ECLI:NL:RBNNE:2018:5025

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
6 december 2018
Publicatiedatum
11 december 2018
Zaaknummer
18/730187-18
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van poging tot zware mishandeling en bedreiging met misdrijf tegen het leven gericht

Op 6 december 2018 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan medeplegen van poging tot zware mishandeling, bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en meerdere mishandelingen. De verdachte, geboren in 1967 en thans gedetineerd, heeft samen met zijn zoon een 17-jarige jongen mishandeld en daarbij ook andere personen, waaronder een politieagent, aangevallen. De mishandeling vond plaats op 19 augustus 2018 in Appelscha, waar een woordenwisseling tussen de zoon van de verdachte en het slachtoffer leidde tot een gewelddadige confrontatie. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, gedreven door frustraties en emoties, een grove inbreuk heeft gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf van 220 dagen, met een proeftijd van twee jaar en een contactverbod met het slachtoffer. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard, omdat er onvoldoende informatie was om de schade te beoordelen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/730187-18
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 6 december 2018 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1967 te [geboorteplaats] ,
wonende te [straatnaam] , [woonplaats] ,
thans gedetineerd te PI Leeuwarden.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 22 november 2018.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. H.C.L. Crozier, advocaat te Sneek.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. P.A. van der Vliet.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 19 augustus 2018 te Appelscha, (althans) in de gemeente Ooststellingwerf, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven te beroven, dan wel zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer 1] meermalen en/of met kracht en/of met geschoeide voet(en) op en/of tegen het hoofd en/of (elders) op en/of tegen het lichaam heeft/hebben geschopt en/of meermalen en/of met kracht en/of met de vuist(en) op en/of tegen het hoofd en/of (elders) op en/of tegen het lichaam heeft/hebben geslagen en/of bij de keel heeft/hebben gegrepen en/of de keel heeft/hebben dicht geknepen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen dat:
hij op of omstreeks 19 augustus 2018 te Appelscha, (althans) in de gemeente Ooststellingwerf, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, aan een persoon, (te weten [slachtoffer 1] ) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer 1] meermalen en/of met kracht en/of met geschoeide voet(en) op en/of tegen het hoofd en/of (elders) op en/of tegen het lichaam heeft/hebben geschopt en/of meermalen en/of met kracht en/of met de vuist(en) op en/of tegen het hoofd en/of (elders) op en/of tegen het lichaam heeft/hebben geslagen en/of bij de keel heeft/hebben gegrepen en/of de keel heeft/hebben dicht geknepen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen dat:
hij op of omstreeks 19 augustus 2018 te Appelscha, (althans) in de gemeente Ooststellingwerf, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen [slachtoffer 1] heeft mishandeld door hem meermalen en/of met kracht en/of met geschoeide voet(en) op en/of tegen het hoofd en/of (elders) op en/of tegen het lichaam te schoppen en/of meermalen en/of met kracht en/of met de vuist(en) op en/of tegen het hoofd en/of (elders) op en/of tegen het lichaam te slaan en/of bij de keel te grijpen en/of de keel heeft/hebben dicht te knijpen;
2.
hij op of omstreeks 19 augustus 2018 te Appelscha, (althans) in de gemeente
Ooststellingwerf, [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door een gebroken of kapot (geslagen) bierflesje, althans
een (scherp en/of gebroken) stuk glas, (in een omhoog geheven hand) in de richting van (de nek van) die [slachtoffer 1] te houden en/of stekende bewegingen te maken met dat/een gebroken of kapot (geslagen) bierflesje, althans een (scherp en/of gebroken) stuk glas in de richting van (de nek van) die [slachtoffer 1] ;
3.
hij op of omstreeks 19 augustus 2018 te Appelscha, (althans) in de gemeente
Ooststellingwerf, [slachtoffer 2] heeft mishandeld door haar met een krachtige duw tegen de/het borst(been), althans het lichaam, op/naar de grond te werken/duwen en/of ten
val te brengen;
4.
hij op of omstreeks 19 augustus 2018 te Appelscha, (althans) in de gemeente
Ooststellingwerf, [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] heeft mishandeld door hen/haar met kracht en/of met de vuist op en/of tegen het hoofd te slaan/stompen en/of met kracht naar/tegen
de grond en/of aan de kant en/of tegen een auto aan te duwen en/of aan de haren te trekken;
5.
hij op of omstreeks 19 augustus 2018 te Appelscha, (althans) in de gemeente
Ooststellingwerf, een (politie)ambtenaar, [slachtoffer 5] , gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening heeft mishandeld door hem met kracht en/of met de vuist op en/of tegen het gezicht/hoofd te slaan/stompen.

Interpretatie tenlastelegging

De rechtbank merkt op dat verdachte onder 1. primair poging tot doodslag en – kennelijk abusievelijk – impliciet subsidiair poging tot zware mishandeling ten laste is gelegd. Immers, verdachte is onder 1. subsidiair ook poging tot zware mishandeling ten laste gelegd. De rechtbank zal de tenlastelegging aldus lezen dat verdachte onder 1. primair slechts poging tot doodslag is ten laste gelegd en onder 1. subsidiair poging zware mishandeling.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het onder 1. primair, 2., 3., 4. en 5. ten laste gelegde. Daartoe heeft zij aangevoerd dat, ondanks dat verdachte heel stellig is in zijn ontkenning, op basis van de verklaringen van getuigen wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte, samen met zijn zoon, aangever [slachtoffer 1] heeft geslagen en geschopt tegen zijn hoofd en lichaam. Ook de bedreiging van aangever [slachtoffer 1] met een kapot geslagen bierflesje en de mishandeling van [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] kunnen op grond van deze getuigenverklaringen wettig en overtuigend worden bewezen. De verklaringen van de getuigen passen bij de verklaring van verdachte dat bij hem een knop om ging.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1. primair en subsidiair, 2., 3. en 4 ten laste gelegde. Voorts heeft de raadsman betoogd dat er geen sprake was van medeplegen, nu er geen sprake was van gezamenlijk handelen. De raadsman heeft aangevoerd dat de verklaring van aangever [slachtoffer 1] en de getuigenverklaringen van de broers van aangever en [getuige 1] ongeloofwaardig zijn. Verdachte heeft uit frustratie een aantal klappen uitgedeeld aan aangever [slachtoffer 1] . Uit het slaan, in combinatie met het geringe letsel bij aangever [slachtoffer 1] , kan niet worden afgeleid dat er sprake was van opzet op de dood of zwaar lichamelijk letsel. Ten aanzien van het onder 2. ten laste gelegde heeft de raadsman aangevoerd dat het enkel vasthouden van een kapot bierflesje geen bedreiging is met een misdrijf tegen het leven gericht. Ten aanzien van het onder 3. ten laste gelegde heeft de raadsman aangevoerd dat uit de diverse getuigenverklaringen niet ondubbelzinnig blijkt dat het verdachte is geweest die [slachtoffer 2] zou hebben geduwd. Ten aanzien van het onder 4. ten laste gelegde heeft de raadsman aangevoerd dat de tenlastelegging niet duidelijk is over welke gedragingen ten aanzien van wie zouden zijn gepleegd en voorts dat de verklaringen van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] niet door getuigen worden ondersteund. Bovendien heeft de forensisch arts met betrekking tot het letsel van [slachtoffer 3] aangegeven dat er geen zichtbaar letsel was en dat het bestaan van letsel dubieus was. De raadsman acht alleen het onder 1. meer subsidiair en 5. ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op grond van de hierna te noemen bewijsmiddelen [1] die de daartoe redengevende feiten en omstandigheden bevatten, ten aanzien van het ten laste gelegde het volgende vast.
Op 18 augustus 2018 gaat de zoon van verdachte, medeverdachte [medeverdachte] (hierna: medeverdachte) naar een feestje bij de woning van de familie [van slachtoffer 2] in Appelscha. Aangever [slachtoffer 1] is daar ook aanwezig. Op enig moment ontstaat er een woordenwisseling tussen [slachtoffer 1] en medeverdachte. Verdachte krijgt van [getuige 2] te horen dat er problemen zijn tussen zijn zoon en [slachtoffer 1] . Verdachte komt vervolgens naar medeverdachte toegereden. [2] [3] [4]
Als medeverdachte naar [slachtoffer 1] toe loopt, die op een picknicktafel bij de garage zit, en hem bij de schouder pakt, slaat [slachtoffer 1] de medeverdachte. Verdachte, die inmiddels met zijn auto ook bij de woning van de familie [van slachtoffer 2] is aangekomen, ziet de ruzie tussen zijn zoon en [slachtoffer 1] en loopt er op af. Daarbij duwt hij mensen aan de kant. [5] Verdachte loopt snel en duwt mensen aan de kant die zijn weg belemmeren. [6] Als verdachte aangeefster [slachtoffer 4] in een flits voorbij gaat, voelt zij dat verdachte haar een harde duw tegen haar schouder geeft. Ten gevolge van deze duw komt [slachtoffer 4] met de rechterzijde van haar borstkas tegen een auto aan en voelt zij pijn aan haar ribben. [7]
Bij de picknicktafel aangekomen pakt verdachte [slachtoffer 1] vast en geeft hij hem meerdere klappen met de vuist op zijn hoofd. [8] Daarbij drukt verdachte [slachtoffer 1] op de picknicktafel en slaat met zijn vuist in het gezicht van [slachtoffer 1] . [9] [slachtoffer 1] wordt zowel door verdachte, als door medeverdachte geslagen. [10] Verdachte pakt [slachtoffer 1] vast en slaat hem samen met de medeverdachte, meerdere keren, met de vuist in het gezicht. [11] Verdachte en de medeverdachte slaan eveneens tegen het lichaam van [slachtoffer 1] . [12] [slachtoffer 3] wil tussen beiden komen en wordt dan door verdachte tegen haar hoofd geslagen en aan de kant geduwd. [13] [14] [15]
[slachtoffer 1] komt op de grond terecht bij de picknicktafel. Hij wordt vervolgens tegen zijn hoofd geschopt door verdachte en de medeverdachte. [16] [17] [18] Dan wordt de medeverdachte door [getuige 3] vastgepakt en opgetild. [getuige 3] brengt de medeverdachte naar zijn auto en vertrekt met de medeverdachte naar de familie [van getuige 2] . [19]
[slachtoffer 1] weet de garage binnen te gaan. Verdachte gaat hem achterna. Daarbij duwt verdachte iedereen opzij, waaronder [slachtoffer 2] . [20] [slachtoffer 2] schreeuwt tegen verdachte dat het haar feestje is, waarna ze door verdachte tegen haar borst wordt geduwd. [21] Door de duw valt [slachtoffer 2] achterover op haar hoofd. [22] [23] De huisarts bericht [slachtoffer 2] dat hij haar heeft gezien vanwege een hersenschudding, als gevolg van de val op haar hoofd. [24]
Als verdachte in de garage is, pakt hij een bierflesje en slaat dit kapot. [25] Verdachte houdt het kapot geslagen bierflesje vast in zijn hand en maakt een beweging met zijn hand in de richting van [slachtoffer 1] . [26] [27] Daarbij heeft hij zijn arm opgeheven. [28] Dan komt [getuige 4] ter plaatse en haalt verdachte weg uit de garage en neemt hem mee naar de auto, waarna ze terug gaan naar het feestje bij de familie [van getuige 2] .
Op 18 augustus 2018, omstreeks 23:10 uur, komt er bij de politie een melding binnen van een vechtpartij bij een woning aan de [straatnaam] te Appelscha. [29] De politie gaat ter plaatse en vervolgens op zoek naar de verdachten.
Op 19 augustus 2018 omstreeks 00.55 komt hoofdagent [slachtoffer 5] bij de familie [van getuige 2] in Appelscha aan, om verdachte en zijn zoon, de medeverdachte, aan te houden. Hoofdagent [slachtoffer 5] is in uniform gekleed en deelt verdachte mee dat hij is aangehouden en dat hij mee moet naar het politiebureau. Als verdachte weg wil lopen, pakt hoofdagent [slachtoffer 5] verdachte bij zijn arm. Verdachte slaat, met kracht, met zijn rechtervuist tegen de linkerkaak van [slachtoffer 5] . [30] [31] Dit doet [slachtoffer 5] pijn. [32]
Ten aanzien van feit 1
De rechtbank acht op grond van bovenstaande bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte (meermalen) tegen het hoofd en het lichaam van aangever heeft geslagen en geschopt. Hoewel verdachte verklaart dat hij alleen meermalen met zijn vuist tegen het hoofd van aangever heeft geslagen, valt uit verschillende getuigenverklaringen af te leiden dat verdachte de aangever ook heeft geschopt. Hoewel niet elke getuige alles heeft gezien, zijn er meerdere getuigen die verdachte en de medeverdachte hebben zien slaan en schoppen tegen het hoofd en het lichaam van aangever. Deze verklaringen komen in grote lijnen overeen. De rechtbank acht deze getuigenverklaringen dan ook geloofwaardig.
Ten aanzien van het verweer van de raadsman dat niet kan worden bewezen dat sprake is van (voorwaardelijk) opzet op de dood of op zwaar lichamelijk letsel overweegt de rechtbank als volgt. Anders dan de officier van justitie acht de rechtbank niet bewezen dat verdachte met het slaan en het schoppen tegen het hoofd opzet heeft gehad op de dood van aangever, ook niet in voorwaardelijke zin. Daarbij merkt de rechtbank op dat de verklaringen onvoldoende aanknopingspunten bieden voor de vaststelling dat het aantal en de intensiteit van de schoppen van dien aard waren dat een aanmerkelijke kans op dodelijk letsel is ontstaan. Daar komt bij dat het letsel bij [slachtoffer 1] gering was. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het onder 1. primair ten laste gelegde.
Met betrekking tot het (voorwaardelijk) opzet op zwaar lichamelijk letsel overweegt de rechtbank als volgt. De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte de intentie (zogenaamd vol opzet) had om het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. Daarom moet de rechtbank beoordelen of er sprake is van voorwaardelijk opzet.
Vooropgesteld moet worden dat voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg -zoals hier zwaar lichamelijk letsel- aanwezig is indien de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat dit gevolg zal intreden.
Voor de vaststelling dat de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan zo'n kans is niet alleen vereist dat de verdachte wetenschap heeft van de aanmerkelijke kans dat het gevolg zal intreden, maar ook dat hij die kans ten tijde van de gedraging bewust heeft aanvaard (en op de koop heeft toegenomen).
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte meermalen tegen het hoofd van aangever heeft geschopt, terwijl aangever op de grond lag. Naar algemene ervaringsregels brengt het schoppen tegen het hoofd, op de wijze zoals verdachte heeft gedaan, een aanmerkelijke kans met zich dat het slachtoffer ten gevolge daarvan zwaar lichamelijk letsel oploopt. Het hoofd is immers een kwetsbaar en vitaal onderdeel van het lichaam en een verwonding aan het hoofd of de hersenen kan tot zwaar lichamelijk letsel leiden. Verdachte moet zich daarvan bewust zijn geweest.
Voorts moet de rechtbank beoordelen of er sprake is geweest van medeplegen.
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde het volgende af. Hoewel uit de verklaring van de medeverdachte en getuige [getuige 3] blijkt dat [getuige 3] medeverdachte op een gegeven moment heeft weggehaald, gaat de rechtbank ervan uit dat dit was ná het schoppen tegen het hoofd bij de picknicktafel. Uit de verklaringen van de getuigen blijkt dat zowel verdachte als de medeverdachte gelijktijdig hebben deel genomen aan het geweld tegen aangever bij de picknicktafel, zodat in zoverre van een gezamenlijke uitvoering sprake was.
Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachte. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen bewezen.
In het licht van de verklaring van verdachte ter zitting dat hij aangever heeft vastgepakt bij zijn kraag, ziet de rechtbank in het dossier onvoldoende aanknopingspunten om het vastpakken en/of dichtknijpen van de keel van aangever wettig en overtuigend bewezen te achten, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
De rechtbank acht dan ook het onder 1. subsidiair ten laste gelegde, medeplegen van poging tot zware mishandeling, wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van feit 2
De rechtbank acht op grond van bovenstaande bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte aangever [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht. Verdachte heeft het bierflesje opgepakt, kapot geslagen en met het kapotte gedeelte naar voren gehouden. De raadsman heeft aangevoerd dat er geen sprake is van bedreiging, omdat verdachte enkel het bierflesje heeft vastgehouden. De rechtbank is van oordeel dat uit de verklaringen van de getuigen blijkt dat verdachte niet alleen het kapotte bierflesje heeft vastgehouden, maar ook met zijn arm, met daarin het kapotte bierflesje, bewegingen in de richting van aangever heeft gemaakt, dit alles direct volgend op het slaan en schoppen van verdachte.
Ten aanzien van feit 3 ( [slachtoffer 2] )
De rechtbank acht op grond van bovenstaande bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte aangeefster [slachtoffer 2] heeft mishandeld door haar een duw tegen de borst te geven, waardoor zij op de grond is gevallen en een hersenschudding heeft opgelopen. De getuigen [getuige 1] , [getuige 6] en [getuige 5] verklaren te hebben gezien dat aangeefster door verdachte omver is geduwd.
De rechtbank acht het aannemelijk dat verdachte, in zijn haast om achter [slachtoffer 1] aan te gaan die naar de garage vluchtte, aangeefster heeft geduwd omdat zij hem in de weg stond. Door aangeefster op zodanige wijze te duwen, heeft de verdachte zich willens en wetens blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat aangeefster zou vallen en letsel op zou lopen. Het gevolg is ook daadwerkelijk ingetreden. Aangeefster is door de duw van verdachte achterover gevallen en hard op haar achterhoofd terecht gekomen en heeft daardoor letsel in de vorm van een hersenschudding opgelopen.
Ten aanzien van feit 4 ( [slachtoffer 3] )
Verdachte ontkent de mishandeling van [slachtoffer 3] . De aangifte van [slachtoffer 3] wordt echter ondersteund door de verklaring van de getuigen [getuige 7] en [getuige 1] . De rechtbank acht op grond van bovenstaande bewijsmiddelen dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte aangeefster [slachtoffer 3] heeft mishandeld door haar tegen het hoofd te slaan en aan de kant te duwen.
Ten aanzien van feit 4 ( [slachtoffer 4] )
De rechtbank acht op grond van bovenstaande bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [slachtoffer 4] heeft mishandeld door haar aan de kant te duwen en tegen een auto aan te duwen. De rechtbank is van oordeel dat de aangifte van [slachtoffer 4] wordt gesteund door de verklaringen van getuigen over de wijze waarop verdachte het erf op kwam lopen. Daarbij duwde verdachte mensen opzij. De rechtbank acht het in voldoende mate vaststaan dat verdachte daarbij ook aangeefster [getuige 6] opzij heeft geduwd, waardoor zij tegen een auto werd aangeduwd en pijn aan haar ribben voelde.
Ten aanzien van feit 5.
Gelet op de erkennende verklaring van verdachte dat hij hoofdagent [slachtoffer 5] een vuistslag heeft gegeven, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte een hoofdagent van politie, gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, heeft mishandeld.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1. subsidiair, 2., 3., 4. en 5. ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1. subsidiair
hij omstreeks 19 augustus 2018 te Appelscha, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander aan een persoon, te weten [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer 1] meermalen met geschoeide voeten tegen het hoofd en elders tegen het lichaam hebben geschopt en meermalen met kracht met de vuist tegen het hoofd en elders tegen het lichaam hebben geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij omstreeks 19 augustus 2018 te Appelscha, [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door een kapot geslagen bierflesje, in de richting van die [slachtoffer 1] te houden en bewegingen te maken met dat kapot geslagen bierflesje;
3.
hij omstreeks 19 augustus 2018 te Appelscha, [slachtoffer 2] heeft mishandeld door haar met een duw tegen de borst ten val te brengen;
4.
hij omstreeks 19 augustus 2018 te Appelscha, [slachtoffer 3] heeft mishandeld door haar tegen het hoofd te slaan en te duwen en [slachtoffer 4] heeft mishandeld door haar met kracht aan de kant en tegen een auto aan te duwen;
5.
hij op 19 augustus 2018 te Appelscha, een politieambtenaar, [slachtoffer 5] , gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening heeft mishandeld door hem met kracht met de vuist tegen het gezicht stompen.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. subsidiair: Medeplegen van een poging tot zware mishandeling;
2. Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
3. Mishandeling;
4. Mishandeling;
5. Mishandeling terwijl het misdrijf wordt gepleegd tegen een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake het onder 1. primair, 2., 3., 4. en 5. ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 365 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 255 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en een onvoorwaardelijk taakstraf voor de duur van 140 uren, subsidiair 70 dagen hechtenis.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor vrijspraak van het onder 1. primair en subsidiair, 2., 3. en 4. ten laste gelegde en veroordeling voor het onder 1. meer subsidiair en onder 5. ten laste tot een taakstraf voor de duur van 180 uren, met aftrek van voorarrest.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het reclasseringsrapport van Reclassering Nederland, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
Verdachte heeft zich, samen met zijn zoon, schuldig gemaakt aan de mishandeling van een 17-jarige jongen. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een bedreiging met een misdrijf tegen het leven gericht en aan mishandeling van nog vier personen, waaronder een hoofdagent van politie.
Verdachte zag op een feestje bij een woning in Appelscha een handgemeen tussen zijn zoon en de 17-jarige aangever. Er ging bij verdachte "een knop om" en hij is daar als een dolle stier tekeer gegaan. Verdachte heeft zich daarbij laten leiden door zijn frustraties en emotie. Met zijn handelswijze heeft verdachte een grove inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers. Voorts heeft verdachte een politieagent geslagen, terwijl deze zijn werk aan het doen was. Hiermee heeft verdachte blijk gegeven van een gebrek aan respect jegens de betreffende politiefunctionaris en het gezag van de politie ondermijnd. De rechtbank rekent voorgaande verdachte zwaar aan.
Uit het uittreksel uit de justitiële documentatiedienst blijkt dat verdachte geen recidivist is en al geruime tijd niet meer in aanraking is geweest met justitie.
De reclassering heeft over verdachte gerapporteerd. Uit dit rapport blijkt onder meer het volgende. Verdachte beschikt over goede en relevante (sociale) vaardigheden en functioneert zonder problemen. Hij wordt als echtgenoot, vader en werknemer alom gewaardeerd en hem worden positieve eigenschappen toegeschreven. Uit het onderzoek komt naar voren dat de emotionele gesteldheid van verdachte van invloed is geweest op zijn handelswijze die bewuste avond. De kans op recidive wordt door de reclassering als laag beoordeeld. Er dreigen financiële problemen voor verdachte en zijn gezin, omdat in verband met de detentie van verdachte, de werkgever is gestopt met het doorbetalen van het salaris. De reclassering adviseert om verdachte te veroordelen tot een (deels) voorwaardelijke straf met algemene voorwaarden.
De rechtbank is van oordeel dat de door verdachte gepleegde feiten oplegging van een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigen en niet kan worden afgedaan met alleen een taakstraf, zoals verzocht door de raadsman. De rechtbank zal bij het bepalen van de straf de eis van de officier van justitie als uitgangspunt nemen.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op het advies van de reclassering en het feit dat verdachte geen relevante documentatie heeft, aan verdachte een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf moet worden opgelegd, waarbij het onvoorwaardelijk deel gelijk is aan het voorarrest, met daaraan gekoppeld de algemene voorwaarde. Voorts acht de rechtbank het noodzakelijk om, gedurende de proeftijd, aan verdachte een contactverbod met [slachtoffer 1] op te leggen. De rechtbank zal geen onvoorwaardelijke taakstraf opleggen, zoals geëist door de officier van justitie, nu de rechtbank uitgaat van een andere bewezenverklaring dan de officier van justitie.

Benadeelde partij

[slachtoffer 3] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 535,00 ter vergoeding van materiële schade en € 490,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat de vordering gedeeltelijk voor toewijzing vatbaar is, te weten tot een bedrag van € 250,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan. Hoewel de vordering niet is onderbouwd, acht de officier van justitie een immateriële schadevergoeding op zijn plaats. Voor het overige dient de vordering van de benadeelde partij volgens de officier van justitie niet-ontvankelijk te worden verklaard. De officier van justitie heeft tevens gevorderd aan verdachte de maatregel van schadevergoeding op te leggen tot een bedrag van € 250,00.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair aangegeven dat de vordering dient te worden afgewezen, nu hij van mening is dat het ten laste gelegde feit niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. Subsidiair heeft de raadsman aangegeven dat de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, nu de vordering onvoldoende is onderbouwd.
Oordeel van de rechtbank
Hoewel voldoende aannemelijk is dat de benadeelde partij schade heeft geleden die het rechtstreeks gevolg is van het onder 4. bewezen verklaarde, beschikt de rechtbank over onvoldoende informatie om de hoogte daarvan te kunnen beoordelen. Schorsing van het onderzoek om de benadeelde partij de hoogte van de schade alsnog te laten aantonen, zal leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding en daartoe zal de rechtbank dan ook niet overgaan. De rechtbank zal de vordering daarom niet ontvankelijk verklaren. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 45, 47, 57, 285, 300, 302 en 304 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1. primair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1. subsidiair, 2., 3., 4. en 5. ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

Een gevangenisstraf voor de duur van 220 dagen.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 110 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als algemene voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3. dat de veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde gedurende de proeftijd van twee jaren op geen enkele wijze -direct of indirect- contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] 2000 te [geboorteplaats].
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden en beveelt de onmiddellijke invrijheidstelling van verdachte.
Ten aanzien van feit 4:
Bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 3]niet-ontvankelijk is en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th.A. Wiersma, voorzitter, mr. N.A. Vlietstra en mr. G.W.G. Wijnands, rechters, bijgestaan door C. Vellinga-Terpstra, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 6 december 2018.
Mr. Wiersma is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.De genoemde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm op ambtseed en door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren opgemaakt en bevinden zich, tenzij anders aangegeven, in het proces-verbaal met nummer 2018218887, doorgenummerd van pagina 1 tot en met 145, gesloten op 20 september 2018.
2.Het proces-verbaal van verhoor minderjarige verdachte d.d. 23 augustus 2018, pagina 134.
3.Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 19 augustus 2018, pagina 127.
4.Het proces-verbaal van aangifte d.d. 19 augustus 2018, pagina 44 en 45.
5.Het proces-verbaal verhoor getuige [getuige 1] d.d. 21 augustus 2018, pagina 73.
6.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 8] , d.d. 20 augustus 2018, pagina 64.
7.Het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 4] d.d. 22 augustus 2018, pagina 121.
8.Het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] d.d. 19 augustus 2018, pagina 44.
9.Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 19 augustus 2018, pagina 127.
10.Het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1] d.d. 21 augustus 2018, pagina 47.
11.Het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 2] d.d. 19 augustus 2018, pagina 79.
12.Het proces van verhoor getuige [getuige 9] d.d. 19 augustus 2018, pagina 60 en 61.
13.Het proces-verbaal van aangifte [getuige 10] d.d. 20 augustus 2018, pagina 107.
14.Het proces-verbaal van verhoor getuige P. [getuige 7] d.d. 21 augustus 2018, pagina 112.
15.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] d.d. 21 augustus 2018, pagina 73.
16.Het proces verbaal van aangifte [slachtoffer 1] d.d. 19 augustus 2018, 44.
17.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 9] d.d. 19 augustus 2018, pagina 61.
18.Het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 4] d.d. 22 augustus 2018, pagina 121.
19.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] d.d. 20 november 2018, blad 1.
20.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] d.d. 21 augustus 2018, pagina 73.
21.Het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 4] d.d. 22 augustus 2018, pagina 121.
22.Het proces-verbaal aangifte [slachtoffer 2] d.d. 19 augustus 2018, pagina 79.
23.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 5] d.d. 20 augustus 2018, pagina 57
24.Medische verklaring afkomstig van J. van Houten, huisarts, d.d. 21 augustus 2018, pagina 89.
25.Het proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 19 augustus 2018, pagina 128.
26.Het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] d.d. 19 augustus 2018, pagina 44.
27.Het proces-verbaal verhoor getuige [getuige 5] d.d. 20 augustus 2018, pagina 58.
28.Het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 3] d.d. 20 augustus 2018, pagina 107.
29.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 augustus 2018, pagina 103.
30.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4] d.d. 20 augustus 2018, pagina 66.
31.Het proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 19 augustus 2018, pagina 127.
32.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 augustus 2018, pagina 94.