ECLI:NL:RBNNE:2018:5065
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen Belgische confiscatiebeslissing van 700.000 euro
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 17 oktober 2018 uitspraak gedaan in een beroep ex artikel 27 van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging geldelijke sancties en beslissingen tot confiscatie (WWETGC). Het beroep was ingesteld door een veroordeelde, geboren in 1969, tegen een beslissing van de Belgische autoriteiten tot confiscatie van 700.000 euro. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep tijdig en correct was ingesteld en dat de bevoegde buitenlandse autoriteit het leidende certificaat had ingevuld. De raadsman van de veroordeelde voerde aan dat er geen eerlijk proces was geweest in België, maar de rechtbank oordeelde dat de procedure rondom de erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse beslissingen tot confiscatie zo is ingericht dat het certificaat leidend is. De rechtbank verwierp de argumenten van de raadsman en concludeerde dat er geen schending van grondrechten was vastgesteld. De rechtbank benadrukte dat de verplichting tot eerbiediging van grondrechten binnen de EU geldt en dat er geen reden was om aan te nemen dat deze in dit geval niet was nageleefd. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond, waarbij de beslissing werd genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en werd bijgestaan door een griffier.