ECLI:NL:RBNNE:2018:5072

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
28 september 2018
Publicatiedatum
13 december 2018
Zaaknummer
18/720009-18
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdachte betrokken bij hennepkwekerijen en diefstal van elektriciteit

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 28 september 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het opzettelijk telen van hennep en diefstal van elektriciteit. De verdachte was actief betrokken bij het aanleggen en inrichten van twee hennepkwekerijen, waarbij hij elektriciteit buiten de meter om afnam. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 oktober 2016 tot en met 19 juni 2017, samen met anderen, in totaal ongeveer 337 hennepplanten heeft geteeld in een pand in de gemeente Opsterland. Daarnaast heeft hij in dezelfde periode, ook samen met anderen, elektriciteit weggenomen die toebehoorde aan een ander, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 240 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden, met bijzondere voorwaarden zoals reclasseringstoezicht en een drugsverbod. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd in aanmerking genomen, evenals de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte had veel geld nodig voor het kopen van harddrugs voor zichzelf en zijn vrouw, wat heeft bijgedragen aan zijn criminele activiteiten. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte strafbaar is en dat er geen omstandigheden zijn die de strafbaarheid uitsluiten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/720009-18
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 28 september 2018 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1966 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] , [straatnaam] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 14 september 2018.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. H.M. Terpstra, advocaat te Leeuwarden.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. E.R. Jepkema.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2016 tot en met 19 juni 2017,
althans op 19 juni 2017, te [pleegplaats] , in de gemeente Opsterland, in elk
geval in het arrondissement Noord-Nederland, meermalen, althans eenmaal,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt
en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval
opzettelijk aanwezig heeft gehad, in een pand gelegen aan of bij de [straatnaam]
, aldaar, (telkens) (in totaal) (ongeveer) 337 hennepplanten, althans
(telkens) een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval
(telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende
hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst
II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet,
zulks terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) voormeld telen en/of
bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of
verstrekken en/of vervoeren heeft/hebben gepleegd in de uitoefening van een
beroep of bedrijf;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2016 tot en met 19 juni 2017,te
[pleegplaats] , in de gemeente Opsterland, in elk geval in het arrondissement
Noord-Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans
alleen, (in/uit een pand gelegen aan of bij de [straatnaam] , aldaar,) (een)
hoeveelhe(i)d(en) elektrische energie, althans enig goed, dat geheel of ten
dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij] , heeft weggenomen met
het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen elektrische energie
onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van
braak en/of verbreking en/of inklimming;
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 april 2017 tot en met 19 juni 2017,
althans op 19 juni 2017, te [pleegplaats] , in de gemeente Opsterland, in elk
geval in het arrondissement Noord-Nederland, tezamen en in vereniging met een
of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk
geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, in een pand gelegen aan of bij de
[straatnaam] , aldaar, (in totaal) 275 hennepplanten, althans een groot
aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van
meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep,
zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan
wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet,
zulks terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) voormeld telen en/of
bereiden en/of bewerken en/of verwerken heeft/hebben gepleegd in de
uitoefening van een beroep of bedrijf;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of een of meer andere perso(o)n(en) in of
omstreeks de periode van 1 april 2017 tot en met 19 juni 2017, althans op 19
juni 2017, te [pleegplaats] , in de gemeente Opsterland, met elkaar, althans één
van hen, opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of
verwerkt en/of opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (in een pand aan de
[straatnaam] , aldaar), (in totaal) (ongeveer) 275 hennepplanten, althans een
groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid
van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een
middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen
krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de
periode van 1 april 2017 tot en met 19 juni 2017, althans op 19 juni 2017, te
[pleegplaats] , in de gemeente Opsterland, meermalen, althans eenmaal,
opzettelijk behulpzaam is geweest, door het aanleggen van de elektriciteit in
bovengenoemde hennepkwekerij, althans door het (mee) helpen (op)bouwen van de
hennepkwekerij, in elk geval op enigerlei wijze behulpzaam is geweest;
4.
hij in of omstreeks de periode van 1 april 2017 tot en met 19 juni 2017
te [pleegplaats] , in de gemeente Opsterland, in elk geval in het arrondissement
Noord-Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans
alleen, (in/uit een pand gelegen aan of bij de [straatnaam] , aldaar,) (een)
hoeveelhe(i)d(en) elektrische energie, althans enig goed, dat geheel of ten
dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij] , heeft weggenomen met
het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen elektrische energie
onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of
verbreking en/of inklimming.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling van verdachte gevorderd voor het onder 1., 2., 3. primair en 4. ten laste gelegde.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

Beoordeling van het bewijs

De rechtbank volstaat ten aanzien van het hierna bewezen verklaarde met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu verdachte het hierna bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.
Deze opgave luidt als volgt:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 14 september 2018;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 21 juni 2017, opgenomen op pagina 1099 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2017040913 d.d. 5 november 2017, inhoudende de verklaring van verbalisant;
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d.21 juni 2017, opgenomen op pagina 1196 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van verdachte;
4. een formulier aangifte, gedateerd 23 juni 2017, opgemaakt door [medewerker] namens [benadeelde partij] , opgenomen op pagina 1122 e.v. van voornoemd dossier;
5. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal, niet gedateerd, opgenomen op pagina 1346 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van verbalisanten;
6. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 19 juni 2017, opgenomen op pagina 1421 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [getuige] :
7. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 20 juni 2017, opgenomen op pagina 1429 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [getuige] :
8. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 21 juni 2017, opgenomen op pagina 1517 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [medeverdachte 1] ;
9. een formulier aangifte, gedateerd 23 juni 2017, opgemaakt door [medewerker] namens [benadeelde partij] , opgenomen op pagina 1379 e.v. van voornoemd dossier.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 1 oktober 2016 tot en met 19 juni 2017, te [pleegplaats] , in de gemeente Opsterland, meermalen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, telkens opzettelijk heeft geteeld in een pand gelegen aan of bij de [straatnaam] aldaar telkens in totaal ongeveer 337 hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
2.
hij in de periode van 1 oktober 2016 tot en met 19 juni 2017, te [pleegplaats] , in de gemeente Opsterland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, in/uit een pand gelegen aan of bij de [straatnaam] aldaar, hoeveelheden elektrische energie, dat aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, waarbij verdachte en zijn mededaders die weg te nemen elektrische energie onder hun bereik hebben gebracht door middel van verbreking;
3. primair
hij in de periode van 1 april 2017 tot en met 19 juni 2017, te [pleegplaats] , in de gemeente Opsterland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, opzettelijk heeft geteeld
in een pand gelegen aan of bij de [straatnaam] aldaar, in totaal 275 hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
4.
hij in de periode van 1 april 2017 tot en met 19 juni 2017 te [pleegplaats] , in de gemeente Opsterland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, in/uit een pand gelegen aan of bij de [straatnaam] aldaar, een hoeveelheid elektrische energie, dat aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, waarbij verdachte en zijn mededaders die weg te nemen elektrische energie onder hun bereik hebben gebracht door middel van verbreking.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. Medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel, meermalen gepleegd.
2. Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking en diefstal door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd.
3. primair: Medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel, meermalen gepleegd.
4. Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking en diefstal door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het ten laste gelegde wordt veroordeeld tot taakstraf van 240 uren alsmede een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden met oplegging van de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gepleit voor oplegging van 180 uren taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportage, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsvrouw.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte is zeer actief betrokken geweest bij het aanleggen en inrichten van twee hennepkwekerijen en het daarin telen van hennepplanten. De eerste kwekerij bevond zich in een schuur op zijn eigen erf, de tweede kwekerij werd ingericht in de woning van een buurtgenoot. Bij beide kwekerijen werd de elektriciteit buiten de meter om afgenomen. Verdachte heeft deze strafbare feiten gepleegd om er financieel beter van te worden; hij had veel geld nodig voor het kopen van harddrugs voor zichzelf en zijn vrouw. Verdachte heeft zich niet bekommerd om de nadelige gevolgen voor de maatschappij in het algemeen en voor het elektriciteitsbedrijf en de gebruikers van softdrugs in het bijzonder. De feiten rechtvaardigen oplegging van een taakstraf in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf zoals door de officier van justitie geëist.
De rechtbank ziet in het door de reclassering opgemaakte rapport over verdachte geen aanknopingspunten om een andersoortige of lagere straf op te leggen dan geëist. De reclassering adviseert oplegging van een meldplicht bij de reclassering zodat de reclassering verdachte nog een poosje kan volgen. De rechtbank zal dit opleggen.
De reclassering adviseert daarnaast om als bijzondere voorwaarde op te nemen dat de reclassering kan bepalen dat verdachte een gedragsinterventie moet volgen of dat verdachte zich moet laten behandelen. De wet is echter zo ingericht dat het de rechtbank en niet de reclassering is die de in artikel 14c, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht genoemde bijzondere voorwaarden oplegt. Uit het reclasseringsrapport blijkt dat het op dit moment niet nodig is om een gedragsinterventie of een behandeling op te leggen. Daarom zal de rechtbank niet tot een dergelijke oplegging overgaan.
De rechtbank ziet wel waarde in het opleggen van een drugsverbod aan verdachte nu het nog niet zo heel lang geleden is dat verdachte is gestopt met het gebruiken van harddrugs en hij juist door het gebruik daarvan in de problemen is geraakt.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 47, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1., 2., 3. primair en 4. ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

Een taakstraf, voor de duur van 240 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 120 dagen zal worden toegepast.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag inverzekeringstelling/voorlopige hechtenis.

Een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden.

Bepaalt dat deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op drie jaren, de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als algemene voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3. dat de veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich binnen 14 dagen na het onherroepelijk worden van de uitspraak meldt bij de afdeling reclassering van het Leger des Heils op het adres Damsterdiep 271 te Groningen en dat hij zich daarna blijft melden zo vaak en zolang de reclassering dat nodig acht.
2. dat de veroordeelde zich zal onthouden van het gebruik van harddrugs en mee zal werken aan bloedonderzoek of urineonderzoek ter controle op de naleving van dit verbod.
Draagt de reclassering op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.C. Koelman, voorzitter, mr. Th.A. Wiersma en mr. K. Bunk, rechters, bijgestaan door T.L. Komrij, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 28 september 2018.
Mr. Bunk is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.