ECLI:NL:RBNNE:2018:4951

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
6 december 2018
Publicatiedatum
6 december 2018
Zaaknummer
18/820572-17
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor belaging, bedreigingen en misbruik van identificerende persoonsgegevens van ex-partner

Op 6 december 2018 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van belaging, bedreigingen en het misbruik maken van identificerende persoonsgegevens van zijn ex-partner. De verdachte heeft in de periode van 28 november 2017 tot en met 6 december 2017 meermalen bestellingen gedaan op naam van zijn ex-partner, wat leidde tot ernstige inbreuken op haar persoonlijke levenssfeer. Daarnaast heeft hij haar bedreigd met de dood en zware mishandeling via verschillende communicatiekanalen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte deze feiten wettig en overtuigend bewezen heeft verklaard, waarbij de verdachte in verminderde mate toerekeningsvatbaar werd geacht vanwege een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden, een taakstraf van 150 uren en een contactverbod van drie jaar met de ex-partner. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de eerdere veroordelingen van de verdachte en de impact van zijn daden op het slachtoffer. De vordering van de benadeelde partij, die schadevergoeding eiste voor materiële en immateriële schade, werd toegewezen. De rechtbank heeft de verdachte ook verplicht om de kosten van de benadeelde partij te vergoeden. De uitspraak benadrukt de ernst van de feiten en de noodzaak om herhaling van dergelijk gedrag te voorkomen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18/820572-17
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 6 december 2018 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[Verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 22 november 2018.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. M.M. Rietveldt, advocaat te Hoogezand.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. D. Roggen.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 28 november 2017 tot en met 6 december 2017
te Zuidhorn althans in Nederland, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer] , door
- meermalen op naam van die [slachtoffer] bestellingen te doen van ondermeer huishoudelijke artikelen en/of thuisbezorgmaaltijden en/of een mobiele telefoon en/of een bugbuster en/of boeken en/of een E-reader en/of een wasmachine en/of voedingsmiddelen en/of een hanglamp en/of een tv en/of een bank en/of een bed en/of
-meermalen vluchten te reserveren en/of appartementen te boeken en/of
-waarna die [slachtoffer] telkens mailberichten heeft ontvangen van verschillende bedrijven en/of -die [slachtoffer] aan te melden op een sex site, met het oogmerk die [slachtoffer] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 december 2017 tot en met 5 december 2017 te Zuidhorn, althans in Nederland, meermalen via mailberichten en/of spraakberichten [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen
"Kut wijf je ziet de kinderen niet meer want je gaat echt dood dat meen ik wel ik zeg het wel vaak maar ik ga doen" en/of
"Kut [slachtoffer] je lichaam gaat er echt aan dat meen ik echt ik ga eerst dood
schieten en snijden ga ik zeker en/of je ziet de kinderen niet meer nooit meer" en/of
"Ik ga je helemaal doodschieten en lekker open snijden en kut borsten gaan eerst weg en dan de rest dat meen ik [slachtoffer] ik ga je helemaal kapot maken echt waar ga helemaal snijden dat je niet meer bent " en/of
(zakelijk weergegeven) dat hij wapens en/of kogels heeft besteld, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of foto's van een vuurwapen naar die [slachtoffer] heeft gestuurd;
3.
hij in of omstreeks de periode van 28 november 2017 tot en met 1 december 2017
te Zuidhorn en/of Oldamt althans in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander te weten [slachtoffer] heeft gebruikt door ondemeer, huishoudelijke artikelen en/of thuisbezormaaltijden en/of een mobiele telefoon en/of een bugbuster en/of boeken en/of een E-reader en/of een wasmachine en/of voedingsmiddelen en/of een hanglamp en/of een tv en/of een bank en/of een bed althans goederen te bestellen en/of meermalen vluchten te reserveren en/of appartementen te boeken en/of hierbij telkens als factuuradres en/of afleveradres het adres van die [slachtoffer] te vermelden en/of het e-mailadres van die [slachtoffer] hierbij te vermelden/gebruiken,
met het oogmerk om zijn identiteit te verhelen en/of de identiteit van de ander te verhelen en/of te misbruiken, waardoor enig nadeel kon ontstaan;

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat een bewezenverklaringen kan volgen voor het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
1. de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 22 november 2018;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 7 december 2018, opgenomen op pagina 8 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2017313842-18 d.d. 7 december 2017, inhoudende de aangifte van [slachtoffer] ;
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal ontvangst klacht door hulpofficier van justitie d.d. 7 december 2017, opgenomen op pagina 11 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de klacht van [slachtoffer] ;
4. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 december 2017, opgenomen op pagina 13 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de relatering van verbalisant [verbalisant 1] ;
5. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 december 2017, opgenomen op pagina 26 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de relatering van verbalisant [verbalisant 2] .
Bewezenverklaring
De rechtbank acht feiten 1, 2 en 3 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 28 november 2017 tot en met 6 december 2017 in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer] , door
- meermalen op naam van die [slachtoffer] bestellingen te doen van onder meer huishoudelijke artikelen en thuisbezorgmaaltijden en een mobiele telefoon en een bugbuster en boeken en een E-reader en een wasmachine en voedingsmiddelen en een hanglamp en een tv en een bank en een bed en
- meermalen vluchten te reserveren en appartementen te boeken en
- waarna die [slachtoffer] telkens mailberichten heeft ontvangen van verschillende bedrijven en
- die [slachtoffer] aan te melden op een seks site, met het oogmerk die [slachtoffer] te dwingen iets te dulden en vrees aan te jagen;
2.
hij in de periode van 1 december 2017 tot en met 5 december 2017 in Nederland, meermalen via mailberichten en spraakberichten [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, door die [slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen
"Kut wijf je ziet de kinderen niet meer want je gaat echt dood dat meen ik wel ik zeg het wel vaak maar ik ga doen" en
"Kut [slachtoffer] je lichaam gaat er echt aan dat meen ik echt ik ga eerst dood
schieten en snijden ga ik zeker en je ziet de kinderen niet meer nooit meer" en
"Ik ga je helemaal doodschieten en lekker open snijden en kut borsten gaan eerst weg en dan de rest dat meen ik [slachtoffer] ik ga je helemaal kapot maken echt waar ga helemaal snijden dat je niet meer bent " en
(zakelijk weergegeven) dat hij wapens en kogels heeft besteld en foto's van een vuurwapen naar die [slachtoffer] heeft gestuurd;
3.
hij in de periode van 28 november 2017 tot en met 1 december 2017 in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander te weten [slachtoffer] heeft gebruikt door onder meer huishoudelijke artikelen en thuisbezorgmaaltijden en een mobiele telefoon en een bugbuster en boeken en een E-reader en een wasmachine en voedingsmiddelen en een hanglamp en een tv en een bank en een bed en meermalen vluchten te reserveren en appartementen te boeken en hierbij telkens als factuuradres en/of afleveradres het adres van die [slachtoffer] te vermelden en/of het e-mailadres van die [slachtoffer] hierbij te vermelden,
met het oogmerk om de identiteit van de ander te misbruiken, waardoor enig nadeel kon ontstaan.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. belaging;
2. bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en bedreiging met zware mishandeling;
3. opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander gebruiken met het oogmerk om de identiteit van een ander te misbruiken, waardoor uit dat gebruik enig nadeel kan ontstaan.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van feit 1, 2 en 3 wordt veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden met een proeftijd van vijf jaren en daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden die zien op een meldplicht, een ambulante behandeling en begeleid wonen. Daarnaast heeft zij gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 150 uren met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De officier van justitie heeft voorts verzocht de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
Verder heeft de officier van justitie gevorderd dat aan verdachte een vrijheidsbeperkende maatregel wordt opgelegd in de zin van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht, inhoudende een contactverbod met [slachtoffer] voor de duur van drie jaar. Wanneer niet aan deze maatregel wordt voldaan zal bij iedere overtreding van het contactverbod een vervangende hechtenis moeten worden opgelegd voor de duur van twee weken. Ook dient de maatregel dadelijk uitvoerbaar te worden verklaard.
Ten aanzien van de onder verdachte in beslag genomen telefoon heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat deze telefoon kan worden teruggeven aan verdachte.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor het opleggen van een voorwaardelijke gevangenisstraf met als bijzondere voorwaarde onder meer een klinische behandeling of een behandeling binnen een setting waar sprake is van 24-uurstoezicht met intensieve begeleiding. De proeftijd dient daarbij beperkt te worden tot een periode van drie jaren. Ook heeft hij zich op het standpunt gesteld dat het opleggen van een werkstraf geen toegevoegde waarde heeft.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, de rapportage van Reclassering Nederland d.d. 16 februari 2018 en het psychologisch onderzoeksrapport van A.G.M. Weenink en D. Knevel d.d. 5 maart 2018, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan belaging, bedreigingen en het misbruik maken van identificerende persoonsgegevens van zijn ex-partner door een groot aantal bestellingen te doen op haar naam. Dit zijn ernstige feiten, te meer omdat het verdachte bij bijzondere voorwaarde, opgelegd bij vonnis van 19 april 2017, was verboden om op enigerlei wijze contact op te leggen of laten leggen met aangeefster. Verdachte heeft zich niet gehouden aan deze bijzondere voorwaarde en hij heeft daarmee aangeefster veel gevoelens van angst en onbehagen bezorgd zoals ook blijkt uit de schriftelijke slachtofferverklaring die zij ter zitting heeft voorgelezen. Door het doen van een groot aantal bestellingen in een korte periode heeft verdachte daarnaast aangeefster en haar begeleiders van de instelling waar zij woont veel overlast bezorgd, aangezien er actie moest worden ondernomen om deze bestellingen te annuleren. De rechtbank rekent dit verdachte zeer aan.
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor bedreiging en mishandeling van aangeefster.
De rechtbank heeft ten aanzien van de toerekenbaarheid gelet op de psychologische onderzoeksrapportage d.d. 5 maart 2018, opgemaakt door A.G.M. Weenink en
mw. D. Knevel, GZ-psychologen.
De conclusie van dit rapport luidt, zakelijk weergegeven, dat bij verdachte sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de zin van een licht verstandelijke beperking met daarnaast een impulsbeheersingsstoornis en gebrekkige copingvaardigheden.
De gebrekkige ontwikkeling was aanwezig ten tijde van het ten laste gelegde en beïnvloedde de gedragingen van verdachte ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde.
Verdachte was onvoldoende in staat de oplopende spanning en emoties tezamen op een adequate manier te reguleren. Verdachte heeft moeite met het aangeven van zijn grenzen. Zijn emoties laat hij niet zien aan anderen en zijn ook moeilijk te zien voor anderen. Het was een optelsom voor hem van opgekropte emoties van alle keren dat hij zich niet gehoord en gezien voelde door zijn echtgenote. Hij beschikt zelf over beperkte cognitieve vaardigheden, copingvaardigheden en emotieregulatie om anders te reageren in een situatie waarin hij zich boos, verdrietig, gespannen en machteloos voelt.
Het bovenstaande leidt tot het advies om het ten laste gelegde verdachte in een verminderde mate toe te rekenen.
De rechtbank kan zich met deze conclusie verenigen en neemt deze over en concludeert dat het bewezen verklaarde aan verdachte in verminderde mate kan worden toegerekend. De rechtbank heeft, net als de officier van justitie bij haar eis, bij de strafoplegging rekening gehouden met deze verminderde toerekeningsvatbaarheid.
De rechtbank acht het van groot belang dat wordt voorkomen dat verdachte opnieuw vergelijkbare strafbare feiten zal plegen. Daarom acht zij de door de officier van justitie gevorderde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden gepast.
De rechtbank is, anders dan de officier van justitie, van oordeel dat geen sprake is van een situatie waarbij er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen. De rechtbank bepaalt daarom de proeftijd op 3 jaren.
Aan de proeftijd worden de bijzondere voorwaarden gekoppeld zoals die zijn geadviseerd door de reclassering en die zien op een meldplicht, een ambulante behandeling en begeleid wonen. Gelet op het advies van de reclassering zal de rechtbank daarbij geen klinische behandeling als bijzondere voorwaarde opnemen.
De rechtbank zal voorts niet de dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden bevelen, nu niet is voldaan aan het bepaalde in artikel 14e van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank acht ook een contactverbod op zijn plaats. De rechtbank zal dit verbod - conform de eis van de officier van justitie - opleggen in de vorm van een vrijheidsbeperkende maatregel voor de duur van drie jaar met een vervangende hechtenis van twee weken voor elke keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan. De rechtbank zal tevens bevelen dat deze maatregel dadelijk ten uitvoer wordt gelegd.
De rechtbank acht daarnaast een taakstraf voor de duur van 150 uren, met aftrek van voorarrest, naar de maatstaf van 2 uur per dag, passend en geboden.
Met betrekking tot de onder verdachte in beslag genomen telefoon zal de rechtbank gelasten dat deze wordt teruggegeven aan verdachte.

Benadeelde partij

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 21,68 ter vergoeding van materiële schade en € 1.500,- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering voldoende onderbouwd en voor toewijzing vatbaar is. Daarbij heeft zij verzocht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 6 december 2017.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 27, 36f, 38v, 38w, 57, 231b, 285 en 285b van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden.

Bepaalt dat deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op drie jaren, de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als algemene voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3. dat de veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich meldt binnen 7 dagen na het ingaan van de proeftijd bij Reclassering Nederland op het adres Leonard Springerlaan 21, 9727 KB Groningen. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
2. dat de veroordeelde zich laat behandelen door Trajectum of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling.
3. dat de veroordeelde verblijft, indien geïndiceerd, in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.
Draagt de reclassering op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Veroordeelt verdachte tevens tot:

een taakstraf voor de duur van 150 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 75 dagen zal worden toegepast.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag inverzekeringstelling/voorlopige hechtenis.
Legt veroordeelde de maatregel op dat hij op geen enkele wijze -direct of indirect- contact zal hebben met [slachtoffer] , geboren op 31 augustus 1989.
Beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van de vervangende hechtenis bedraagt twee weken voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan.
Beveelt dat de opgelegde maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Ten aanzien van 18/820572-17, feit 1, 2 en 3:
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer]toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 1.521,68 (zegge: duizendvijfhonderdeenentwintig euro en achtenzestig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 december 2017.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] te betalen een bedrag van € 1.521,68 (zegge: duizendvijfhonderdeenentwintig euro en achtenzestig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 december 2017, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 26 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit € 21,68 aan materiële schade en € 1.500,- aan immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Gelast de teruggaveaan verdachte van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven telefoon, merk: Alcatel.
Dit vonnis is gewezen door mr. G. Eelsing, voorzitter, mr. M.A.A. van Capelle en
mr. M. van den Steenhoven, rechters, bijgestaan door mr. E.E. de Vries, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 6 december 2018.