ECLI:NL:RBNNE:2018:4915

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
4 december 2018
Publicatiedatum
4 december 2018
Zaaknummer
18/930039-16
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van mensenhandel en veroordeling voor mensensmokkel in een strafzaak met Nigeriaanse slachtoffers

Op 4 december 2018 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van mensenhandel en mensensmokkel. De rechtbank sprak de verdachte vrij van mensenhandel, omdat niet bewezen kon worden dat de vermeende slachtoffers, twee Nigeriaanse zusjes, ten tijde van de feiten minderjarig waren. De rechtbank oordeelde dat de identiteit en leeftijd van de slachtoffers onvoldoende konden worden vastgesteld, ondanks dat er twijfels bestonden over de echtheid van hun paspoorten. De verdachte werd echter wel veroordeeld voor mensensmokkel. Hij had zich schuldig gemaakt aan het helpen van drie dames, waarvan twee in zijn seksclub zouden gaan werken, zonder dat zij beschikten over een geldige verblijfstitel. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, met medeweten van zijn medeverdachte, de dames had ondergebracht in zijn club en hen had laten werken als prostituees, terwijl hij wist dat hun verblijf in Nederland wederrechtelijk was. De rechtbank hield rekening met de overschrijding van de redelijke termijn en de omstandigheden waaronder de feiten waren gepleegd. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 180 dagen, waarvan 163 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 120 uren.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/930039-16
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 4 december 2018 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1963 te [geboorteplaats] ,
wonende te [straatnaam] , [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
20 november 2018.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. H.J. Pellinkhof, advocaat te Assen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. S.E. Eijzenga.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 27 februari 2015 tot en met 4 februari 2016 te [plaats], in elk geval in Nederland, een ander, te weten [slachtoffer 1] , uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland, een andere lidstaat van de Europse Unie, IJsland, Noorwegen of een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale
georganiseerde misdaad, of haar daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft, door
- die [slachtoffer 1] te laten wonen en/of werken als prostituee in de [naam club 1] , terwijl hij, verdachte, wist of moest vermoeden dat voornoemde [slachtoffer 1] niet in het bezit was van een tewerkstellingsvergunning en/of een verblijfsvergunning voor het verrichten van arbeid en/of illegaal in Nederland verbleef en/of
- ( vervolgens) (een gedeelte van) het door die [slachtoffer 1] verdiende geld in te nemen en/of door haar aan zich, verdachte, af te laten staan, terwijl hij, verdachte, wist of ernstige redenen had te vermoeden dat dat verblijf wederrechtelijk was, en dit feit werd begaan in de uitoefening van zijn beroep;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode van 27 februari 2015 tot en met 4 februari 2016 te [plaats], althans in Nederland, een ander, te weten [slachtoffer 1] , die zich wederrechtelijk toegang tot of verblijf in Nederland heeft verschaft, krachtens overeenkomst of aanstelling arbeid heeft doen verrichten, terwijl verdachte wist, althans ernstige redenen had om te vermoeden dat de toegang of dat verblijf wederrechtelijk was, immers heeft verdachte
- die [slachtoffer 1] laten werken als prostituee in de [naam club 1] (waarvan hij, verdachte, exploitant was), terwijl hij, verdachte, wist of moest vermoeden dat voornoemde [slachtoffer 1] niet in het bezit was van een tewerkstellingsvergunning en/of een verblijfsvergunning voor het verrichten van arbeid;
2.
hij in of omstreeks de periode van 2 februari 2016 tot en met 4 februari 2016 te [plaats], en/of Assen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), en/of alleen, (een) ander(en), te weten [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] , uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland, een andere lidstaat van de Europse Unie, IJsland, Noorwegen of een staat die is
toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, of haar/hen daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn medeverdachte
-die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] opgehaald van het station in Assen en/of ondergebracht in [naam club 1] alwaar zij zou(den) gaan werken in de prostitutie en/of
-het paspoort van die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] gecontroleerd
waaruit zou blijken dat zij 31 jaar oud was/waren terwijl die [slachtoffer 2]
en/of [slachtoffer 3] in werkelijkheid 16 jaar oud was/waren en/of
getwijfeld aan de leeftijd van die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3]
en/of de echtheid van die paspoorten en/of (vervolgens) nagelaten in te
grijpen en/of actie te ondernemen en/of
-die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] schaars gekleed laten plaatsnemen in de club en/of laten wachten op klanten en/of
-zijn/de [naam club 1] ter beschikking gesteld ten behoeve van onderdak en/of prostitutiewerkzaamheden van die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of
-gelegenheid verschaft tot het verrichten van voornoemde handelingen en/of nagelaten op te treden tegen en/of in te grijpen bij het verrichten van voornoemde handelingen,
terwijl verdachte en/of zijn medeverdachte wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat dat verblijf wederrechtelijk was, en dit feit werd begaan in de uitoefening van zijn beroep;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
[medeverdachte] in of omstreeks de periode van 2 februari 2016 tot en met 4 februari 2016 te [plaats], en/of Assen, althans in Nederland, (een) ander(en), te weten [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] , uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland, een andere lidstaat van de Europse Unie, IJsland, Noorwegen of een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York
totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, of haar/hen daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft, immers heeft die [medeverdachte] ,
-die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] opgehaald van het station in Assen en/of ondergebracht in [naam club 1] alwaar zij zou(den) gaan werken in de prostitutie en/of
-het paspoort van die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] gecontroleerd waaruit zou blijken dat zij 31 jaar oud was/waren terwijl die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] in werkelijkheid 16 jaar oud was/waren en/of getwijfeld aan de leeftijd van die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of de echtheid van die paspoorten en/of (vervolgens) nagelaten in te grijpen en/of actie te ondernemen en/of
-die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] schaars gekleed laten plaatsnemen in de club en/of laten wachten op klanten,
terwijl die [medeverdachte] wist of ernstige redenen had te vermoeden dat dat verblijf wederrechtelijk was, en dit feit werd begaan in de uitoefening van haar beroep,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 2 februari 2016 tot en met 4 februari 2016 te [plaats], en/of (elders) in Nederland opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door (als exploitant)
-die [medeverdachte] gelegenheid te verschaffen tot het verrichten van voornoemde handelingen en/of na te laten op te treden en/of in te grijpen en/of
-zijn [naam club 1] ter beschikking te stellen ten behoeve van onderdak en/of prostitutiewerkzaamheden van die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] ;
3.
hij in of omstreeks de periode van 2 februari 2016 tot en met 4 februari 2016 te [plaats], en/of Assen, en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), en/of alleen, (telkens) (een) ander(en), te weten [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum] 1999) en/of [slachtoffer 3] (geboren op [geboortedatum] 1999),
A) heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het
oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] (sub
2°), en/of
B) ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van
seksuele handelingen met en/of voor een derde tegen betaling dan wel ten aanzien van die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] (telkens) enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan verdachte en/of zijn medeverdachte wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] zich daardoor beschikbaar zou(den) stellen tot het verrichten van die seksuele handelingen (sub 5°),
terwijl die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] (geboren [geboortedatum]
1999) de leeftijd van achttien jaren nog niet had(den) bereikt, hebbende verdachte en/of verdachtes medeverdachte
-die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] opgehaald van het station in
Assen en/of ondergebracht in [naam club 1] alwaar zij zou(den) gaan werken in de prostitutie en/of
-(daartoe) (werk)afspraken met die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3]
gemaakt en/of uitleg gegeven over de (uitbetaling van) verdiensten en/of de tarieven en/of
-die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] schaars gekleed laten wachten
op klanten in [naam club 1] ;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
[medeverdachte] in of omstreeks de periode van 2 februari 2016 tot en met 4 februari 2016 te [plaats], en/of Assen, en/of (elders) in Nederland, (telkens) (een) ander(en), te weten [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum] 1999) en/of [slachtoffer 3] (geboren op [geboortedatum] 1999),
A) heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] (sub 2°), en/of
B) ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met en/of voor een derde tegen betaling dan wel ten aanzien van die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] (telkens) enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan die [medeverdachte] wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] zich daardoor beschikbaar zou(den) stellen tot het verrichten van die seksuele handelingen (sub 5°),
terwijl die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] (geboren [geboortedatum] 1999) de leeftijd van achttien jaren nog niet had(den) bereikt, hebbende die [medeverdachte]
-die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] opgehaald van het station in Assen en/of ondergebracht in [naam club 1] alwaar zij zou(den) gaan werken in de prostitutie en/of
-(daartoe) (werk)afspraken met die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] gemaakt en/of uitleg gegeven over de (uitbetaling van) verdiensten en/of de tarieven en/of
-die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] schaars gekleed laten wachten op klanten in [naam club 1] ,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 2 februari 2016 tot en met 4 februari 2016 te [plaats], en/of (elders) in Nederland opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door (als exploitant) die [medeverdachte] gelegenheid te verschaffen tot het verrichten van voornoemde handelingen en/of na te laten op te treden en/of in te grijpen en/of
-zijn [naam club 1] ter beschikking te stellen ten behoeve van onderdak en/of prostitutiewerkzaamheden van die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] .

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling voor het onder 1 primair, 2, primair, 3 primair ten laste gelegde gevorderd. Hij heeft daartoe het volgende aangevoerd.
De onder 1 primair ten laste gelegde mensensmokkel ten aanzien van [slachtoffer 1] kan worden bewezen op grond van onder meer de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting.
De onder 3 primair ten laste gelegde mensenhandel in vereniging ten aanzien van [slachtoffer 2] (verder: [slachtoffer 2] ) en [slachtoffer 3] (Verder: [slachtoffer 3] ) kan onder meer worden bewezen op grond van de omstandigheid dat de dames in [naam club 1] in "werkkleding" wachtend op klanten, zijn aangetroffen en het de bedoeling was dat zij aldaar als prostituees aan het werk zouden gaan. Dat zij ten tijde van de feiten minderjarig waren is vast te stellen op grond van hun officiële Nigeriaanse paspoorten waarin als geboortedatum [geboortedatum] 1999 staat vermeld. [slachtoffer 2] heeft verklaard dat zij destijds in de Griekse ambassade in Nigeria het advies zouden hebben gekregen om als geboortejaar 1999 op te geven, in plaats van 1997, dat volgens haar hun werkelijke geboortejaar is, omdat ze anders geen visum zouden krijgen. Deze verklaring is echter volstrekt onaannemelijk, omdat dit zou betekenen dat de Griekse ambassade zich met vervalsing van paspoorten zou hebben ingelaten.
Verder blijkt uit de verklaring van medeverdachte [medeverdachte] (verder: [medeverdachte] ) dat de dames erg jong op haar overkwamen en dat één van hen zich in de auto van Assen naar [plaats] versprak over hun leeftijd hetgeen door de ander werd gecorrigeerd en dat zij haar twijfels aan verdachte heeft doorgegeven.
De onder 2 primair ten laste gelegde mensensmokkel in vereniging ten aanzien van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] kan worden bewezen op grond van de hiervoor ten aanzien van feit 3 primair genoemde bewijsmiddelen. Daarnaast beschikten de dames enkel over valse reisdocumenten. [medeverdachte] had haar twijfels over de leeftijd van de dames tegenover verdachte geuit en de afspraak was dat hij hun paspoorten nog zou controleren. Terwijl die controle nog niet had plaatsgevonden werden de dames in werkkleding in de club aangetroffen.
Verder kan gelet op de nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en [medeverdachte] worden bewezen dat zij de feiten in vereniging hebben gepleegd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde geen bewijsverweer gevoerd nu het feit in de primaire variant door verdachte wordt bekend.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van hetgeen onder 2 en 3 is ten laste gelegde. Hij heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Ten aanzien van feit 2 is het [medeverdachte] geweest die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] van het station in Assen heeft opgehaald. Verdachte verkeerde in de veronderstelling dat het 31-jarige dames uit Engeland en Ierland waren. De omstandigheid dat ze jonger leken, maakt niet dat aan die leeftijd getwijfeld behoefde te worden. Verdachte zou de dag na aankomst van dames hun paspoorten gaan controleren en tot die tijd zouden zij niet in de club gaan werken.
Van medeplegen is geen sprake. De samenwerking tussen verdachte en [medeverdachte] vond in het kader van de bedrijfsvoering plaats en was gericht op het maken van winst. Ook de subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid kan niet worden bewezen omdat het opzet van verdachte niet op het gronddelict, te weten mensensmokkel, was gericht.
Ten aanzien van feit 3 is niet te bewijzen dat de dames jonger dan achttien jaar waren.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het onder 3 primair en subsidiair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen en overweegt daartoe als volgt.
Aan verdachte is - kort gezegd - ten laste gelegd, dat hij zich samen met ander schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel ten aanzien van twee minderjarige meisjes, te weten [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] , voornoemd (artikel 273f, sub-onderdelen 2, 5 en 8 Sr).
Uit onderzoek naar de identiteit van de meisjes is gebleken dat zij op 24 november 2015 bij de Griekse ambassade te Abuja Nigeria een aanvraag hebben ingediend voor een EU- visum. Daarbij hebben zij beiden een Nigeriaans paspoort overgelegd waarin als geboortedatum [geboortedatum] 1999 staat vermeld [1] . Uitgaande van deze datum zouden de dames ten tijde van de feiten de leeftijd van zestien jaar hebben gehad. [slachtoffer 3] heeft op 8 februari 2016 bij de politie echter verklaard dat zij is geboren in 1999, maar ook dat zij en haar tweelingzus 19 jaar zijn [2] . [slachtoffer 2] heeft bij de politie verklaard dat haar echte leeftijd 19 jaar is. Uitgaande van de leeftijd van 19 jaar zouden zij in 1997 geboren moeten zijn. Volgens [slachtoffer 2] zouden zij destijds op de Griekse ambassade van de reisagent die hen bracht het advies hebben gekregen om als geboortejaar 1999 op te geven omdat ze anders geen visum zouden krijgen [3] . Anders dan de officier van justitie acht de rechtbank deze verklaring niet volstrekt onaannemelijk. Daarmee is naar het oordeel van de rechtbank overigens niet gezegd dat Griekse autoriteiten in de ambassade zich met vervalsing van paspoorten zouden hebben ingelaten. De omstandigheden waaronder één en ander mogelijk heeft plaatsgevonden zijn onbekend gebleven en [slachtoffer 2] noemt in dit verband de reisagent.
Op verzoek van de verdediging heeft de rechtbank ter terechtzitting van 16 januari 2018 bepaald dat onderzoek door een deskundige dient te worden verricht naar de werkelijke leeftijd van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] en dat zij als getuigen dienen te worden gehoord. Dit onderzoek en het horen heeft evenwel niet kunnen plaatsvinden omdat de dames niet traceerbaar bleken te zijn.
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat thans met onvoldoende zekerheid kan worden vastgesteld dat [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] ten tijde van de feiten minderjarig waren. Het verweer van de raadsman treft in zoverre doel.
Verdachte zal van het onder 3 primair en subsidiair ten laste gelegde worden vrijgesproken.
De rechtbank volstaat ten aanzien van het hierna onder 1 primair bewezen verklaarde met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu verdachte het hierna bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.
Deze opgave luidt als volgt:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 20 november 2018;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 februari 2016, opgenomen op pagina 178 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer NNRCC16002 BELEGORN, d.d. 15 maart 2016, inhoudende het relaas van verbalisanten;
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 4 februari 2016, opgenomen op pagina 300 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 1] .
De rechtbank past ten aanzien van het onder 2 primair ten laste gelegde de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 februari 2016, opgenomen op pagina 178 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer NNRCC16002 BELEGORN, d.d. 15 maart 2016, inhoudende als relaas van verbalisanten:
Op woensdag 3 februari 2016 hebben wij een controle in [naam club 1] te [plaats] (gem. Aa en Hunze) uitgevoerd. Wij troffen twee dames aan die gekleed waren in een witte badjas. Deze dames overlegden een Iers paspoort en een Brits paspoort met de volgende gegevens:
- Brits paspoort: t.n.v. [naam 1] geboortedatum: [geboortedatum] -1985 te [geboorteplaats] ;
- Iers paspoort: t.n.v. [naam 2] geboortedatum: [geboortedatum] -1985 te [geboorteplaats] .
Op het paspoort van [naam 2] is als geslacht vermeld, mannelijk .
(p. 179) Wij vroegen aan bardame [naam 3] hoe de dames in de club waren gekomen. We hoorden haar zeggen, dat ze van een vroegere collega van [naam club 2] te [plaats], genaamd [naam 4] , de vraag had gekregen of de dames bij [naam club 1] aan het werk konden. [naam 3]
verklaarde, dat ze de dames gisteren (2/2/15) van het station in Assen had gehaald. [naam 3] voegde er aan toe, dat ze wel twijfelde aan de leeftijd van de dames. Ze had daarop de exploitant van de club (de rechtbank begrijpt: medeverdachte [verdachte] ) gebeld en hem meegedeeld dat ze twijfelde of deze dames wel 30/31 jaar waren.
(p. 181) Besloten werd om op donderdag 4 februari 2016 om 01.00 uur opnieuw de club in te gaan en de dames staande te houden. (..) Deze staande houding vond plaats nadat de exploitant [verdachte] deze beide dames vanuit de bar daar naartoe had gestuurd. Een (1) van de dames zou bij een klant in de bar hebben gezeten, aldus [verdachte] . Wij zagen dat de dames schaars gekleed in sexy lingerie vanuit de bar naar de keuken kwamen.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 februari 2016, opgenomen op pagina 187 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant:
Uit het resultaat van de verificatie blijkt dat [naam 1] werkelijk genaamd is,
[slachtoffer 3] , geboren te [geboorteplaats] .
Uit het resultaat van de verificatie blijkt dat [naam 2] werkelijk genaamd is,
[slachtoffer 2] , geboren te [geboorteplaats] .
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 februari 2016 2016, opgenomen op pagina 227 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant:
In de telefoon van verdachte werd het volgende bericht aangetroffen, verstuurd door ' [medeverdachte] ' (de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte] ):
"Jammer dat er geen klanten waren voor de nieuwe meiden. ik hoop echt dat ze blijven. kijk donderdag hun paspoort maar even na. ze lijken zo vreselijk jong, maar volgens hun paspoort zijn ze 31. Ik vroeg ze in de auto al naar hun leeftijd en [naam 2] versprak zich, wat [naam 1] corrigeerde."
De berichten worden als bijlage bij dit proces-verbaal gevoegd.
(p. 229) Bijlage
4-2-2016
22:13:02
Dit is het bericht wat ik je woensdag heb gestuurd.
Staat op je messenger
4-2-2016
22.12.25
Jammer dat er geen klanten waren voor de nieuwe meiden. ik hoop echt dat ze blijven. kijk donderdag hun paspoort maar even na. ze lijken zo vreselijk jong, maar volgens hun paspoort zijn ze 31. Ik vroeg ze in de auto al naar hun leeftijd en [naam 2] versprak zich, wat [naam 1] corrigeerde
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 februari 2016, opgenomen op pagina 137 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verdachte [medeverdachte] :
(p. 139) A: [verdachte] (de rechtbank begrijpt; verdachte) is mijn werkgever en ik ben in vaste dienst.
V: Welke verantwoordelijkheid heb jij als je alleen als bedrijfsleidster aanwezig bent?
A: dat noem je zaakwaarneemster of zo.
(p. 140) V: Hoe komen nieuwe vrouwen bij jullie binnen?
A: Ik noem het een netwerk. Via internet is het heel veel zoeken en in de loop van de jaren ken ik ook een heleboel dames. Ik ga ook wel bellen met dames die ik ken.
(p. 145) V: Wat heeft [naam 4] precies aan jou verteld of gevraagd?
A: of we plek hadden voor 2 dames. [naam 4] vertelde aan mij dat ze ouder zijn dan 18 jaar.
(p. 146) V: Op de dag van de controle door onze collega's, vorige week woensdag 3 februari 2016, waren er ook twee Afrikaanse vrouwen in de club.
V: waren de vrouwen er om te werken?
A: dat was de bedoeling. Ze hadden nog niet gewerkt de eerste avond omdat er geen klanten waren.
V: Ze waren dus in principe wel klaar voor het werk, ze waren ook gekleed op het werk
A: ja dat klopt.
V: Wat waren hun werknamen?
A: [naam 1] en [naam 2]
V: Hoe zijn die twee vrouwen in de club gekomen?
A: Ik heb ze opgehaald van het station, dit was 2 februari 2016.
V: Wie heeft besloten om de vrouwen daar op te halen?
A: Ja, dat is altijd onderling. Met ons bedoel ik [verdachte] en ik.
V: Toen je door [naam 4] werd gebeld om de Afrikaanse dames op te halen, heb je dat van te voren besproken met [verdachte] ?
A: Ik heb alleen aangegeven dat er waarschijnlijk 2 nieuwe dames zouden komen en dat ik ze op zou halen uit Assen.
(p. 147) V: Waar ben je met hen heen gereden vervolgens?
A: rechtstreeks naar [plaats] , naar de club
V: Hoe ging het na aankomst in de club?
A: Ik heb uitgelegd wat de verdiensten zijn. Ik heb berichtje, sms of whats app naar [verdachte] gestuurd en ik vertelde dat het leuke meiden waren Ik heb bij [verdachte] aangegeven dat ze wel jonger lijken dat ze op het paspoort hebben staan.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 februari 2016, opgenomen op pagina 149 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verdachte [medeverdachte] :
(p. 151) V: Hoe is het verder gegaan na aankomst in de club?
A: We hebben koffie en thee gedronken in de club. Ik heb de paspoorten bekeken. Ik heb uitgelegd de verdiensten en de tijden die ze verder zelf kunnen invullen. De meiden zijn toen naar boven gegaan, naar het privégedeelte. Hier hebben ze een kamer uitgezocht.
6. De door verdachte op de terechtzitting van 20 november 2018 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
Ik blijf bij mijn verklaring die ik bij de politie heb afgelegd. [naam 3] (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte] ) is bij mij in loondienst. Als ik er niet ben dan neemt [naam 3] voor mij waar. [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] waren klaar voor het werk. Ze waren beschikbaar om te werken. Ik moest hun paspoorten nog controleren. Het was de bedoeling om geld met ze te verdienen.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 februari 2016, opgenomen op pagina 96 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verdachte:
(p. 102) V: Hoe is de verdeling van de verdiensten (de rechtbank begrijpt: de verdiensten van de prostituees) in de club?
A: Half/half en dan nog de btw ....
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
De rechtbank acht het onder 1 primair ten laste gelegde bewezen op grond van onder meer de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting.
Aan verdachte is verder onder 2 primair tenlastegelegd dat hij - samen met een ander - [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] , voornoemd, uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het verschaffen van wederrechtelijk verblijf in Nederland en het feit heeft begaan in de uitoefening van zijn beroep.
De rechtbank stelt op grond van voornoemde bewijsmiddelen vast, hetgeen niet door de verdediging is bestreden, dat het verblijf in Nederland voor [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] wederrechtelijk was, nu het hun bedoeling was om in Nederland als prostituee te gaan werken, terwijl zij daartoe als vreemdelingen van Nigeriaanse nationaliteit niet gerechtigd waren.
De rechtbank leidt uit de bewijsmiddelen af dat [medeverdachte] [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] op 2 februari 2016 heeft ondergebracht in [naam club 1] in [plaats] , alwaar de dames als prostituee zouden gaan werken. [medeverdachte] heeft hun paspoorten bekeken, uitleg gegeven over de gang van zaken en de dames hebben een kamer uitgezocht in het privégedeelte. De avond van 2 februari 2016 hebben de dames niet gewerkt omdat er geen klanten waren. Tijdens een bestuurlijke controle in de avond van 3 februari 2016 zijn de dames gekleed in witte badjassen in de club aangetroffen terwijl zij op klanten zaten te wachten. Zij waren klaar om te werken en daar ook op gekleed. In de nacht van 3 op 4 februari 2016 is de politie opnieuw naar de club gegaan om de dames staande te houden. Zij kwamen toen schaars gekleed in lingerie uit de bar. Eén van hen had aan de bar met een klant zitten praten, zo werd verbalisanten door verdachte op dat moment meegedeeld. Op 2 februari 2016 hebben de dames niet gewerkt omdat er geen klanten waren, zo blijkt uit het bericht dat [medeverdachte] op 3 februari 2016 aan verdachte stuurde. Verdachte en [medeverdachte] hebben beiden verklaard dat de dames toen de politie kwam op 3 februari 2016 klaar waren om aan het werk te gaan. Verdachte had hun paspoorten op dat moment nog niet gecontroleerd. De enige reden dat zij op 3 februari 2016 nog niet daadwerkelijk hadden gewerkt was dat er nog geen klanten waren geweest.
Volgens de valse paspoorten waarmee de dames zich na aankomst in de club tegenover [medeverdachte] hebben geïdentificeerd, zouden zij ten tijde van de feiten dertig jaar zijn geweest.
[medeverdachte] heeft tegenover de politie verklaard dat zij gelijk al aan de leeftijd van de dames twijfelde. Uit genoemde verklaring van [medeverdachte] - in samenhang bezien met het feit dat [naam 4] verdachte had verteld dat de twee dames achttien-plus waren - leidt de rechtbank af dat zij kennelijk zelfs betwijfelde of zij meerderjarig waren. [medeverdachte] heeft na aankomst in de club de paspoorten gecontroleerd en ook dat leidde kennelijk tot twijfels over de leeftijd. [medeverdachte] heeft verdachte van haar twijfels over de leeftijd op de hoogte gesteld. Bij de politie heeft zij op 17 februari 2016 verklaard dat ze een berichtje heeft gestuurd naar verdachte en daarin heeft aangegeven dat ze jonger leken dan in het paspoort stond. Kennelijk gaat dit om het bericht waarin zij heeft aangegeven dat ze zo vreselijk jong waren maar dat ze volgens de paspoorten 31 jaar zouden zijn. In dit bericht heeft [medeverdachte] verdachte tevens gemeld dat " [naam 2] " (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 2] ) zich in de auto over hun leeftijd versprak en dat " [naam 1] " (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 3] ) dit corrigeerde. De rechtbank leidt uit deze verklaringen en voornoemd bericht af dat [medeverdachte] ernstige twijfels had aan de juistheid van de in de paspoorten aangegeven geboortedata en dus kennelijk ook twijfelde aan de authenticiteit van het paspoort en dat zij verdachte van haar twijfels op de hoogte had gebracht
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat verdachte op zijn minst ernstige redenen heeft gehad te vermoeden dat het verblijf van de dames in Nederland wederrechtelijk was.
Winstbejag en gepleegd in de uitoefening van zijn beroep
Ten aanzien van het bestanddeel winstbejag overweegt de rechtbank als volgt.
Blijkens de wetsgeschiedenis is 'winst' iedere stoffelijke verrijking die zou kunnen intreden ten gevolge van het begaan van het verboden feit, daargelaten of deze verrijking om te zetten is in bepaalde valuta of economische eenheden. Bovendien gaat het bij winstbejag om een gerichtheid op verrijking. De verrijking behoeft niet daadwerkelijk te zijn ingetreden; voldoende is dat blijkt dat de dader op de hier bedoelde verrijking uit was.
De rechtbank overweegt dat het de bedoeling was dat [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] als prostituees zouden gaan werken in de seksclub van verdachte. Uit de verklaring van verdachte bij de politie leidt de rechtbank af dat de inkomsten van de prostituees voor de helft naar de club gingen. Tevens heeft verdachte ter terechtzitting verklaard dat het de bedoeling was om geld met de dames te gaan verdienen. Gelet hierop kan worden bewezen dat verdachte de feiten uit winstbejag heeft begaan.
Tevens acht de rechtbank te bewijzen dat verdachte de feiten in de uitoefening van zijn beroep heeft gepleegd.
In vereniging met een ander
Tussen verdachte en [medeverdachte] was sprake van een bewuste en nauwe samenwerking bij de exploitatie van [naam club 1] . [medeverdachte] hield zich bezig met het werven van nieuwe prostituees voor de club. Bij afwezigheid van verdachte trad zij op als zaakwaarneemster en was zij de eerstverantwoordelijke voor de dames. [medeverdachte] controleerde dan hun papieren en gaf hen uitleg over het werk.
Ook ten aanzien van het onderbrengen in de club van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] bestond naar het oordeel van de rechtbank deze bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en [medeverdachte] . [medeverdachte] heeft de dames met medeweten van verdachte opgehaald van het station in Assen en ondergebracht in zijn club. Voorts zijn de dames onder verantwoordelijkheid en met medeweten van verdachte en [medeverdachte] , schaars gekleed in de club aangetroffen, klaar om als prostituees aan het werk te gaan, terwijl verdachte en [medeverdachte] beiden wisten dat er gerede twijfel over de leeftijd van de dames - en bijgevolg de echtheid van hun paspoorten - bestond.
De rechtbank acht op grond hiervan bewezen dat verdachte en [medeverdachte] de feiten in vereniging hebben gepleegd.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 27 februari 2015 tot en met 4 februari 2016 te [plaats], een ander, te weten [slachtoffer 1] , uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland, door
- die [slachtoffer 1] te laten wonen en werken als prostituee in de [naam club 1] , terwijl hij, verdachte, wist dat voornoemde [slachtoffer 1] niet in het bezit was van een tewerkstellingsvergunning en een verblijfsvergunning voor het verrichten van arbeid en/of illegaal in Nederland verbleef en
- vervolgens een gedeelte van het door die [slachtoffer 1] verdiende geld in te nemen en door haar aan zich, verdachte, af te laten staan, terwijl hij, verdachte, wist dat dat verblijf wederrechtelijk was, en dit feit werd begaan in de uitoefening van zijn beroep;
2.
hij in de periode van 2 februari 2016 tot en met 4 februari 2016 te [plaats], tezamen en in vereniging met een ander, anderen, te weten [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] , uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland, immers hebben verdachte en zijn medeverdachte
-die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] schaars gekleed laten plaatsnemen in de club en laten wachten op klanten en
-zijn [naam club 1] ter beschikking gesteld ten behoeve van onderdak en prostitutiewerkzaamheden van die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en
-gelegenheid verschaft tot het verrichten van voornoemde handelingen en nagelaten op te treden tegen en in te grijpen bij het verrichten van voornoemde handelingen, terwijl verdachte en zijn medeverdachte ernstige redenen hadden te vermoeden dat dat verblijf wederrechtelijk was, en dit feit werd begaan in de uitoefening van zijn beroep.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1, primair In de uitoefening van zijn beroep, een ander uit winstbejag behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland, of hem daartoe gelegenheid en middelen verschaffen, terwijl hij ernstige redenen heeft te vermoeden dat dat verblijf wederrechtelijk is.
2, primair In de uitoefening van zijn beroep, tezamen en in vereniging met een ander,
een ander uit winstbejag behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland, of hem daartoe gelegenheid en middelen verschaffen, terwijl hij ernstige redenen heeft te vermoeden dat dat verblijf wederrechtelijk is, meermalen gepleegd.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1 primair, 2 primair en 3 primair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
De officier van justitie heeft in zijn strafeis rekening gehouden met het feit dat sprake is van overschrijding van de redelijke termijn.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, onder meer gelet op overschrijding van de redelijke termijn, gepleit voor afdoening van de zaak met oplegging van een taakstraf of geldboete.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting, het over hem opgemaakte reclasseringsrapport, het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich alleen en samen met een ander, ten aanzien van in totaal drie dames, schuldig gemaakt aan het plegen van mensensmokkel uit winstbejag in de uitoefening van zijn beroep. Met zijn medeweten en onder zijn verantwoordelijkheid zijn twee van de dames door zijn mededader onderbracht in zijn seksclub om als prostituees aan het werk te gaan terwijl er ernstige reden was te vermoeden dat zij niet beschikten over een geldige verblijfstitel. Door ingrijpen van de politie is het verblijf van deze dames in de club beperkt gebleven tot een paar dagen. Een andere dame zonder geldige verblijfstitel heeft verdachte gedurende een periode van een jaar in zijn seksclub laten wonen en werken, waarbij zij de helft van haar verdiensten afstond aan verdachte.
Verdachte heeft met vorenstaande het overheidsbeleid inzake bestrijding van illegaal verblijf in Nederland doorkruist.
De rechtbank acht voor deze feiten een gevangenisstraf in combinatie met een taakstraf, beide in onvoorwaardelijke zin, in beginsel gerechtvaardigd.
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen dat geen sprake is van recente veroordelingen voor strafbare feiten.
Verder stelt de rechtbank vast dat sprake is van overschrijding van de redelijke termijn. Daarnaast heeft verdachte ook al zakelijk gezien negatieve consequenties van de feiten ondervonden als gevolg van een door de gemeente opgelegde bedrijfssluiting van drie maanden.
De rechtbank acht het gelet hierop en op de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, het thans niet passend om aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf langer dan de duur van het voorarrest op te leggen. De rechtbank zal het overige deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen.
Afdoening van de zaak met slechts een taakstraf of een geldboete, als bepleit door de raadsman, doet naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende recht aan de ernst van de feiten.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57 en 197a van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 3 primair en subsidiair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 180 dagen.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 163 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op 2 jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de eventuele uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.

een taakstraf voor de duur van 120 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 60 dagen zal worden toegepast.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.V. Nolta, voorzitter, mr. A.H.M. Dölle en mr. M.B. de Wit, rechters, bijgestaan door W. Brandsma, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 4 december 2018.
Mr. J.V. Nolta en W. Brandsma zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 187 e.v..
2.Verklaring [slachtoffer 3] , pagina 199 e.v..
3.Verklaring van [slachtoffer 2] , p. 259.