroot op € 350,- aan salaris voor de gemachtigde, plus € 87,50 aan nakosten. De kantonrechter heeft ook de wettelijke rente over deze kosten toegewezen.

Wat betreft de reconventionele vordering, heeft de kantonrechter zich onbevoegd verklaard om deze te behandelen, nu de vordering in conventie van tafel is. De zaak is verwezen naar de handelskamer van de afdeling Privaatrecht voor verdere behandeling. De kantonrechter heeft partijen erop gewezen dat zij in de vervolgprocedure alleen bij advocaat kunnen procederen en dat mogelijk griffierecht verschuldigd is.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Assen
Zaak-/rolnummer: 6877398 / CV EXPL 18-2423
Proces-verbaal van comparitie na antwoord van 28 november 2018, tevens houdende mondeling vonnis ex artikel 30p Rv,
in de zaak van
de besloten vennootschap
CHIPSAWAY B.V.,
gevestigd te 's-Gravenhage,
eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
hierna te noemen: ChipsAway,
gemachtigde: [gemachtigde eisende partij] ,
tegen
[gedaagde], voorheen handelend onder de naam ChipsAway Assen,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie, eiser in reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. J.H. Kolenbrander.
De zitting wordt gehouden in het gebouw van deze rechtbank ingevolge het vonnis van de kantonrechter van 3 juli 2018 en vindt plaats ten overstaan van mr. E.W. van Weringh, kantonrechter, bijgestaan door mr. M. Stoffels als griffier.
Na uitroeping van de zaak verschijnen:
- dhr. [X] , namens ChipsAway;
- [gemachtigde eisende partij] ;
- dhr. [gedaagde] , voornoemd, en
- mr. J.H. Kolenbrander, voornoemd.
(…)
Het mondeling vonnis

1.De overwegingen in conventie

1.1.
De kantonrechter overweegt dat vast is komen te staan dat ChipsAway, hoewel met het verweer van [gedaagde] bekend, in haar dagvaarding niet dit verweer, inhoudende dat [gedaagde] de franchiseovereenkomst ontbonden heeft, opgenomen heeft. Daarmee heeft ChipsAway niet alleen haar substantiëringsplicht maar vooral de waarheidsplicht van artikel 21 Rv geschonden. De kantonrechter acht laatstgenoemde schending dusdanig ernstig dat ChipsAway niet meer in haar vordering ontvangen kan worden. Immers, heeft zij door haar handelen de kans laten ontstaan dat bij een niet verschijnen van de wederpartij de kantonrechter de vordering zou toewijzen op grond van onvolledige en onjuiste informatie. ChipsAway zal daarom in haar vordering niet-ontvankelijk worden verklaard.
1.2.
ChipsAway zal als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] begroot op € 350,- (2 punten x € 175,- conform het liquidatietarief) aan salaris gemachtigde. Tevens zal zij in de nakosten worden veroordeeld conform het liquidatietarief begroot op een bedrag van € 87,50 aan salaris gemachtigde. De door [gedaagde] gevorderde wettelijke rente over de proces- en nakosten wordt eveneens toegewezen zoals hierna onder de beslissing vermeld.

2.De overwegingen in reconventie

2.1.
De kantonrechter overweegt dat nu de vordering in conventie van tafel is, hij niet meer de vordering in reconventie kan behandelen en daarop kan beslissen op de voet van artikel 97 Rv, omdat er geen samenhang meer is met een vordering in conventie.
Het risico van tegenstrijdige uitspraken waar [gedaagde] zich op beroept is er naar het oordeel van de kantonrechter niet, nu het vertrekpunt is dat de vordering (in conventie) van ChipsAway van tafel is. De bedoeling van de wetgever is dat waardevorderingen boven de
€ 25.000,- behandeld worden door de handelskamer van de rechtbank. Terzijde merkt de kantonrechter nog op dat ook als hij de zaak in reconventie wel zou behandelen, meer rechters naar de zaak moeten kijken. Als ChipsAway haar vordering al opnieuw aanbrengt, zal immers al vonnis zijn gewezen in de reconventionele zaak voordat de nieuw aangebrachte zaak in staat van wijzen is. De kantonrechter die dit vonnis wijst, zal dan niet vrijstaan in de nieuwe zaak.
2.2.
De zaak zal daarom naar de handelskamer van de afdeling Privaatrecht van deze rechtbank worden verwezen zoals hierna onder de beslissing vermeld.

3.De beslissing

De kantonrechter:
in conventie
3.1.
verklaart ChipsAway in haar vordering niet-ontvankelijk;
3.2.
veroordeelt ChipsAway in de proceskosten van [gedaagde] , tot deze uitspraak aan de zijde van [gedaagde] begroot op € 350,-, alsmede tot betaling van de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 87,50 aan salaris gemachtigde, te vermeerderen met de wettelijke rente over de proces- en nakosten met ingang vanaf veertien dagen na ontvangst van dit proces-verbaal tot aan de dag van volledige betaling;
3.3.
verklaart voormelde kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
in reconventie
3.4.
verklaart zich onbevoegd om van de vordering kennis te nemen;
3.5.
verwijst de zaak in de stand waarin deze zich bevindt naar de rolzitting van de handelskamer, afdeling Privaatrecht, van deze rechtbank op woensdag
19 december 2018voor het stellen van advocaten;
3.6.
wijst partijen erop dat zij in het vervolg van de procedure alleen bij advocaat kunnen procederen;
3.7.
wijst partijen erop dat na verwijzing mogelijk griffierecht verschuldigd is;
De kantonrechter sluit de zitting.
Waarvan proces-verbaal,
de griffier, de kantonrechter,